De voorzorgingsstaat

Een lidstaat mag het ‘voorzorgsbeginsel’ inroepen als hij ongezonde producten buiten de grenzen wil houden. Is dat geen vrijgeleide voor protectionisme?

Wat doe je als in de Zwalmstreek een koe zonder aanwijsbare reden doodvalt en verderop nog een beest de geest geeft? In de periode vóór het uitbreken van de gekkekoeienziekte en de dioxinecrisis, waarschijnlijk niets. De beesten zouden naar het vilbeluik gebracht zijn en vermalen tot voer voor andere dieren. Nu niet meer. Als de bliksem komt de veterinaire keuring poolshoogte nemen, het bedrijf wordt in quarantaine geplaatst en de producten uit het voedselcircuit gehouden. Een universitair onderzoekscentrum zoekt naar de oorzaken van de sterfte en de leverancier van de bietenpulp krijgt de inspectie over de vloer. Als de oorzaak is gevonden en het gevaar voor de gezondheid van mens en dier is geweken, springen alle lichten weer op groen.

Het voorval is een goede illustratie van wat de Europese Commissie wil bereiken met het ‘voorzorgsbeginsel’. Daarover heeft ze onlangs een mededeling gepubliceerd. Het document werd vorig jaar door Romano Prodi aangekondigd in het Europees Parlement toen daar, met de dioxinecrisis als rechtstreekse aanleiding, met grote bezorgdheid werd gesproken over de risico’s waaraan de bevolking onnodig werd blootgesteld.

Het voorzorgsbeginsel “is van toepassing wanneer wetenschappelijk bewijs ontoereikend is, geen uitsluitsel geeft of onbetrouwbaar is en een voorlopige evaluatie uitwijst dat er gegronde redenen zijn om te vrezen dat mogelijk gevaarlijke gevolgen voor het milieu en de gezondheid van mensen, dieren en planten wel eens onverenigbaar met het hoge, door de EU gekozen beschermingsniveau zouden kunnen zijn.” Wie het beginsel inroept, onderkent een potentieel risico dat (nog) niet door de wetenschap kan worden bevestigd of ontkend. In het geval van de gekkekoeienziekte bestond er geen wetenschappelijke zekerheid dat eten van besmet vlees zou leiden tot de ziekte van Creuzfelt-Jacob, maar het risico bestond en dus werd het vlees uit de handel genomen.

Misbruiken.

Wanneer het voorzorgsbeginsel wordt ingeroepen, zijn het de nationale regeringen en de Europese autoriteiten die de maatregelen vastleggen. Zij moeten het risico inschatten dat de gemeenschap loopt. De maatregelen kunnen erg uiteenlopen. Engeland beperkte het verbod op vlees vrij snel tot meat on the bone, terwijl de Fransen het gebrek aan afdoend bewijs tot op vandaag aanvoeren om het Britse rundvlees uit hun winkels te houden. Dat betekent niet noodzakelijk dat de Britten het minder nauw nemen met de volksgezondheid dan de Fransen. Het wijst wel op het gevaar dat het voorzorgsbeginsel kan worden misbruikt om een protectionistische maatregel te treffen. Velen hebben de Franse weigering van Brits rundvlees als protectionisme afgedaan, net zoals wij dat deden over landen buiten Europa die de invoer van onze kippen of eieren verboden toen het dioxinegvaar al was geweken. De Commissie tracht dit te vermijden door zo goed mogelijk de omstandigheden te beschrijven waarin het beginsel kan worden ingeroepen. Natuurlijk blijft het een kwestie van inschatten. Dat mocht voldoende blijken uit de discussies tussen de Belgische en de Europese autoriteiten over eventuele maatregelen.

En wie bepaalt wat schadelijk is voor de mens of de natuur? De Amerikanen hebben weinig problemen met hormonen in vlees, de Europeanen wel. En wat doen we met genetisch gemodificeerde planten of de producten waarin die worden verwerkt? Er is op wereldvlak meer eensgezindheid over de mogelijke kwalijke gevolgen van het gat in de ozonlaag dan over de praktische maatregelen om het euvel te verhelpen.

De wettelijke basis van het voorzorgsbeginsel is beperkt. Er wordt enkel onrechtstreeks naar verwezen in het Verdrag. Onder het hoofdstuk Milieu dan nog, maar zulks betekent volgens de Commissie niet dat het beginsel alleen op milieu van toepassing is. Er bestaat ook regelgeving in verband met de voedselveiligheid en er zijn juridische uitspraken die met het voorzorgsbeginsel rekening houden. Men is van oordeel dat die zullen toenemen.

Principes.

Ondertussen is er een aantal principes vastgelegd voor de voorzorgsmaatregelen. In de eerste plaats moeten de maatregelen in verhouding staan tot het gewenste niveau van bescherming. In sommige gevallen is een totaal verbod verdedigbaar, maar in vele andere zou het buiten proportie zijn.

Ten tweede mag niet alleen het onmiddellijke gevaar in ogenschouw worden genomen, maar ook de potentiële gevolgen op lange termijn. Die zijn veel moeilijker in te schatten en wetenschappelijk te onderbouwen.

Voorts mogen de maatregelen niet discriminerend zijn. De kosten-batenanalyse van eventuele maatregelen moet de klemtoon leggen op de socio-economische aspecten, maar in plaats van economische overwegingen kunnen onder meer milieubelangen worden afgewogen.

De maatregelen die voortvloeien uit het inroepen van het voorzorgsbeginsel zijn tijdelijk. Zolang de wetenschappelijke gegevens onvolledig, onduidelijk of niet sluitend zijn en het risico voor de gemeenschap blijft bestaan, moeten ze van kracht blijven. Ondertussen gaat het onderzoek voort. Uiteindelijk kunnen de maatregelen worden herzien zodra dat wetenschappelijk verantwoord is.

huib crauwels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content