De verankeraar van de Vlaamse informatica
Een onderzoeksinstituut in de informatica uitbouwen dat de kwaliteit van Imec kan evenaren. Dat was de opdracht van Wim De Waele bij het Interuniversitair Instituut voor Breedband Technologie (IBBT), tweeënhalf jaar geleden. Tijd voor een evaluatie.
Het was op de 11 juliviering van 2002 dat toenmalig innovatieminister Dirk Van Mechelen (VLD) aan de Gentse professor Paul Lagasse vroeg om een plan uit te werken om te verhinderen dat de ICT-branche volledig uit Vlaanderen zou verdwijnen. Er waren geruchten over de sluiting van Philips Hasselt. Bij Alcatel en Siemens hingen herstructureringen in de lucht. Het rommelde bij Real Software.
Paul Lagasse was hoofd van de vakgroep Informatietechnologie van de Universiteit Gent, maar ook voorzitter van het IWT en lid van de adviesgroep voor de informatiemaatschappij van Europees commissaris Erkki Liikanen. “Een jaar lang trok ik uitsluitend naar bedrijven. Het ging er werkelijk om te verhinderen dat de ICT-industrie verder zou aftakelen. De universiteiten consulteerde ik niet. Ik deed mijn ronde als voorzitter van het IWT, niet als de prof uit Gent. Tekes, een Fins technologisch onderzoeksagentschap, was mijn voorbeeld.”
“De grote bedrijven vonden – naast het kostenelement – dat ze partnerships met de universiteit moesten uitspelen om hun research te verankeren. Voor halfgeleiders bestaat er op dat punt Imec, maar voor software- en netwerktechnologie bestond er geen bundeling van krachten en dus ook geen instituut waar die bedrijven mee konden uitpakken als researchpartner,” zegt Wim De Waele, nu algemeen directeur van het IBBT, maar voordien chief technology officer van Real Software. Het model was om grote en kleine bedrijven in projecten samen te brengen met researchers en met potentiële klanten. Doel was om ‘demonstratoren’ op te leveren, testopstellingen die onderzoeksresultaten zo realistisch mogelijk laten valideren.
Woedende rectoren
Op 22 april 2004 was het Interuniversitair Instituut voor Breedband Technologie vzw een feit. Het zou, net als het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie (VIB), gaan werken als een virtueel onderzoeksinstituut, met onderzoeksgroepen uit bestaande kenniscentra en een beperkte centrale staf van nu twaalf personen.
De heikele vraag naar de selectie van de onderzoeksgroepen had Paul Lagasse kordaat opgelost. “Op diverse rectoraten kunnen ze me daarvoor wel vermoorden, maar om ruzies te vermijden heb ik de bedrijven gevraagd met welke onderzoeksinstellingen ze systematisch samenwerkten. Op die basis heb ik ze eruit gepikt. De enige verandering is dat we er achteraf beeldverwerking hebben bijgenomen. Agfa, Barco en anderen hadden interesse voor een eigen instituut voor beeldverwerking. Toen dat er niet kwam, is dat ook in het IBBT gestopt.”
Oorspronkelijk was voor het IBBT een budget van 15 miljoen euro per jaar voorzien. Daar kwam 2 miljoen bij toen het Expertisecentrum in E-government, een initiatief van Patricia Ceysens (VLD), bij consensus in het IBBT werd geschoven. Nu is er ook vraag naar bijkomend onderzoek naar beeldverwerking – daarover is er een akkoord binnen het IBBT – zodat het budget nog verder omhoog moet. De gesprekken met de Vlaamse regering zijn nog bezig. Zeventig procent van het researchbudget van het IBBT gaat naar ‘gemeenschappelijk basisonderzoek’, 25 % naar ‘strategisch basisonderzoek’. Dat laatste is interdisciplinair langetermijnonderzoek dat volledig door het IBBT gebeurt – op eigen kosten – maar in samenwerking met bedrijven die de band met de markt verzekeren.
De focus ligt stevig op het gemeenschappelijk basisonderzoek, waarbij het IBBT en de bedrijven elk de helft van de onderzoekscapaciteit inbrengen. Het IBBT keert niets uit aan de bedrijven, maar betaalt wel zijn eigen onderzoekers volledig. Het voordeel voor de bedrijven is dat ze voor elk van hun onderzoekers op een project, er gratis één bij krijgen van de universiteit. Voor de financiering van hun deel van de research kunnen ze wel nog, net als vroeger, subsidies aanvragen bij het IWT. Wim De Waele: “Bij IBBT-projecten gaat het altijd om een cluster met meerdere partners. Een consortiumovereenkomst legt de voorwaarden vast waaronder de bedrijven de eventuele resultaten mogen valoriseren.”
De opdracht is: marktgedreven werken, aldus De Waele. “Ik heb direct beslist om de bedrijven te vragen welke projecten ze wilden doen met ons, in plaats van anderhalf jaar te verliezen met een strategisch plan.” De netwerking stimuleert hij via Brokerage Events, evenementen met honderden geïnteresseerden. In december 2004 lagen de eerste projectvoorstellen bij het IWT, wiens adviseurs de eerste screening doen. Vandaag brengen de 32 projecten bijna honderd bedrijven en instellingen samen rond een IBBT-onderzoeksbudget van 31 miljoen euro, gerealiseerd door 200 onderzoekers in de verschillende onderzoeksgroepen. Met de inbreng van de bedrijven erbij gaat het om een inspanning van bijna 65 miljoen euro. De eerste acht projecten, die meestal twee jaar duren, lopen dit jaar af.
“In de aanvangsfase was het belangrijkste dat het IBBT iedereen in het bad heeft weten te trekken. Het is een leerproces voor de bedrijven, die nu soms met rechtstreekse concurrenten in één project moeten samenwerken en hun onderzoeks- en ontwikkelingsplannen openleggen,” zegt Pieter Ballon, een onderzoeker van de VUB. “De echte toegevoegde waarde in ICT zit nauwelijks nog in harde technologie, maar in de combinatie van bouwblokken. De grenzen van die modules zijn vaak ook al direct de marktstructuur. Je zal er geen Nobelprijs mee winnen, maar als je als overheid je ICT-industrie innovatief wil maken, moet je naar IBBT-achtige constructies, waar je industrieel onderzoek koppelt aan onderzoek naar businessmodellen en gebruikersonderzoek,” zegt Ballon.
De Waele hoopt dat de grote bedrijven hun kleinere partners ook zullen meenemen in de verdere commercialisering. “Zelfs als dat maar één keer op vijf lukt, hebben we een succes,” zegt hij.
Maakt Vlaanderen het verschil?
IBBT identificeerde nu al vijf clusters met voldoende kritische massa en knowhow bij Vlaamse onderzoeksgroepen en bedrijven. Twee ervan zijn technologisch georiënteerd, drie naar markten toe. De eerste technologiecluster is breedband- en vooral mobiele communicatie, met bedrijven als Option en Newtec, naast Alcatel, Siemens Communications (nu met Nokia) en Cisco, dat na de overname van Scientific Atlanta (BarcoNet in België) hier een duizendtal mensen tewerkstelt. Uiteraard spelen ook Belgacom en Telenet daar mee. De tweede cluster is beeldverwerking, nieuw, met nog maar één project. “We deden wel beeldmanagement en -compressie voor media en voor archivering. Maar niet de specifieke toepassingen van Barco of Agfa in beeldherkenning, -analyse en -diagnose, of wat Medicim uit Sint-Niklaas bouwt, met zijn 3D-simulatie bij de planning van chirurgische ingrepen. Er zijn ook Icos en Metris in de industrie, en Eyetronics en andere in de media,” zegt De Waele.
Naast die technologieën is er de vraag op welke markten Vlaanderen het verschil kan maken. “Gezondheidszorg ligt voor de hand als je de vergrijzing bekijkt, de kostendruk en de industrie die daar ontstaat. Logistiek en mobiliteit zijn een tweede pool. Er is de trend naar multimodaal transport. We hebben daar de infrastructuur voor: de spelers, de havens, de netwerk-, software- en sensortechnologie, onder meer bij Imec voor RFID-tracking. Die cluster is nog niet zo sterk als in de gezondsheidszorg, maar dat komt.”
Derde cluster zijn de ‘nieuwe media’, waar het IBBT het programma @Media van de VRT en Vlaanderen Interactief uit 2003-2004 voortzet. Vandaag neemt die cluster de grootste en ook gevoeligste hap uit het IBBT-budget: ruim 11 miljoen euro over twee à drie jaar. Wim De Waele: “Nieuwe media zijn een trend en niet zozeer een internationale differentiator. Als Concentra iets wil doen rond Web 2.0 ( nvdr – de nieuwste generatie internettoepassingen), dan kan dat relevant zijn voor onze lokale bedrijven, ook al wordt het in Californië ook gedaan. We moeten daar wel nog een oefening doormaken en onze focus definiëren. Persoonlijk denk ik – maar dit is geen uitspraak van het IBBT – dat er bijvoorbeeld veel potentieel zit in digitale mobiele televisie.”
Opening van een testlab
Elektronisch bestuur is niet direct een hit geworden als ontwikkelingspool, ondanks het belang van – bijvoorbeeld – identiteitsbeheer. “De privésector was tamelijk aarzelend. Ze zagen niet welk product ze daaruit konden halen,” zegt De Waele eufemistisch.
Eind vorig jaar had het IBBT liefst 22 miljoen euro aan liquide middelen op de balans, een potje dat overbleef van de eerste twee werkingsjaren, toen er voor 16 miljoen euro aan facturen uitbleef omdat de raamakkoorden met de universiteiten nog niet getekend waren. Intussen zijn die facturen binnen en verwacht het IBBT een uitgavenpiek in 2007, wanneer het grote volume projecten uit het eerste werkingsjaar overlapt met de projecten uit het tweede en derde jaar. Contractonderzoek was een bescheiden 1,06 miljoen in 2005. “Contractresearch is nodig om kritische massa te krijgen, maar dat bouw je niet op van de ene op de andere dag,” zegt De Waele, die dit jaar een verdubbeling tot 2 miljoen euro verwacht. Het 24 jaar oude Imec factureerde vorig jaar 157 miljoen euro aan contractonderzoek.
Dit najaar opent het IBBT zijn iLab, waar de partners hun toepassingen zullen kunnen testen. IBBT probeert ICT-spelers aan te trekken naar het nog deels lege gebouwencomplex aan Gent Zuid, waar het zijn zetel heeft. “Vooral kleinere bedrijven hebben belangstelling. Ze kunnen hier gebruikmaken van onze computerinfrastructuur,” zegt De Waele. Naast de deur is een businesscentrum, waarin het IBBT een incubatiecentrum wil vestigen.
Spin-offs zijn relatief
Een extern bureau bevraagt momenteel de partners, onderdeel van de evaluatie na 2,5 jaar, die bij de oprichting was voorzien. “Onze netwerkingaanpak vinden ze sterk. Maar er is ook een vraag om aan kennisverspreiding te doen en hen te helpen zich naar het buitenland toe te profileren. We moeten een imago scheppen, meer aan sales en marketing doen. We bouwen ook een democentrum, zodat bedrijven hun werk bij ons aan prospecten kunnen tonen.”
Vier spin-offs staan op stapel, een proces dat naar het voorbeeld van Imec intensief wordt begeleid. Voor de derde oproep voor projecten wordt een enorme overinschrijving verwacht. “De echte test is de vraag of het IBBT ook qua economisch weefsel een toegevoegde waarde realiseert,” zegt Paul Lagasse. “Dat ga je pas na jaren zien. De regering telt graag het aantal spin-offs, maar met 31.250 euro kan je een spin-off oprichten, dus dat is relatief. Spin-offs leveren maar een beperkte bijdrage. Waar het om gaat, is het additionele effect bij bestaande bedrijven,” zegt professor Lagasse.
In Nederland is de creatie van het IBBT alvast niet ongemerkt voorbijgegaan. Daar is vorig jaar ICTRegie opgericht, om de publieke investeringen in ICT-innovatie met de markt te coördineren. Paul Lagasse is er als enige buitenlander in de vijfkoppige raad van toezicht benoemd.
Bruno Leijnse
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier