De Vlaamse lat mag hoger
De Vlaamse regering-Jambon wil de coronabladzijde omslaan, ook budgettair. Het structurele tekort van 1,8 miljard euro moet tegen het einde van de legislatuur worden gehalveerd. Een begroting in evenwicht komt er pas in 2027. Toch is Vlaanderen de beste leerling in de Belgische begrotingsklas.
Het siert de Vlaamse regering dat ze met een saneringsplan van 900 miljoen euro komt. Toch kon de lat hoger worden gelegd. De budgettaire operatie is niet zo indrukwekkend als ze lijkt. Vlaanderen kiest voor de Belgische aanpak. Besparen betekent niet minder uitgeven, maar uitgaven minder snel doen stijgen. Dat gebeurt onder meer met de tragere indexering van het kindergeld, dat 65 miljoen euro moet opbrengen. Bovendien zijn veel van de geplande budgettaire ingrepen nog te vaag geformuleerd. Er wordt 100 miljoen euro bespaard in het onderwijs. Op welke manier? Mysterie. Hetzelfde geldt voor de ingrepen in welzijn ter waarde van 34 miljoen euro. De belangrijkste post in de 900 miljoen euro valt onder de wollige term ‘beleid dat on hold staat in afwachting van betere economische cijfers’. Als dat betekent dat je geld later uitgeeft dan gepland, dan is dat geen besparing.
Besparen betekent niet minder uitgeven, maar uitgaven minder snel doen stijgen.
De Vlaamse regering had beter de 13,3 miljard euro subsidies onder de loep genomen. Steevast luidt het dat die geldstromen strenger zullen worden gecontroleerd of bijgestuurd, maar in de praktijk stelt dat weinig voor. Er is blijkbaar geen haast bij. Dat is vreemd, want Vlaanderen zit ondanks de coronafactuur nog goed in de slappe was. Anders kan je de registratierechten, een belangrijke bron van inkomsten voor de gewesten, niet verlagen van 10 naar 3 procent. In Wallonië en Brussel bedragen die nog altijd 12,5 procent.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier