De wereld is rot, maar geef ons nog een pintje
Nog tot 11 november vindt de Antwerpse Boekenbeurs plaats. Op de eerste pagina van onze selectie dringen een rist markante Vlaamse schrijvers zich op. Met op kop een onvermijdelijke Tom Lanoye.
Met Boze tongen (Prometheus, 441 blz., 19,95 euro) sluit Tom Lanoye (1958) zijn Monster-trilogie af. Eerder al volgden we de lotgevallen van de machtige West-Vlaamse familie Deschryver in Het goddelijke monster (1997, al 75.000 exemplaren verkocht) en Zwarte tranen (1999, al 50.000 stuks over de toonbank). De flamboyante Lanoye heeft zowat alle recente schandalen in België samengepropt in de neergang van twee broers, een erudiete conservatieve toppoliticus en een lompe frauderende tapijtenfabrikant. De trekker van het noodlot wordt overgehaald door dochter Katrien, een femme fatale die in de gevangenis beland is nadat ze haar echtgenoot (en de creatieve boekhouder van het familiale imperium) doodgeschoten heeft.
Een vergelijking met De Buddenbrooks van Thomas Mann is onontkoombaar, maar toont meteen ook aan hoe ontzettend ver Lanoye nog van zo’n absoluut meesterwerk staat. Manns epos reikt een evenwichtig geschreven verhaal met een duidelijk erin vervlochten thema aan. Vanuit dat perspectief lijken de bijeen gescharrelde sketches van Lanoye geschreven door een rapper – niet eens door een snerpende gettoknaap, maar door een Vlaamse slagerszoon met een brilletje die zijn woede en verontwaardiging over talloze schandalen en vooral over de Vlaamse mentaliteit smoort in vlugge verbale schimpscheuten. Van De Buddenbrooks blijft bij Lanoye alleen een karikaturale kaduke soap over, geschreven door iemand die ostentatief naar applaus smacht, waardoor finaal een uit de hand gelopen verzameling van lach-of-ik-schiet columns overblijft.
Waarschijnlijk had Lanoye evenwel niet Thomas Mann in het achterhoofd, maar Hugo Claus. De verwijzingen zijn legio. Lanoye schreef als het ware Het Verdriet van België, maar dan in modieuze hiphopversie, op maat gesneden voor de gauw tevreden lezer anno 2002, volgestouwd met verbale capriolen die opzichtig buitelen maar niet willen stuiteren en op de duur gewoon gaan irriteren in plaats van epateren. Tegelijkertijd stampte Lanoye er een nauwelijks vermomde Griekse tragedie in, waarbij het koor niet verbouwereerd vertelt, maar grinnikend en cynisch commentarieert, hangend aan de toog van een bruin café. De wereld is rot, maar geef ons nog een pintje.
Vlaamse schrijvers. In Niemands land (Prometheus, 91 blz., 25 euro) herkneedde de veelzijdige Tom Lanoye gedichten over de Eerste Wereldoorlog. De originele Engelse verzen, foto’s van MichielHendryckx en tekeningen van Dooreman vergezellen de vrij bewerkte versie van Lanoye. Sporadisch imposant, maar de gedichten ontlenen hun betekenis veeleer uit de oorlogstragiek dan uit de poëtische zeggingskracht.
We keren nog wat verder in de tijd terug met de Albrecht Rodenbach Biografie (Lannoo, 758 blz., 39,95 euro). Niet-polemisch, toegankelijk en in een brede historische context beschrijft Romain Vanlandschoot (1933) het (korte) leven van de studentenleider, schrijver en ijveraar voor de Vlaamse Beweging. Terloops maakt de biograaf ook duidelijk dat Rodenbach (1856-1880) na diens dood opgeëist is door uiteenlopende politieke cenakels waarvan hij zich resoluut gedistantieerd zou hebben. Hij heeft het ook over de invloed van de roman De leeuw van Vlaanderen (1838) van HendrikConscience, waarvan Lannoo zopas een fraai uitgegeven, tekstkritische editie op de markt bracht (537 blz., 39,95 euro). Edward Vanhoutte en Karel Wauters ( Ufsia) zorgen ook voor een uitvoerig nawoord.
Onmodieus lezen. In Dossier K (Prometheus, 264 blz., 17,95 euro) voegt de kranige Jef Geeraerts (1930) zijn favoriete thema’s samen: een manke magistratuur, corruptie, intriges van het ultraconservatieve Opus Dei en zelfs het ruwe Albanië, waarin we een glimp opvangen van zijn vroegere natuurmotieven. Zelfs zijn speurdersduo Vincke en Verstuyft wordt weer verenigd in een onderzoek naar moorden in het Albanese milieu in Antwerpen. Zolang hij de gewelddadige tradities van het Albanese gewoonterecht en de bloedwraak toelicht, is Geeraerts sterk op dreef. Ook de werking van de speurders legt hij overtuigend uit. Maar zodra hij alles gaat combineren en zijn stokpaardjes te geforceerd berijdt, zakt deze atypische thriller ineen.
We ronden af met Het putje van Milete (Meulenhoff, 407 blz., 22,50 euro), waarin StefanHertmans (1951) uiteenlopende essays verzamelt. Hij focust op het werk van filosofen als Martin Heidegger en schrijvers als Hugo Claus. Etiketteer Hertmans evenwel niet te gauw als verstokte ivoren-torenintellectueel. Het rumoer van de straat en de dilemma’s van de staat zijn prominent aanwezig. Over België ten tijde van de arrestatie van Marc Dutroux en Nederland net na de moord op Pim Fortuyn schreef hij zelfs uitermate indringende essays. Een bundel om onmodieus traag te lezen.
Luc De Decker [{ssquf}]
De flamboyante Lanoye heeft zowat alle recente schandalen in België samengepropt in de neergang van twee broers, een erudiete conservatieve toppoliticus en een lompe frauderende tapijtenfabrikant.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier