De verkeerde stroman

Met het tweede deel van zijn imposante Hitler-biografie rondt de Britse historicus Ian Kershaw een onmogelijk geacht huzarenstuk af: de definitieve studie over Hitler en nazi-Duitsland.

Al in de jaren ’30 straalde Adolf Hitler zoveel charisma, vertrouwen en hoop voor vele Duitsers uit, dat zijn aanzwellende groep aanhangers zelf initiatieven nam om “naar de Führer toe te werken”. Ze wilden aan zijn wensen tegemoetkomen, nog voor hij ze uitgesproken had. Als Hitler die initiatieven goedkeurde of er alleszins niet tegen inging, zetten zijn fervente aanhangers een volgende stap. Op die manier ontstond een spiraal van voortdurende radicalisering.

Tot die conclusie komt de Britse hoogleraar Moderne Geschiedenis Ian Kershaw (Universiteit van Sheffield) in het tweede deel van zijn kolossale Hitler-biografie. Het eerste deel kreeg de ondertitel Hoogmoed (1998) en beschreef de periode 1889-1936. Daarin volgden we het haast hallucinante verhaal van een nagenoeg anonieme Oostenrijkse korporaal die opklimt tot Duits volksmenner en dictator. In het tweede deel, dat de ondertitel Vergelding draagt, volgt Kershaw met even veel zin voor detail de tijdsspanne 1936-1945. Deze keer verdwijnt de Führer geregeld naar de achtergrond. Kershaw maakt nu immers meer tijd vrij om de dynamiek te doorgronden waarop Hitlers ongelooflijke populariteit en gezag dreven.

Schuldige Duitsers. Een belangrijke voedingsbron voor de opmars van Hitler en de nazi’s blijkt de zucht naar vergelding. De Duitsers voelden zich nog altijd vernederd door het Verdrag van Versailles, dat opgelegd werd na de Eerste Wereldoorlog. Vooral de conservatieve elite zag in Hitler een bulldozer om de oude waarden te herstellen en de democratie op een (veel) lager pitje te draaien. Dat geldt ook voor de industriële top, die koortsachtig op zoek was naar nieuwe afzetgebieden. Eens Hitler ver genoeg stond met de uitvoering van zijn extreme ideeën, zouden ze zich wel van hem ontdoen. Maar de bulldozer had al te veel snelheid gewonnen, toen ze hem wilden stoppen.

De militairen zagen Hitler ook best zitten. Hij zorgde voor de herbewapening en hielp hun macht weer opvijzelen. Het volk zag in de Führer een weg om de economische malaise van zich af te schudden, een baan en een behoorlijk inkomen te krijgen. In vele studies over de nazi’s wordt de economische situatie veronachtzaamd, bij Kershaw speelt ze een prominente rol.

Onmiskenbaar is Kershaw het niet eens met de beruchte stelling van Daniel Goldhagen. De auteur van Hitlers gewillige beulen stelt dat de Duitsers de Führer ook aangrepen om de joden en andere minderheidsgroepen uit te roeien. Goldhagen zag er een typisch Duitse ontsporing in. Een groot deel van de Duitsers deed wel degelijk bewust mee, moet Kershaw uiteraard toegeven. Maar zonder de ziekelijke jodenhaat van Hitler kon het nooit zover gekomen zijn, voegt hij eraan toe. De holocaust was het eindpunt van een ander complex proces, dat eveneens uitmondde in een noodlottige radicalisering en waarvoor Hitler wel degelijk de finale doorslag gaf. Dat spreekt het Duitse volk niet vrij, maar nuanceert wel de algemene beschuldiging van Goldhagen.

Vraag blijft waarom Hitler al die tijd zoveel macht bleef houden, zelfs in tijden toen legereenheden zich steeds meer tegen zijn waanzinnige oorlog verzetten. Vreemd genoeg schuilt het antwoord in de chaos en het mismanagement door Hitler en het nazi-regime. Niet helemaal duidelijk is of Hitler het allemaal zo koel op voorhand beredeneerd en berekend had, maar precies door de chaos en de permanent wisselende bondgenootschappen rond hem ontstonden er geen machtige groepen tegen hem. Geholpen door zijn paranoia, varieerden ook zijn vriendschappen. Om in de gunst van de Führer te komen, ontbolsterden hofintriges, het weerbarstige gekonkelfoes in het paleis van de zonnekoning waardig.

Perfecte propaganda. Hitler hield wel vast aan zijn propagandamagister Goebbels, die er gruwelijk perfect in slaagde om de mythe en de rituelen intact te houden. Dat liep zelfs verder, toen Hitler de oorlogskansen zag keren en zich afkeerde van een volk “dat hem niet waardig was.” Over de taal in de propaganda, maar ook over het algemene taalgebruik van de nazi’s heeft Victor Klemperer het minutieus in LTI – De taal van het Derde Rijk. In zijn dagboeken over het dagelijkse leven van een jood in de nazi-staat had Klemperer het al in Tot het bittere einde. Nu ontzenuwt hij de rol van taal en propaganda in nazi-Duitsland (en in totalitaire regimes in het algemeen).

Naast de historische standaardwerken van Kershaw en Klemperer valt Hitler in België van voormalig verzetsman René Mathot een beetje mager uit. Al blijft zijn nauwgezette kroniek van de dagen die de Führer in het Naamse dorp Brûly-de-Pesche in juni 1940 doorbracht, een stevige bron voor wie meer over de Tweede Wereldoorlog wil weten. Opzienbarende onthullingen of nieuwe inzichten blijven evenwel uit.

Ian Kershaw, Hitler – Vergelding 1936-1945. Spectrum, 1200 blz., 1925 fr. René Mathot, Hitler in België. Lannoo, 287 blz., 895 fr. Victor Klemperer, LTI – De taal van het Derde Rijk. Atlas, 367 blz., 1400 blz.

LUC DE DECKER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content