“De Tobin-taks maakt weinig kans”
Volgende vrijdag, 21 september, bespreken de Europese ministers van Financiën in Luik de Tobinûtaks op speculatieve kapitaalbewegingen. Trends vroeg aan James Tobin waarom hij niet wil worden vereenzelvigd met de antiglobalisten. Rudy De Meyer van de ontwikkelingsorganisatie 11.11.11 reageert.
Toch beschouwt James Tobin de taks geenszins als een symbool tegen globalisering en internationale handel, zegt hij in een gesprek met Trends. Wij vroegen aan Rudy De Meyer, het hoofd van de studiedienst van de ngo 11.11.11, telkens om een reactie op de uitlatingen van James Tobin.
TRENDS. Hoe komt het dat de Tobin-taks als een middel tegen globalisering wordt aangegrepen?
JAMES TOBIN. “Mijn voorstel van een belasting op deviezenomzet heeft als doel de schommelingen van de wisselkoersen te beperken. Bij elke omwisseling van de ene naar de andere munt stel ik een kleine heffing van bijvoorbeeld 0,5% voor. Dat schrikt de speculanten af, want heel wat investeerders beleggen hun geld in deviezenoperaties op korte termijn. Als ze dat kapitaal plots terugtrekken, moeten de landen hun interesten drastisch verhogen om hun munt aantrekkelijk te houden. Hoge interesten zijn echter vaak rampzalig voor de binnenlandse economie _ zoals de recente crises in Mexico, Rusland en Zuidoost-Azië hebben aangetoond. Door mijn taks zouden de centrale banken van de kleine landen en de ontwikkelingslanden weer wat meer armslag krijgen en zich kunnen verzetten tegen het dictaat van de financiële markten.”
RUDY DE MEYER (11.11.11). “Wij hanteren niet meer het originele voorstel van Tobin, maar een Spahn-taks met een uiterst lage belastingvoet van 0,01% in stabiele periodes en een blokkeringsheffing van 50% of desnoods 100% in periodes met grote speculatieve bewegingen. De belasting kan worden geïnd bij de afhandeling van de transactie, die nu al via een sterk gecentraliseerd systeem verloopt. Ook voor ons is kapitaalcontrole het belangrijkste doel. Maar wij hebben nog andere doelstellingen, zoals het voorkomen van financiële crises, het verhogen van de marge voor monetair beleid van regeringen en het genereren van financiële middelen.”
Mogen deze geldmiddelen uit de Tobin-taks voor goede doeleinden worden gebruikt?
TOBIN. “Daar is niets op tegen. Ik zou blij zijn als die inkomsten de armen in de wereld ten goede komen. Dat is echter iets waarover de betrokken regeringen moeten beslissen.”
DE MEYER. “We weten dat Tobin zijn taks niet in eerste instantie ziet als een nieuwe middelenpot voor ontwikkelingshulp. Wij zijn het daarmee eens. De variabele Tobin-taks is ook voor ons in de eerste plaats een wapen tegen grote speculatieve kapitaalbewegingen en financiële crises. Maar de inkomsten van een heffing van 0,01% betekenen voor ons geen ‘aantrekkelijk neveneffect’. Je kunt die inkomsten vergelijken met wat nu wereldwijd aan ontwikkelingssamenwerking wordt uitgegeven. In die zin moet de taks wel een extra opbrengst opleveren, die bovenop de al lang beloofde 0,7% van het bruto nationaal product voor ontwikkelingssamenwerking komt.”
Wie moet die Tobin-taks gaan heffen?
TOBIN. “Het Internationaal Monetair Fonds kan dat toch doen? Bijna alle landen zijn lid van het IMF, dat bovendien ervaring met het internationale wisselkoerssysteem heeft. Hoewel het IMF zonder twijfel veel fouten heeft gemaakt, ben ik van oordeel dat de instelling moet worden versterkt en uitgebreid. Net als de Wereldbank beschikt het over te weinig middelen om zijn lidstaten _ vooral dan de arme en onderontwikkelde economieën _ te helpen.
“In tegenstelling tot wat de antiglobalisten beweren, maken de Wereldbank en het IMF geen deel uit van een samenzwering die globalisering heet. Dat geldt ook voor de Wereldhandelsorganisatie. Zelfs haar voorganger _ de Gatt _ heeft veel goeds gedaan om de wereldhandel aan te moedigen. Maar de WTO moet meer macht krijgen. Ze zou moeten kunnen verbieden dat industrielanden de import uit ontwikkelingslanden met allerlei handelsbelemmeringen verhinderen.”
DE MEYER. “We dachten dat Tobin iets Keynesiaanser was en meer openstond voor de regelende rol van de nationale en internationale overheid tegenover de privé-actoren in de economie. Voor ons zit daar de essentie van de discussie over de globalisering. In de voorbije twintig jaar is de concentratie van economische macht bij grote privé-ondernemingen en financiële groepen alleen maar toegenomen. Tegelijk heeft de overheid bewust haar controle en greep op de economie uit handen gegeven.”
Het is toch een feit dat de industrielanden de Derde Wereld met producten bevoorraden en hen als potentiële bron van goedkope arbeid gebruiken?
TOBIN. “Dat het IMF, de Wereldbank en de WTO de vijanden zouden zijn van de ontwikkelingslanden, vind ik een totale misvatting. De problemen van de globalisering worden niet opgelost als men die organisaties tegenhoudt. Alle landen en hun inwoners profiteren van de vrije uitwisseling van goederen en kapitaal.”
DE MEYER. “Wij vinden dat een bijzonder riskante situatie. Multinationals en financiële groepen kunnen makkelijk een beleid voeren dat haaks staat op de noden van ontwikkelingslanden en hun bevolking. Algemeen wordt nu internationaal een vrij dogmatisch beleid van deregulering, privatisering en liberalisering gevoerd. WHO, IMF en de Wereldbank hebben daarin een belangrijke rol gespeeld. Ze zeggen wel dat ze een regelend kader voor handel, kapitaalstromen en economie bieden, maar dat is een pijnlijk geval van gezichtsbedrog.”
Komt er ooit een Tobin-taks?
TOBIN. “Daartoe bestaat weinig kans, denk ik. De mensen die op de internationale financiële scène de doorslag moeten geven, zijn ertegen. De Europese ministers van Economie en Financiën gaan tijdens hun conferentie in Luik over de Tobin-taks discussiëren. Dat zal waarschijnlijk alleen maar uitdraaien op een show. Ik betwijfel of daar echt ernstig over wordt nagedacht. Ze willen de financiële sector niet nog meer belasten met een bijkomende taks. De belangrijkste ministers in de wereld zijn tegen de Tobin-taks, ook in de Verenigde Staten.
DE MEYER. “Tobin staat erg sceptisch tegenover de politieke haalbaarheid van zijn voorstel. Wij zijn daar zelf zeer realistisch in. We weten ook wel dat de Verenigde Staten, met de belangrijkste munt van allemaal, tot nu toe allergisch reageert op het idee van een Tobin-taks. Ook in andere belangrijke westerse landen bestaat sterke tegenstand. Vier jaar geleden was de taks nog taboe. Maar nu komt de taks op een Europese topvergadering, krijgt ze steun van de Franse premier Lionel Jospin en is ze voor de Duitse bondskanselier Gerhard Schröder bespreekbaar. Belangrijk is ook dat er nu, in de aanloop naar de VN-conferentie over financiering van ontwikkeling, voor het eerst echt interesse en steun voor de taks komt van de kant van belangrijke derdewereldlanden. We zijn er nog lang niet, maar dat zijn toch belangrijke politieke signalen.”
Eric Pompen
Enkele passages uit dit interview komen uit Der Spiegel.
“De Wereldhandelsorganisatie moet meer macht krijgen.” [James Tobin]
“Wij ijveren voor een blokkeringsheffing van 50% of desnoods 100% in periodes met grote speculatieve bewegingen.” [Rudy De Meyer, 11.11.11]
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier