De wedde van Jan, Wim en Jeanne

Vandaag heten zij Jan, Wim en Jeanne; voor mei ’68 mijnheer Hendrickx, Willemen en mevrouw Claes. Leraren verdienen een doorsneewedde, ontvangen geen Passat van het bedrijf, evenmin een onkostennota die met wat gehuichel etentjes op kosten van de baas toedekt. Zij kunnen fluiten naar aandelenopties en een veertiende maand. Morgen vatten tienduizenden leerkrachten een nieuw jaar aan (zie Headquarters, blz. 112, en Trends van 24 augustus over schoolcheques, blz. 104).

De lerarenbonden beloven een warme herfst. Zij eisen meer loon en minder geneuzel van minister van Onderwijs Marleen Vanderpoorten (VLD) over hun hoger pedagogisch comfort. Foefjes als internet in alle klassen, vervangingspools, netoverschrijdende samenwerking zullen de structurele malaise van het Vlaams onderwijs niet keren. Daarvoor zijn de recepten van de liberale onderwijsminister té traditioneel en té braaf, plus is het corporatisme en de geldzucht van de onderwijsbonden té sterk. Aan schoolcheques durft Marleen Vanderpoorten niet te denken – als een liberaal daarvan bang is, wie dan niet? – en prestatieloon is een invitatie tot opstand voor de lerarengilden.

Het aanzien van een onderwijsbaan daalt, de betere hersenen zoeken sterkere studierichtingen, de vervrouwelijking van het beroep groeit want het onderwijs laat de aantrekkelijkste combinaties toe met de kinder- en gezinslast. Terwijl de vraag om meer en beter geschoolde mensen op de arbeidsmarkt stijgt, evolueert de kwaliteit van het lerarenkorps tegengesteld. Dat heeft niks te maken met de uitzonderingen: idealistische, hardwerkende onderwijskrachten; dat heeft veel te maken met een trend. Van een chic beroep met uitstraling – een leraar was een heer of een dame -, zakt het lerarenbestaan tot een doorsneejob zonder maatschappelijk dividend. Een beroep waarin een mentale tikklok functioneert: tot hier gaat mijn inspanning… punt, ik hol naar huis. De naastenliefde van broeders, zusters, paters en leken is overgewaaid.

Dale Ballou en Michael Podgurski, twee Amerikaanse economen, hebben over de voorbije vijf jaar het vraagstuk van de hogere lerarenweddes onderzocht. De presidentskandidaten Gore en Bush wedijveren om aan hun publiek te tonen hoe goed zij het menen met het – vaak affreuze – openbare schoolwezen in de VS. Ook daar klinkt dan prompt het voorstel, de eis: betaal de leraren meer. Is dat een goede aanpak? Neen, zeggen Ballou en Podgurski. Zij onderzochten onder meer de gevolgen van een nationale weddeverhoging met 20% in de jaren tachtig en concluderen dat deze geen meetbaar effect had op de lerarenkwaliteit.

Niet de hoogte van de wedde stimuleert de kwaliteit van de leraren, maar wel de manier waarop zij wordt berekend. De wedde van Amerikaanse onderwijskrachten in het publieke net wordt niet gekoppeld aan een prestatiemeting. Goede of slechte leraren, het maakt niets uit voor het loonzakje. De onderwijsbonden willen geen differentiëring van de wedden volgens prestatie. Meer inkomen kan verworven worden door promoties, maar promoveren is een smal pad voor enkelen, niet voor velen. Zoals bij ons worden leraren vergoed volgens een strak schema van basisdiploma en anciënniteit. Dit eenvormige, strakke loonstelsel leidt in volle vaart naar een negatieve selectie van leraren. De beste kandidaten voor een onderwijsbaan zijn eveneens zeer geschikt voor andere beroepen en hebben een sterke prikkel – gezien de loskoppeling van inspanning, prestatie en inkomen in het onderwijs – om jobs te kiezen waar de wedde de individuele productiviteit weerspiegelt. Voor sufferds is daarentegen het onderwijs aantrekkelijk; zij verwerven dommelend een redelijke pree. Indien zij hun oma niet vermoorden komt daaraan nooit een einde.

De negatieve selectie treedt op van in het hoger onderwijs. De knapste studenten laten een opleiding voor het onderwijs stelselmatig links liggen. Zij die goede examenresultaten behalen, zijn ook degenen die, zelfs na een opleiding tot leraar, het snelst kiezen om dit vak vaarwel te zeggen. Het ontbreken van een prestatieloon is eveneens een barrière om bijvoorbeeld knappe bollen uit het bedrijfsleven of de non-profitsector te motiveren om hun carrière om te buigen en in het onderwijs te stappen. Het Amerikaanse systeem, dus ook het Vlaamse (Belgische) dat werkt volgens dezelfde uitgangspunten, is gemaakt om zwakke, matige leraren een veilige baan te bezorgen, ver van wedijver. De rest misprijst het vak of kiest na een poos voor rijkere horizonten.

Daar komt bij dat de pedagogiek ontwikkeld na de revolutie van ’68 een moreel klimaat creëerde dat het gezag van de leraren ondermijnt. Door de wellust waarmee bovendien de media jagen op elke echte of vermeende pedofiele zonde of pekelzonde staat elke leraar voor zijn klas als een mogelijk loeder. Beter is het meteen te gaan werken voor een dotcomonderneming, zelfs als haar aandelenkoers een dreun krijgt.

frans crols

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content