De uitslag en de wedstrijd
De auteur is hoofdeconoom van Petercam Vermogensbeheer.
Reacties: visienoels@trends.be
Spanning voor het scherm, u weet ook wat het is. Kim Clijsters die al twee matchballen heeft gemist en de derde absoluut wil verzilveren… Tom Boonen die 10 seconden voorsprong heeft in de laatste vijf kilometer van de Ronde van Vlaanderen…
Een deel van de wereldbevolking zit ook professioneel elke dag op het puntje van zijn stoel. Op vastgestelde tijdstippen komt er op de nieuwsschermen dan een cijfer tevoorschijn dat door miljoenen wordt bekeken. Het verschil met de sportwedstrijd is dat deze professionelen eigenlijk alleen naar de fotofinish kijken. De wedstrijd zelf interesseert hen eigenlijk niet, soms begrijpen ze die zelfs niet. Zoals de Europeanen naar de Superbowl kijken en de Amerikanen naar de Ronde van Frankrijk.
Het gaat als volgt. Analisten maken voorspellingen van wat het cijfer zou kunnen zijn. Nieuwsagentschappen zoals Reuters en Bloomberg verzamelen al die schattingen, en maken daarvan een gemiddelde. Dat cijfer wordt dan de consensus, de marktverwachting. Vervolgens wordt dit cijfer een week lang ingepompt bij alle markthandelaren via allerhande researchrapporten, zodat ze op het einde weten wat ze zelf verwachten. Als het cijfer uiteindelijk uitkomt, telt alleen nog of het beter of slechter is dan die verwachting. Of het cijfer zelf goed of slecht is, is bijzaak.
Twee weken geleden was het supervrijdag: twee belangrijke cijfers op één dag. Superspanning verzekerd dus. Iedereen voor het scherm met één cijfer in het achterhoofd: 220.000 (gecreëerde jobs in de VS). Om 15.30 uur rolt 110.000 over het scherm. Zonder verder veel na te denken, wordt dan voor mil- joenen dollars en euro’s gehandeld. Een uurtje later een tweede stressmoment: de ISM-indicator (een vertrouwensindicator bij Amerikaanse bedrijven). Terwijl iedereen 55 verwachtte, rolt er 63,1 over het scherm. Grote emotie, drukke handel! Even later blijkt dat het verkeerde cijfer de wereld is ingestuurd. Het juiste cijfer is 55,2. Een één-aprilgrap die in New York en Chicago wellicht niet op gelach is onthaald.
Over de top. De ISM-indicator en de Amerikaanse banengroei zijn zowat de belangrijkste cijfers geworden op de financiële markten. Geen enkel cijfer uit Europa of Azië wordt even druk gevolgd. In de afgelopen tien maanden was het jobcijfer 8 keer minder dan verwacht. Er is dus een zeker patroon te bemerken voor wie niet alleen de uitslag volgt, maar ook de wedstrijd. Wanneer de ISM-indicator op 55 staat, wijst dat nog steeds op een stevig groeitempo. Op grafieken valt echter op dat sinds een jaar het vertrouwen afbrokkelt. De top van de conjunctuurcyclus ligt alweer een tijdje achter ons. Hoewel we dit ook zo hadden voorspeld (zie De Visie van Noels, 4 maart 2004: ‘Over de Top’), is de verrassing dat de afkoeling tot nu toe niet méér wordt aangevoeld.
Als we de twee cijfers combineren (zie grafiek) is goed te zien dat ze vrij sterk verbonden zijn. In de afgelopen herstelfase is de jobgroei echter sterk achtergebleven op de economische groei. 150.000 nieuwe jobs lijkt natuurlijk erg veel, maar is net voldoende om het groeitempo van de actieve bevolking in de VS te volgen. Daarbij komt dat door de groei van de bevolking 150.000 nieuwe banen vandaag lichter wegen dan tien jaar geleden. Een procentuele verandering geeft dus een correcter beeld.
Herstel met weinig nieuwe jobs. Het onvermogen om jobs te creëren, heeft niet alleen te maken met de globalisering van de economie en de steile opkomst van India en China. De sectoren die typisch veel banen creëren in een herstelfase van de Amerikaanse economie zijn onder meer de bouwsector en de financiële sector. Maar het aantal bouwvakkers is nog nooit zo hoog geweest. Na een recessie klom hun aandeel van 4,2 % tot iets meer dan 5 % van de totale beroepsbevolking. Nu is hun aandeel echter al 5,4 %, wat een andere indicatie is van een vastgoedbubbel in de VS. En door al die financiële bubbels is die sector ook blijven draaien. Bubbelsectoren hebben per definitie minder opwaarts dan neerwaarts potentieel. Voorts blijft de afkalving van jobs in de industrie ook doorgaan, in tegenstelling met vorige herstelfasen. De jobs die wél worden gecreëerd, zijn niet altijd van hoogstaande kwaliteit – met nog altijd veel tijdelijke en koperenplaatjobs (een plaatje voor de deur met één of andere adviesfunctie).
Het kantelpunt van 2005. Bij zo’n magere jobgroei en recordolieprijzen is het niet verwonderlijk dat de consument wat gas terugneemt. Maar omdat bedrijven hun productietempo hoog houden, groeien de voorraden aan. Net zoals bij de rentedaling na 2001, wordt nu de vertraagde impact van de rentestijging onderschat, in de eerste plaats door degene die ze zelf heeft doorgevoerd, namelijk de Amerikaanse centrale bank (Federal Reserve, kortweg Fed). Het vorige kantelpunt voor de markten was in 2003, toen de Fed inzag dat ze te ver ging met de daling.
Een van de volgende maanden zit Fed-voorzitter Alan Greenspan samen met miljoenen anderen weer te kijken naar het schermpje en ziet hij ISM beneden 50 of jobgroei onder nul. Dat zal een nieuw kantelpunt zijn. Spanning verzekerd dus voor wie niet alleen de uitslag volgt, maar ook de wedstrijd begrijpt.
Geert Noels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier