De verborgen put van 26 miljard

Alain Mouton

De Belgische sociale zekerheid heeft officieel een positief saldo, maar eigenlijk zit ze diep in het rood. Dit jaar zelfs voor 26 miljard euro. Die put wordt gemaskeerd door de verschuiving van allerlei inkomsten van de begroting naar de sociale zekerheid. Vestzak-broekzak, maar dat kan niet eeuwig blijven duren.

Volgens gegevens van het beheerscomité van de sociale zekerheid is er geen vuiltje aan de lucht. De sociale zekerheid van de zelfstandigen en die van de werknemers samen klokt in 2011 af op een surplus van 2,18 miljard euro. In 2010 was dat overschot nog 1,4 miljard euro en in 2009 had de sociale zekerheid voor zelfstandigen en werknemers samen een tekort van bijna een miljard euro. Dit jaar haalt de RSZ een niet onaardig resultaat als we weten dat de recessie de sociale zekerheid onder druk heeft gezet: minder sociale bijdragen, meer werkloosheidsuitkeringen, een stijging van de uitgaven voor tijdelijke werkloosheid,… De situatie is op het eerste gezicht minder ernstig dan gedacht. “De sociale zekerheid heeft een aantal meevallers gekend”, klinkt het in het ‘Wetstraatees’.

Maar schijn bedriegt. Eigenlijk kleurt het saldo van de sociale zekerheid diep-rood. De officiële cijfers geven een vertekend beeld aangezien ze opgesmukt zijn met allerlei middelen die uit de federale schatkist komen. Normaal wordt de sociale zekerheid op basis van het verzekeringsprincipe gefinancierd door de sociale bijdragen. Maar die maken nog amper 60 procent van de ontvangsten van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid uit. De rest van de middelen moet dus van elders komen, in casu de federale schatkist. Als de sociale zekerheid een surplus vertoont, dan is dat vestzak-broekzak. Zonder die toelagen zou het tekort van de sociale zekerheid dit jaar 26,03 miljard euro bedragen. De federale schatkist stopt de RSZ dus 28,21 miljard euro toe.

Doel voorbijgeschoten

Een overzicht van de federale toelagen aan de RSZ maakt dit duidelijk. De sociale zekerheid van werknemers kreeg in 2010 een extra rijkstoelage van 2,3 miljard. Dit jaar wordt dat 2,5 miljard euro. Samen met de al bestaande rijkstoelage komen we uit op 8,5 miljard euro. (zie tabel Middelen om tekort RSZ weg te werken). Daarnaast was er een renteloze lening van 953 miljoen euro in 2010 en 1,07 miljard in 2011. Ook de sociale zekerheid voor zelfstandigen kreeg de voorbije twee jaar een extra rijkstoelage van 255 en 277 miljoen euro. De totale rijkstoelage voor de RSZ zelfstandigen bedraagt daarmee dit jaar ongeveer 1,58 miljard euro. En er is meer. Doordat de ziekteverzekering onder de groeinorm van 4,5 procent blijft, vloeit het deel dat niet uitgegeven wordt terug naar de RSZ. In 2011 is dat 1,093 miljard euro. 90 procent daarvan wordt toebedeeld aan de sociale zekerheid van de werknemers. De rest gaat naar de zelfstandigen.

Naast de toelagen allerhande moeten we ook de zogenaamde alternatieve financiering van de sociale zekerheid in rekening nemen. Dat zijn vooral btw-middelen en accijnzen die worden doorgestort. Die lopen dit jaar op tot ongeveer 16 miljard euro. Vorig jaar was dat nog 14 miljard. De alternatieve financiering toont het best aan in welke mate de schatkist moet bijpassen om de structurele putten in de sociale zekerheid te vullen. Want aanvankelijk diende die alternatieve financiering een nobel doel. Door de sociale zekerheid te spijzen met middelen die niet uit sociale bijdragen kwamen, wou de paars-groene regering-Verhofstadt I ruimte vrijmaken voor lastenverlagingen op arbeid. De werkgeversbijdragen werden verminderd. Dat verlaagde de loonkosten van de bedrijven zonder dat de werknemers moesten inleveren.

Het gat dat daarmee in de sociale zekerheid werd geslagen, kon worden weggewerkt door alternatieve middelen als de btw. In de eerste jaren van het stelsel was er sprake van een relatief evenwicht tussen lastenverlagingen en alternatieve financiering. Maar uit cijfers van de RSZ blijkt dat de alternatieve financiering vanaf 2004 sterk toeneemt en een veel grotere omvang heeft dan de bijdrageverminderingen (zie grafiek Alternatieve financiering RSZ blijft stijgen). Dat was deels te wijten aan een verschuiving van middelen voor de ziekenhuizen van de algemene begroting naar de socialezekerheidsbegroting.

In 2010 bedroeg de alternatieve financiering van de sociale zekerheid 14 miljard euro. Maar slechts 6,4 miljard daarvan werd gebruikt ter compensatie van de lastenverlagingen op arbeid. De rest was bestemd om allerlei gaten te vullen. Zo ging 4,5 miljard direct naar de gezondheidszorg, was meer dan 600 miljoen bestemd voor de dienstencheques en werd er ook geld gebruikt voor de kosten van de tijdelijke werkloosheid.

Bij de werkgeversorganisaties neemt de ergernis daarover toe. Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) stelt dat de alternatieve financiering een eigen dynamiek kent. Die dient hoe langer hoe meer om de structurele tekorten in de sociale zekerheid weg te werken die het gevolg zijn van een uitgaventempo dat steevast hoger ligt dan de bbp-groei. In 1995 werd amper 7 procent van de sociale zekerheid met alternatieve middelen gefinancierd. Ondertussen hebben we de grens van 20 procent al overschreden.

Vraag is of de sociale zekerheid de komende jaren een beroep kan blijven doen op steeds meer alternatieve financiering. Nu al gaat 55 procent van de btw-inkomsten naar de sociale zekerheid. De accijnzen op tabak worden al voor de helft naar de RSZ doorgeschoven. Belastingverhogingen lijken gezien de hoge fiscale druk in België geen optie.

Snijden in de uitgaven

Het debat moet gevoerd worden, want met de vergrijzing zullen de uitgaven in de sociale zekerheid structureel toenemen. En dan vooral op die posten die nu al een groot deel van de socialezekerheidsuitgaven uitmaken. We denken in eerste instantie aan de gezondheidszorg en de pensioenen. Volgens het Planbureau nemen de pensioenkosten tussen 2010 en 2015 met 5,7 miljard euro toe (+ 31 %). Indien de huidige groeinorm van de ziekteverzekering wordt behouden (4,5 procent stijging bovenop inflatie), dan nemen de gezondheidsuitgaven tussen 2010 en 2015 nog eens met 7,3 miljard euro toe (+ 35 %). Een andere belangrijke uitgavenpost is de welvaartvastheid van de sociale uitkeringen. Hier zullen de uitgaven tussen 2010 en 2015 met 4,7 miljard euro groeien.

De sociale zekerheid kan deels gesaneerd worden als deze structurele uitgavenmechanismen worden aangepakt. Zo werden de uitkeringen lange tijd aangepast op basis van een jaarlijkse productiviteitsstijging van 1,75 procent, terwijl die stijging in werkelijkheid lager ligt (1,5 procent volgens de Studiecommissie voor Vergrijzing, 1,1 volgens de recentste ramingen). Met als gevolg dat de uitkeringen sneller stijgen dan lonen.

Begrotingsspecialisten nemen ook de groeivoet in de gezondheidszorg onder vuur. Die kan verlaagd worden tot de gemiddelde groei van de uitgaven in de ziekteverzekering, wat neerkomt op een nominale groei van 5 procent.

Dure dienstencheques

Een tot in den treure aangehaalde mogelijkheid voor de redding van de sociale zekerheid is langer en meer werken. Dan wint de RSZ twee keer: minder snel pensioenuitkeringen en werkloosheidsvergoedingen betalen, en meer bijdragen innen. Ondanks maatregelen als het Generatiepact en een verstrengde activering van werkzoekenden is er nog altijd geen trendbreuk. De Belgische werkgelegenheidsgraad ligt met 61,8 procent onder het Europese gemiddelde (64,3 procent).

Voor 2011 wordt wel een daling van de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen voorspeld, maar de uitgaven voor brugpensioen blijven stijgen, net als die voor tijdskrediet en loopbaanonderbreking. Onderzoek toont aan dat het aantrekkelijke tijdskrediet voor 55-plussers er niet voor gezorgd heeft dat die mensen langer aan de slag blijven. In zes jaar tijd is de werkgelegenheidsgraad van 55-plussers licht gestegen, van 32 naar 35 procent. Maar de kostprijs voor brugpensioen en tijdskrediet voor 50-plussers is wel gestegen van 1,6 miljard euro naar 2,1 miljard euro.

Een steeds belangrijker wordende uitgavenpost voor de sociale zekerheid zijn de dienstencheques. De kosten zijn opgelopen tot 1,25 miljard euro in 2010. Vijf jaar geleden was dat nog 445 miljoen euro. En door het succes van het systeem zullen kosten nog stijgen. Het staat in de sterren geschreven dat de prijs van de dienstencheques de komende jaren verhoogd wordt.

Maar spelers in de sector (onder andere de grote uitzendbedrijven) waarschuwen: een hogere kostprijs zal mensen doen afhaken, de vraag doen dalen en eventueel meer poetsvrouwen opnieuw in het zwarte circuit duwen. Wat dan weer zal leiden tot minder sociale bijdragen. Momenteel werken meer dan 120.000 mensen via dienstencheques. De terugverdieneffecten via minder uitkeringen en meer bijdragen worden op 480 miljoen euro geschat.

ALAIN MOUTON

De sociale zekerheid kan deels gesaneerd worden als de structurele uitgavenmechanismen worden aangepakt.

Aanvankelijk diende de alternatieve financiering een nobel doel: lastenverlagingen op arbeid. Daar schiet nog weinig van over.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content