De waas rond Vlerick

Dat de Lernout & Hauspie-affaire schade heeft toegebracht aan het Vlerick-netwerk, zal niemand nog ontkennen. Blijven de steunpunten overeind?

Een receptie in De Warande. Driehonderd mannen, onder wie heel wat Vlerick-Boys, spreken elkaar met de voornaam aan. Dit is een krachtcentrale voor maatschappelijk succes. Managers met een dik adressenboekje maken nu eenmaal sneller carrière dan kluizenaars. Volgens de Amerikaanse economie-socioloog Ronald Burt, die de relatie tussen rijkgevulde Rolodexen en maatschappelijk succes bestudeerde, heeft een samenleving met weinig achterdocht een hoog sociaal kapitaal. Een open civil society is een essentiële basis voor maatschappelijk succes.

Vorige week ging Trends in op de hoofdlijnen van het Vlerick-netwerk. Ditmaal nemen we enkele belangrijke pijlers ervan onder de loep: de Vlerick Leuven Gent Management School, het Instituut voor Bestuurders en de zakenbank Lessius.

Vlerick Leuven Gent Management School

“Mijn jaar aan de Vlerick Leuven Gent Management School is het actiefste uit mijn hele universitaire opleiding geweest,” zegt zakenadvocaat Louis Verbeke (Allen & Overy België). “Het vormde een breuk met het verleden. De multidisciplinaire aanpak van stichter Andries Vlerick steunde op zelfwerkzaamheid, was opiniemakend en leverde een voortreffelijke vriendenkring op.”

Die hechte onderlinge relaties vormden het cement voor de latere zakelijke deals, die in en rond het Vlerick-netwerk werden afgesloten. De vrienden werden immers zakenpartners. “Het maken van deals in en met het netwerk gebeurde bijna automatisch,” zegt Verbeke. “Van risicokapitaalfondsen was er eind jaren tachtig, begin jaren negentig in België nog nauwelijks sprake.” En meteen voegt hij er aan toe dat er ook vaak “derde partijen” bij de deals betrokken waren. “We hebben steeds willen uitbreken, iets wat ook wordt geïllustreerd door de brug die de Vlerick Leuven Gent Management School in 1999 legde naar de KU Leuven.”

De Vlerick Leuven Gent Management School (VLGMS) telt momenteel 308 MBA-studenten, heeft groeiende internationale ambities en sponsors uit het bedrijfsleven. De VLGMS in haar huidige gedaante onstond op 3 februari 1999, toen de overeenkomst met Leuven werd ondertekend. Is de band tussen Gent en Leuven, officieel en katholiek universitair onderwijs, voldoende sterk om de barsten van het L&H-debacle te beletten? Decaan Roland Van Dierdonck antwoordt resoluut: “Het is niet omdat er relaties waren tussen intimi van de business-school en L&H en FLV Fund dat men ons moet bekladden. We tellen vandaag 6000 alumni.”

Maar de VLGMS heeft toch lessen getrokken uit de L&H-zaak: Vlerick idealiseerde jarenlang het strijdlustige ondernemerschap, de zin voor avontuur. Van de weeromstuit werd minder aandacht besteed aan de continuïteit, de systemen, het toezicht. “We hebben de opleiding inderdaad aangepast,” zegt Van Dierdonck. “Onze gevalstudie over Lernout & Hauspie bijvoorbeeld zullen we niet schrappen. Uit de neergang van een bedrijf kan je evenveel opsteken als uit de opgang.”

Volgens Leo Sleuwaegen, gewoon hoogleraar aan de KU Leuven en hoofd van de Leuvense VLGMS-afdeling, zal de malaise bij L&H geen invloed hebben op de samenwerking tussen Gent en Leuven. “Onze expansieplannen gaan ongehinderd verder. Enkele mensen zullen klappen krijgen, maar de school staat daar los van.”

Toch gonst het van de geruchten dat profs van de KU Leuven het meer en meer laten afweten en opteren voor Solvay. Leo Sleuwaegen glimlacht: “Ik ken één voorbeeld, één. Paul Verdin is geruime tijd geleden vertrokken naar Solvay omdat hij hier zijn draai niet vond. De cultuur van een faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen is anders dan die van een business-school. Vandaar dat het zo noodzakelijk was om een school te creëren als de VLGMS”.

Na het terugtreden van Andries Vlerick medio de jaren tachtig (hij overleed in 1990) dreigde zijn school een zachte dood te sterven. De interne spanningen aan de Universiteit Gent over de vrijgevochten opleiding klommen na Vlerick naar een hoogtepunt. De alumni en de docenten trokken aan één zeel bij het rectoraat en konden na slepende onderhandelingen door een wisselwerking tussen een nieuwgevormde groep van partners en profs de schepping van Andries Vlerick voortzetten. Die tweede geboorte in 1988 leidde tien jaar later tot een derde stap: de band met de KU Leuven. De zware onderhandelingen daarover met toenmalig minister van Onderwijs Luc Van den Bossche (SP) werden maandenlang geleid door Louis Verbeke. Lutgart Van den Berghe, hoogleraar aan de VLMGS: “Mensen als Louis Verbeke, en hij is niet de enige, hebben uren, dagen en weken geïnvesteerd in de school. Zonder daar ooit één frank voor op te rapen.”

Het was ook Verbeke die de actoren uit de sociaal-economische wereld aantrok. Van den Berghe illustreert: “Hij las dat Carnegie Mellon startte met een virtual business school en belde prompt met Jo Lernout om te zien hoe we langs spraaktechnologie en nieuwe communicatie onze wagen daaraan konden koppelen.”

Instituut voor bestuurders

Aan de Uco-toren in Gent hangt het naamplaatje van het Instituut voor Bestuurders netjes naast de symbolen van de Vlerick Leuven Gent Management School. Het Instituut werd in 1996 een nieuw facilitair bedrijf voor de Belgische ondernemingen en was een Belgische primeur. Het droeg de dubbele stempel van advocaat Verbeke en hoogleraar Van den Berghe, een specialiste in onder meer deugdelijk bestuur (corporate governance) van de VLGMS.

Van den Berghe is vandaag academisch directeur van het Instituut, Louis Verbeke mag zich voorzitter noemen, al leeft bij de buitenwacht de vraag of hij met het L&H-gebeuren dat mandaat zal voortzetten. De interne discussie bij het IvB over deze situatie spitst zich toe op twee – op zijn minst merkwaardige – krachtlijnen: enerzijds vindt het Instituut dat er bij Lernout & Hauspie geen probleem van deugelijk bestuur is (de raad van bestuur was een van de meest internationale en professionele van België, het auditcomité idem dito), anderzijds is er een probleem van boekhoudkundige onregelmatigheden, waar een raad van bestuur geen zicht op heeft. Dat is de taak van de interne controle en van de bedrijfsrevisor. Zij rapporteren aan de top.

Het uitgangspunt van de IvB-oprichters was dat Vlaamse managers niet alleen een betere opleiding moeten krijgen, maar dat er bovendien moet gezorgd worden voor een nieuwe klasse van professionele bestuurders. Bestuurders zijn steeds meer toerekenbaar, zegt de wet, het amateurisme mist toekomst.

Het Instituut voor Bestuurders kwam zeker niet te vroeg. Overnames – al dan niet vijandig – Europese corporate regelgeving, beschermingsconstructies, de reparatiewet voor de vennootschappen, de internationalisering van de schaalvergroting vereisen betere gezanten van de aandeelhouders in de raad van bestuur. Het Instituut spiegelde zich aan het Nederlandse Instituut voor Directeuren en Commissarissen en het Engelse Institute of Directors. Al wijken die twee laatste toch wel sterk af van het Vlaams initiatief. Verbeke omschreef het, bij de start van het IvB, als volgt: “De Vlamingen en de Belgen hebben een vermijdingsreactie, de Nederlanders een veranderingsreactie. De Belg denkt in personen, voor de raad van bestuur kiest hij vrienden, een Nederlander denkt in structuren. Hij bestudeert de rotatie van de bestuurders, welk type van mensen met welke bekwaamheid en met welke timing dienen te zetelen in de raad. Onze personalistische aanpak vertaalt zich in de beste en de slechtste praktijken. In België is er in se geen slechtere ethiek dan in Nederland.” Daarmee voorspelde hij als het ware wat er zou foutlopen bij de raad van bestuur van Lernout & Hauspie.

De jaarbegroting van het Instituut bedraagt 30 miljoen frank. De beloofde startsubsidie van de Vlaamse overheid is er nooit gekomen. Het eerste sponsorgeld vloeide binnen van Fabrimetal, Generale Maatschappij, Tractebel, Solvay, L&H, GIMV en Ackermans & van Haaren. Bestaande initiatieven werden bij de nieuweling betrokken, onder meer de Vlaamse Management Associatie, de KU Leuven, het Vlaams Economisch Verbond, de groeibeurs Easdaq, de Commissie voor Bank- en Financiewezen.

Zakenbank Lessius

Lessius sprong uit het niet in 1988. De Vlaamse zakenbank was bij haar geboorte even oud als de raid van Carlo de Benedetti op de Generale Maatschappij. Lessius had als startbedoeling om André Leysen bij te staan voor de Belgische verankering van Generale Maatschappij. Na de overval van de Benedetti wankelde het Belgische financiële establishment en werd alles bespreekbaar.

Lessius – de stichtingsgesprekken waren gestart in 1987 met als voorzitter Jean Van Marcke en jurist Verbeke – besloot uit het maquis te komen en het (West-)Vlaamse kapitaal structureel mee te koppelen aan de nieuwe opportuniteit. Jean Van Marcke zei aan Trends op dat ogenblik: “Het toetreden tot de kern van vaste aandeelhouders en beslissers van de Generale Maatschappij is voor ons een allerserieuste zaak. We innoveren voor onze leden, door de schaal waarop we opereren en het niveau van de nationale en internationale relaties. De Vlaamse financiers zijn volwassen geworden.”

De desiderata van Lessius bij Generale Maatschappij waren: de holding moet zijn strategie herzien en meer industrieel initiatief nemen, de beleidsstructuur dient herzien te worden en de Vlaamse aanwezigheid moet zeer concreet worden ingevuld tot in de bestuursorganen.

Lessius spiegelde zich aan de Londense merchant banks en bracht rond de tafel Vlerick-Boys en habitués van het risicokapitaal: onder meer Rik Muller, Luc De Bruyckere, Fernand Huts, Piet Van Waeyenberge, Jean Van Milders, Johan De Muynck, Johan Van Tieghem, Jacky Sioen; in totaal waren er 26 partners die alles samen 85 miljoen frank samenlegden. De voorstelling van Lessius gebeurde in Verbekes behaaglijke woning op het Gentse Oud Begijnhof.

De alliantie met André Leysen leidde tot niets. De goede voornemens werden om zeep geholpen door Suez, dat de Generale Maatschappij steunde tegen Carlo de Benedetti. Voor een structurele Belgisch-Vlaamse verankering en co-bestuur was Parijs doof. Het geld ten dienste van een Vlaamsere GMB hoefde niet.

In 1990 volgde het tweede bedrijf: met Francis Depré. Op 1 maart 1990 begon de Vlaamse veertiger, gekoppensneld bij Dillon Read in Londen. Lessius zou zich sterker situeren als een City Boutique met advies, geld, opvolgingsraad, vriendschap. De advocaat, de notaris en de accountant adviseren de Vlaamse ondernemers, zo wil de traditie. Lessius bracht die drie functies samen voor de Vlaamse middelgrote onderneming.

De kritiek op Lessius was toentertijd levendig. Insiders noemden de leiding onvoldoende inspirerend. Jean Van Marcke was en is drukbezet en engageerde zich niet steeds tenvolle als patron. Tony Van Coillie bleek té jong te zijn. Partner Wilfried Vandepoel, een knappe analist en adviseur, was geen dealmaker.

Typische dossiers van Lessius rond die tijd waren: beleidsbijstand voor Videohouse, de doorlichting van Vanerum (Diest), het vastgoedcertificaat Les Jardins de Babylone, de buy-out van Alvey in Willebroek, een privé-plaatsing voor Carestel Hasselt enzovoort.

Lessius ontwikkelde zich verder tot een kleine speler die participeert in bedrijven, samen goed voor 60 miljard frank omzet. Uitschieters zijn Lamitref en FLV Fund, waar Jean Van Marcke de voorzittershamer hanteert (bij FLV Fund zou hij na de jongste storm terugtreden na de algemene vergadering). Lessius participeert verder in Brouwerij Moortgat, Rec-Hold, Seghers Genetics, Telenet, Mitiska en Spector.

Een hoofdaandeelhouder van Lessius voor 37,5% werd Alpinvest, een Nederlandse semi-publieke investeringsbank, naast Christian Dumolin (Koramic), Luc Geuten (Mitiska), Fernand Huts (Katoennatie), Aimé Desimpel (Accentis), Johan Mussche (Spector). De gooi van de GIMV naar Alpinvest einde 1999 mondde begin 2000 uit in een pijnlijk verhaal: de overname van Alpinvest door de Nederlandse rivaal NIB Capital. Parnib was reeds een Belgische risicokapitaaldochter van NIB Capital. De Nederlander bracht geen belangstelling op voor deelnames in Belgische ondernemingen via de minderheidsparticipatie in Lessius. Twee scenario’s ontplooiden: de overname door NIB Capital van Lessius of de terugkoop van de 37,5% door bestaande en nieuwe aandeelhouders van Lessius. Deze laatste keuze werd gelicht, haar uitvoering zou plaats hebben in de volgende weken, zo is te horen op het Haagse hoofdkantoor van NIB Capital. Met de bedenking: hebben de meerderheidsaandeelhouders het geld om zich los te kopen?

* * *

“Het netwerk was er niet om onszelf in de kijker te zetten, maar om dienstbaar te zijn,” zegt Luc De Bruyckere ( Ter Beke), een intimus van Louis Verbeke en een actieve deelnemer aan het Vlerick-netwerk. “We zijn trouwens voor elkaar geen lieve broertjes, er wordt dikwijls stoute taal gesproken. Misschien hebben we te weinig lucht gegeven aan jongeren en zijn we te veel onder ons verder gegaan.” Maar De Bruyckere toont zich ook ongelukkig over de “tendentieuze wijze waarop de verslaggeving over de Vlerick-Boys gebeurt. In Vlaanderen gaat men niet volwassen om met successen en nederlagen. Onmiddellijk viert het cynisme hoogtij.”

Louis Verbeke van zijn kant blijft er rotsvast van overtuigd dat hetgeen het Vlerick-netwerk heeft opgebouwd, verder zal bloeien in een Europese context, met internationale contacten. “We hebben vijftien jaar gewerkt in een Vlaams interval, nu volgt een Europees interval met nieuwe uitdagingen.”

Louis Verbeke zat tijdens de voorbije dagen in Davos, een vaste afspraak in zijn agenda.

Frans Crols

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content