De wereld verdrinkt in olie
De prijs van Amerikaanse ruwe olie zakte onlangs onder nul. Ook de Brent-olie staat op een dieptepunt. We betalen daardoor minder om onze auto vol te tanken en onze huizen te verwarmen. Maar de lage olieprijs is niet alleen maar positief.
Maandag zakte de prijs van een vat WTI-olie onder nul. De reden: de oliehandelaars hebben geen plaats meer om nog veel Amerikaanse olie te stockeren in de opslagtanks in Cushing, in de Amerikaanse staat Oklahoma. Die tanks lopen met een nooit geziene snelheid vol, nu vliegtuigen aan de grond blijven, massaal veel auto’s voor de deur geparkeerd staan en de economie plat ligt. Cushing is het knooppunt van de olieleidingen dat het noorden van de Verenigde Staten verbindt met Texas en de Golf van Mexico, waar veel raffinaderijen zijn.
WTI staat voor West Texas Intermediate, de Amerikaanse referentieprijs. Almaar meer olieboringen worden stilgelegd, maar bedrijven blijven produceren om een minimum aan inkomsten te hebben. Als er geen plaats meer is om olie op te slaan en er onvoldoende afnemers zijn, moeten de schalie-olieproducenten in de Verenigde Staten het werk neerleggen. Er is nu al een bloedbad in die sector. Er zou een dominosteen kunnen vallen, die misschien via de obligaties van de schalie-olieproducenten banken of beleggers elders ter wereld kan doen wankelen.
Technisch effect
“De belangrijkste reden voor de negatieve olieprijs was technisch”, zegt Frank Vranken, strateeg van Puilaetco Dewaay. “Het contract voor levering in mei liep af. Enkele grote partijen wilden bij gebrek aan opslagruimte van hun posities af, om te vermijden dat de olie fysiek zou worden geleverd.” Beleggers kunnen op een hogere of lagere olieprijs speculeren via ETF’s, financiële producten die de olieprijs schaduwen. De crash van de olieprijs tot onder nul dollar zou volgens Vranken minstens deels gedreven zijn geweest door de ETF-geldstromen.
In Europa is de prijs van een vat Brent-olie niet onder nul gedoken. Brent is olie uit de bodem van de Noordzee. Er kunnen altijd extra supertankers naar een van de vier olievelden in de Noordzee varen om de overtollige olie in op te slaan. Desondanks zakte de prijs van Brent-olie dinsdag bijna tot 16 dollar per vat, het laagste peil sinds juni 1999, om daarna weer licht te herstellen.
Negatieve olieprijs is ongezien
“De voorbije 150 jaar was er nooit eerder een negatieve prijs”, zegt Jim Reid, strateeg van Deutsche Bank. “Dat betekent dat een vat olie maandag minder kostte dan in 1870. De inflatie in de Verenigde Staten steeg de voorbije anderhalve eeuw met 2870 procent. Dat is verbijsterend. Als iemand een ander voorbeeld weet van financiële activa die minder waard zijn dan 150 jaar geleden, of zelfs maar 100 of 50 jaar geleden, laat het mij dan weten.”
Jim Reid komt op basis van de prijshistoriek van ruwe olie ook tot de conclusie dat de olieprijs op lange termijn de inflatie volgt, maar ook niet meer dan dat. “Olie heeft op lange termijn niet hetzelfde rendement als aandelen, die het beter doen dan de inflatie. De pieken van de jaren zeventig en net voor en net na de wereldwijde financiële crisis zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen.”
De oliesector incasseerde de voorbije maanden klappen uit twee hoeken. Tot voor kort waren de Saudi’s en de Russen verwikkeld in een steekspel, met als inzet zo veel mogelijk marktaandeel in te palmen. De olieproducerende landen spraken ondertussen af dat ze de olieproductie vanaf 1 mei zullen verminderen. De vraag naar olie is bijna evenveel teruggevallen als de productieknip van OPEC+.
Vranken: “Er zijn niet zoveel opties om hieruit te raken: meer opslag mogelijk maken of de productie verminderen. Onlangs waren er geruchten dat de Amerikaanse overheid de opslagruimte voor de strategische reserves ter beschikking zou stellen aan de Amerikaanse olie-industrie. Meer consolidatie in de sector – en dus minder productie – is een andere optie, als reuzen zoals Chevron en Exxon bereid zijn de brokken te lijmen.”
Geen negatieve prijs aan de pomp
De prijs van ruwe olie wordt bepaald door verschillende factoren, zoals het samenspel tussen vraag en aanbod, het tempo van de economische groei en geopolitieke spanningen. Jean-Benoît Schrans, communicatiemanager van de Belgische Petroleum Federatie, merkt op dat de olieprijs op de internationale markten maar deels doorsijpelt in de prijs van benzine, diesel en stookolie voor particulieren in ons land. “Bovendien kan het een paar dagen duren voor er een impact is aan de pomp.”
“Ongeveer de helft van de prijs die de Belgische consument betaalt, bestaat uit heffingen: accijnzen en btw”, zegt Schrans. “Daarnaast zijn er nog distributiekosten, die niet bepaald worden door de vraag en het aanbod.” De prijs van de ruwe aardolie maakt slechts 25 à 30 procent uit van de prijs aan de pomp. Dat verklaart waarom die prijs dit jaar niet gedeeld door drie is gegaan, zoals de prijs van een vat ruwe olie.
De prijs van diesel staat op het laagste peil sinds 2016. Toevallig gelden sinds deze week nieuwe regels waardoor meer duurzame – en duurdere – brandstoffen in de transportbrandstoffen moeten worden gemengd. Dat had een opwaarts effect op de prijs aan de pomp. De prijs van gasolieverwarming is het laagst sinds de start van de prijshistoriek op de website van de Belgische Petroleum Federatie.
Olieproducenten versus olieconsumenten
Voor olieproducenten kan een te lage olieprijs faliekant aflopen. De dividenden van de oliemajors zijn maar voor de helft gedekt bij een olieprijs van 35 dollar. Het Noorse Equinor (het vroegere Statoil) verlaagde als eerste oliemajor zijn dividend met twee derde. Maar de oliereuzen zijn tegenwoordig niet de enige die hun dividend moeten schrappen. Veel bedrijven laten hun winstuitkeringen vallen, om cash op zak te houden voor de onzekere tijden die we nog tegemoet gaan.
Niet enkel bedrijven, maar ook olieproducerende landen kunnen in de problemen komen als de olieprijs op dit lage niveau blijft. Zelfs 30 of 40 dollar voor een vat Brent-olie is te weinig om de begroting van landen als Saudi-Arabië, Venezuela, Oman, Angola en eigenlijk zowat elk olieproducerend land te doen kloppen. Terwijl het ene land nog ruimte heeft om te snoeien in de uitgaven of geld te lenen op de financiële markten, heeft het andere die ruimte niet meer. Algerije, Angola, Iran, Irak en Nigeria zijn de meest voor de hand liggende slachtoffers. Daar dreigt een zware economische crisis als de olieprijs niet herstelt.
De schommelingen van de olieprijs worden vaak omschreven als een nulsomspel. Wat de olieproducerende landen verliezen aan inkomsten, zijn besparingen voor de olieconsumerende landen. België is een grote verbruiker van olie. Voor onze uit de kluiten gewassen chemiecluster is olie een belangrijke grondstof, die nu goedkoper wordt. Een lage olieprijs is in principe goed voor ons land en onze bedrijven. Maar als olieproducenten en olieproducerende landen op de rand van de afgrond terechtkomen, of erin vallen, zullen we zien hoever de echo’s van die debacles reiken.
25 à 30 procent
bedraagt het aandeel van ruwe olie in de prijs aan de pomp.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier