De verborgen kantjes van de Balearen: het verslag van een cruise met de Star Flyer
Viermasters zijn zeldzaam en stralen een natuurlijke schoonheid uit. Trends Style zeilde een week mee aan boord van de Star Flyer en herontdekte de romantiek van de Tall Ships en de verborgen hoekjes van de Balearen.
De Star Flyer is een écht schip, met het profiel van een écht schip. Een viermaster met een romantisch uitzicht die herinnert aan de hoogdagen van de clippers die tussen 1840 en 1870 hun hoogdagen kenden : ze waren de snelste schepen op zee en haalden soms tot 14 knopen. Die snelheid speelde in hun voordeel want haastige goudzoekers uit Europa wilden naar de Westkust van de Verenigde Staten terwijl theeleveranciers hun goedje uit India zo snel mogelijk naar Londen wilden brengen. Er werden wedstrijden uitgeschreven en records gebroken. De fiere Flying Cloud voer in 89 dagen en 8 uur van New York naar San Francisco… via Kaap Hoorn, een record dat 120 jaar overeind zou blijven. De stoommachine en het Kanaal van Panama luidden evenwel het einde van de schoonste zeilschepen uit de geschiedenis in. Ze verwerden tot een verre romantische herinnering. Maar niet voor iedereen.
Een eeuw later keek een twaalfjarig Zweeds jongetje naar de film Windjammer. Hij was daar zodanig van onder de indruk dat hij met zijn kleine, houten scheepje de 70 zeemijlen aflegde van Stockholm naar Aland om daar een viermaster barkentijn, de Pommeren, te bewonderen. De aanblik zou hem nooit meer loslaten. Op een zonnige avond in 1987 besliste hij aan boord van zijn zeilschip Gloria op het eiland Sint Maarten om een viermaster te bouwen met de achtersteven van zijn eigen zeilschip. Met mahoniehout en koper en plaats voor 172 passagiers. Hij vertrouwde de taak toe aan een werf in Langerbrugge. In 1991 gleed de Star Flyer er in het water, een jaar later gevolgd door de Star Clipper. De droom van Mikael Krafft was werkelijkheid geworden.
Op een tropische avond klim ik in Palma met een bezweet hemd en een hart vol verwachting aan boord van de Star Flyer. Die ligt er naast een mastodont als The Anthem of the Seas veeleer bescheiden bij. Maar wel duizend keer mooier. En al bij het uitvaren van de haven blijkt de viermaster met zijn 85 hutten en een crew van 78 man een juweeltje in zijn soort. Hier geen protserige winkeltjes met prullaria in klatergoud, geen laveloos drinkgelag en geen luidruchtige obese Amerikanen maar wel een kleinschalige Tropical Bar die door een zeil tegen de ergste zonnestralen wordt afgedekt, twee kleine zwembadjes en boven alles een familiale sfeer.
“Ik wil dat jullie zich een deel van de familie voelen aan boord,” zegt kapitein Yuriy Slastenin, “en daarom wil ik dit schip met jullie delen. De brug is 24 uur toegankelijk, behalve bij het manoeuvreren in de havens. Jullie kunnen mee de zeilen helpen hijsen en zelf aan het roer staan. Maar ik hou ook van rust en vrede en vakantie en daarom zullen we discussies over politiek en religie uit de weg gaan.” Vanwege een Oekraïner is dat laatste niet echt een verrassende opmerking.
DE VERBORGEN KANTEN VAN IBIZA
De Balearen hebben niet altijd een vlekkeloze reputatie, al is die bij nader inzien grotendeels ten onrechte. Het meest zuidelijke eiland, Formentera, is slechts 83 km2 groot en er verblijven slechts 10.000 inwoners. Maar met zijn twee zoutlagunes en zijn wilde natuur is het wel een paradijs voor vogelkenners. De kustlijn is nauwelijks langer dan de Belgische : zandstranden wisselen er af met rotsen en kliffen waarin de erosie grotten heeft geboetseerd. Veel bekender is het naburige Ibiza, dat nogal haastig als het party-eiland wordt omschreven, terwijl er zoveel meer te zien is. ‘s Morgens is het goed om er door de lege straatjes te slenteren, al is daar weinig te beleven – of juist daarom. Een werkman van de gemeente die de hellende steegjes schoonspuit, een jongen die op stap gaat met één kip en vier kuikens en dat gezelschap met een stok bijeenhoudt. De uitbaters van de eerste koffiebars die hun terrasstoelen in het gelid zetten, de zoektocht naar de ochtendkranten. Soms trekt het eiland het verkeerde bezoek aan – de feestvierders en de shoppers – terwijl hogerop de geschiedenis stilzwijgend op het nieuwerwetse vertier neerkijkt. De oude stad is niet voor niets werelderfgoed en torent met zijn vestingen en kathedraal boven de zee uit. Die versterkingen hielden de vele kapers buitenshuis, helaas viel het bolwerk eeuwen later ten prooi aan een onverwachte vijand : de commercie van prullaria en niemendalletjes bloeit er alom. Rust is er binnen de vestingmuren wel op de Plaza de España, met een onvergetelijk uitzicht op zee en op de nieuwe dreiging van de varende mastodonten die tot vijfduizend opvarenden tegelijk over het eiland uitspuwen.
Maar Ibiza bezit nog altijd zijn verborgen plekjes in het noorden waar we met een aftandse Nissan heen rijden. In de buurt van het vijfsterrenhotel Na Xamena, waar Madonna graag placht te komen, bevinden zich verscholen baaien die alleen per boot te bereiken zijn. Daar geurt de rozemarijn en gaan nieuwe rijken op zoek naar een plek om hun fraaiste villa te laten optrekken, terwijl bezoekers en paparazzi via achterafweggetjes een glimp van het rijkeluis-leven proberen op te vangen.
De aanlegplaats aan de dokken van Valencia ligt er wat verlaten bij, maar het park van Wetenschappen en Kunst is een architectonische enclave die bepaald indrukwekkend oogt. Men kan er te voet de oceanen verkennen, door de tijd reizen of experimenten met elektriciteit uitvoeren. Het park van 350.000 m2 herbergt het grootste aquarium van Europa met zo’n 45.000 vissen, een wetenschapsmuseum en een theater met drie soorten projectiesystemen en een opera. Het geheel kon alleen tot stand komen dankzij de omlegging van de rivier, waardoor de brede bedding die bij het stadscentrum aanleunt, droog kwam te liggen en plaatsmaakte voor sportvelden en parken, en de hele wijk waar architecten zich volop konden uitleven.
Maar ook onderweg naar de historische stad is de dynamiek van de derde stad van Spanje voelbaar. De binnenstad oogt proper en ambitieus, de historische gebouwen goed onderhouden en getuigend van het roemrijke verleden. Van de gotische kathedraal tot de Lonja de la Seda, het geheel van oude gebouwen in flamboyante gotiek waar ooit de zijdehandel bloeide. Ik slenter over marmeren trottoirs, langs statige gebouwen en langs fraaie boetieks met opschriften in het Russisch, langs Starbucks-cafés en kleine juweliers. Op de terrassen wordt koffie opgediend in zilveren kannetjes en proberen opgeklede paren met waaiers de ergste hitte te verbijten. Hier is stijl nog niet verworden tot middelmatigheid.
Voor wat koelte verkies ik de intimiteit van de kleine basiliek met haar imposante beschilderde koepel en het al even indrukwekkende altaar met zilveren kandelaars waarboven het beeld van de Virgen de los desamparados, de maagd van de in de steek gelaten mensen, en patrones van de stad, met haar uitwaaiende cape en indrukwekkende kroon te zien is.
Na een korte stop aan het meest zuidelijke punt van Catalonië zetten we koers naar Menorca, een tocht die de opvarenden de gelegenheid biedt om gedurende 18 uur continu het plezier van het zeilen te ondergaan – omdat de winden ons gunstig gezind zijn. Zo’n zeildag is van een verfrissende eenvoud waarbij de aanwezigen zich op het bovendek nestelen om van zon en wind te genieten. Want er zijn twee soorten cruise-gangers : diegenen die verschillende bestemmingen willen ontdekken zonder hun koffers uit te pakken en diegenen die lak hebben aan escales en van de wiegende deining van de zee hun hoofddoel maken.
Voor de reizigers liggen versnaperingen klaar : een yogales, een uurtje sporten, een walk a mile, een namiddag in de kleine bibliotheek of gewoon een luie dag met een boek aan dek. Tijd om even de spieren los te gooien en via de touwen naar de 25 meter hoge marszaling te klimmen, zeg maar de eerste verdieping van de mast waar een klein platform is gebouwd. Elke klimmer wordt stevig beveiligd maar geheel zonder stress verloopt de oefening toch niet. Eenmaal boven maakt die plaats voor een uniek uitzicht op het dek van de viermaster. Het is enkel nog wachten op de dolfijnen die soms kort voor de zonsondergang hun opwachting maken… of net niet.
‘s Anderendaags zeilt de Star Flyer geruisloos door de 6 kilometer lange vaargeul die naar Mahon leidt, de hoofdstad van Menorca. Bezijden het water duiken witte villa’s op, het motorjacht voor de garage aangemeerd of baaien met kleine dorpjes met terrassen die pas ‘s avonds tot leven komen. Voor wie van geschiedenis houdt, gekruid met een mix van pittige terrasjes en een koele bries uit zee maar zonder de gebruikelijke toeristische drukte, is Mahon de perfecte aanlegplaats. Op voorwaarde dat men via de vele trappen naar de oude stad wil klimmen. Het historische hart met zijn keurig verzorgde pleintjes en winderige hoekjes nodigt uit tot een uurtje niksen op een verloren terrasje, een fraai gerestaureerde Royal Enfield voor de deur geparkeerd.
In de voetgangersstraten ontwaakt het leven pas na vijf uur als de Balearen uit hun siësta ontwaken en twee uur later gaan we na een flinke douche aan boord langs de kades op zoek naar een restaurant. Langs de kade ontdekken we een stel hardwerkende, godvruchtige eigenaars die nog het beste met hun klanten voorhebben. Er wordt een fris slaatje van bonen opgediend, gevolgd door een portie vers gefrituurde zeeanemonen, gegrilde gamba’s, een bordje mosselen en lokale kazen met een toastje tomaat. Om af te sluiten met een flan casero.
Maar de finale komt als we om middernacht de haven uitvaren en de eters op de kade even hun vork en mes terzijde leggen om foto’s te maken van dit spektakel. Want het is niets minder dan een feeëriek moment als de Star Flyer geruisloos de nacht in glijdt, richting Mallorca.
TEKST EN FOTO’S: Pierre Darge
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier