De was doe je met twee

Alain Mouton

Met de fusie van de wasmachineproducenten Jensen en Ipso-ILG tot LSG komt niet alleen de grootste groep in haar branche tot stand, voor de Deense partner van Ipso is het ook de voltooiing van een groeiproces dat al veertig jaar aan de gang is.

Ronne (Denemarken).

Elf fabrieken in acht landen, meer dan 1300 personeelsleden en een omzet van 175,3 miljoen euro (7 miljard frank). Dat staat er op de ‘identiteitskaart’ van LSG (Laundry System Group), de nieuwe aanvoerder op de markt van industriële wasmachines. LSG is het fusiebedrijf van Ipso-ILG (51,5%) uit Wevelgem en het Deense Jensen (48,5%).

“De weg was lang

voor beide groepen,” zegt Jesper Jensen, topman van de gelijknamige Deense groep en samen met de Vlaming Eddy Coppieters gedelegeerd bestuurder van het fusiebedrijf. “Maar de samensmelting was een noodzaak in een markt waar sterke groeiperspectieven niet zo vanzelfsprekend zijn. Marktaandeel van de concurrenten afsnoepen en externe groei zijn de enige middelen om vooruitgang te boeken. Bovendien zaten zowel Ipso als Jensen met hetzelfde probleem: ze liggen allebei in een woonzone waar uitbreiding onmogelijk is.”

De wieg van de Jensen Groep ligt op het schilderachtige Deense eiland Bornholm (40.000 inwoners) en meer bepaald in de stad Ronne, het meest oostelijk gelegen deel van Denemarken. Tot midden deze eeuw beperkte de economische activiteit van het eiland zich bijna uitsluitend tot visvangst. Maar in 1937 startte de grootvader van Jesper Jensen – Ejnar Jensen – met een hersteldienst van machines allerhande. In 1960 was het zijn zoon Jorn Munch Jensen die besloot de weg van de industriële wasserijen in te slaan. Steen Nielsen, een van de toplui binnen de Jensen Groep: “Jorn Jensen wou weg van het eiland toen hij per toeval tot de vaststelling kwam dat de wasmachinemarkt een echte groeimarkt was. Op bijna ambachtelijke wijze werd een aantal machines gemaakt die direct afnemers vonden in Duitsland. De bal was aan het rollen en met Jesper Munch Jensen zitten we nu aan de derde generatie. ‘Wie niet ter plaatse wil trappelen, moet weg van het eiland’ werd de filosofie van de onderneming.”

Weg van het eiland, dat betekende voor Jensen: weg naar de wereld. Het Deense bedrijf – voor 40% in handen van de familie Jensen en voor 60% eigendom van het Deense participatiefonds Axcel Industri Investor – besliste vlug om via acquisities een volledige productielijn aan te bieden inzake industriële wasmachines. Een aanpak waarin men anno 1999 aardig is geslaagd: Jensen biedt een geautomatiseerd totaalconcept aan, gaande van het sorteren van de was tot het wassen, droogzwieren, strijken, plooien én verpakken.

Momenteel heeft Jensen vijf merknamen in portefeuille: Jensen zelf (afwerkingssystemen), Metricon (een systeem om kledij te verwerken), Senking (wastunnels en aanverwanten), Futurail en L-Tron. “Het ging allemaal om ondernemingen die ergens ter wereld specialist waren in een bepaald segment. Met Jensen hadden die allemaal een consumentenpotentieel gemeen. Uitbreiding en specialisatie gingen dus hand in hand,” aldus Steen Nielsen.

De wieg van het bedrijf mag dan nog in Denemarken liggen, de Jensen Groep zweert bij de netwerkeconomie met internationale vertakkingen. Steen Nielsen: “Niet verwonderlijk, want vanuit Denemarken hebben we niet alleen constant buitenlandse firma’s overgenomen, bovendien leeft de groep voor 95% van de export.”

Verschillende hoofdkwartieren in de hele wereld maken de sterkte van de groep uit. “Wij hebben bases in Duitsland, Zweden, Zwitserland en de Verenigde Staten. De Benelux is een interessante aanvulling. Die netwerken hebben in onze branche ook een speciale betekenis, want de vraag is zeer regionaal bepaald. Het linnen in Frankrijk is nu eenmaal niet hetzelfde als dat in Duitsland. De Jensen Groep denkt trouwens niet in termen van landen, maar van regio’s. Scandinavië vormt een geheel, net zoals dat met Zuid-Europa het geval is.” In de verschillende regio’s moeten bekwame mensen zitten die de situatie ter plaatse zeer snel en goed kunnen inschatten. Jesper Jensen: “Een noodzaak, want onze concurrenten bestaan voor een groot deel uit spelers die zich specialiseren in de lokale markt. Niet alleen de stof is verschillend, ook het textiel wordt niet overal op dezelfde manier geplooid. Het verschil zit hem soms in de details. In Frankrijk en Scandinavië wordt het wasgoed eerst gesorteerd, terwijl het in Duitsland allemaal samen wordt gewassen.”

De Jensen Groep is sterk verankerd in West-Europa en de twee Amerika’s. Volgende doelen zijn Oost-Europa en grote delen van Azië. De samenwerking met Ipso moet de toegang tot die nieuwe markten vergemakkelijken. “Inzake productontwikkeling biedt Ipso een standaard aan die wij dan verder kunnen ontwikkelen,” aldus Jesper Jensen. “Op het eerste gezicht lijken het twee totaal verschillende segmenten en dat zijn ze ook. Binnen LSG blijft Ipso de commerciële tak, terwijl wij ons nog altijd oriënteren op de heavy-duty laundry ( nvdr – zware industriële wasserij). Bij de beslissing om voor een fusie te kiezen zijn we dus niet over één nacht ijs gegaan. We zijn echter vlug tot de vaststelling gekomen dat we een vergelijkbaar klantenpotentieel hebben in die zin dat elke klant van Ipso een basis vormt voor verdere groei. Ipso zal eerst gevraagd worden in die nieuwe markten, maar wij zullen op tijd een signaal krijgen wanneer het interessant wordt voor Jensen.”

Jesper Jensen heeft er geen probleem mee om met het wierookvat te zwaaien: “De Jensen Groep is in de loop van de jaren uitgegroeid tot een specialist. De systemen die wij aanbieden zijn vooral in de arbeidsintensieve branche belangrijk. Daar kon nog op bespaard worden en daar sluiten onze systemen bij aan.” Steen Nielsen beklemtoont dat de Jensen Groep zich heeft gespecialiseerd in het afwerkingsproces juist omdat dat zeer arbeidsintensief is en voor de klanten dus een zware kost betekent: “Het is daar dat men op het vlak van automatisatie het verschil kan maken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat we de voorbije twee jaar vooral gefocust hebben op dat afwerkingsproces. Een aanpak waardoor we ons zeker op het vlak van onderzoek sterk hebben moeten inspannen.”

Dat verklaart voor Nielsen opnieuw de reden waarom voor Ipso werd gekozen. De synergieën met Ipso liggen vooral op het vlak van engineering en O&O. “Hier kan kostenbesparend worden gewerkt,” kijkt Steen Nielsen vooruit, want “grijze cellen zijn kostbaar.”

Nielsen waagt

het zelfs even in een kristallen bol te kijken. Kan er op termijn geen nieuwe markt groeien tussen de twee bestaande divisies? “Daar zijn we ernstig over aan het nadenken, maar het onderzoek op dat vlak zit nog in zijn kinderschoenen. Vervreemding van onze oorspronkelijke doelstellingen blijft echter uit den boze. De huidige samenwerking kan immers alleen slagen als wij op onze sterke punten blijven focussen.”

ALAIN MOUTON

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content