De tijd ten toon
Het Centre Pompidou in Parijs zit in een nieuw kleedje en viert het jaar 2000 met een interdisciplinaire tentoonstelling over de tijd die – veel te snel – voorbij gaat.
“Le temps, vite”, Centre Pompidou, Paris 14ème, tot 17 april, telkens van 11 tot 21 uur, behalve op dinsdag. Inlichtingen: Tel. 0033-1-44.78.12.33
Beschouw het onderwerp van de tentoonstelling maar als een knipoogje, gericht tot iedereen, ook tot de mannen en vrouwen die zich door hun overladen agenda meestal geen artistieke escapade kunnen veroorloven. “Le temps, vite” dompelt de bezoeker niet onder in het schitterende, maar erg lange werk van Marcel Proust, noch in de twintig seconden van een tv-spot voor gerstenat. De tentoonstelling brengt wél kunstenaars, wetenschapslui, musici en schrijvers bij elkaar en luidt meteen de heropening – na werken – in van een verlicht en opgefrist Centre Pompidou. Twaalf afdelingen, twaalf rondgangen, die beginnen bij een van de oudste instrumenten om de tijd te meten – een Egyptisch wateruurwerk uit de faraotijd – en eindigen in een “sas” waarlangs we opnieuw in de normale wereld belanden, een witte en lichtdichte ruimte waarin de hedendaagse kunstenaar Luciano Fabro zijn ‘Soleil’ tentoonstelt. En dat slaat de nagel op de kop, want de tijd is immers de overgang tussen dag en nacht, een nacht die men zich verbeeldt als bewegingen van sterren langs het plafond. De methodes om het ritme van de tijd te meten, nemen ook uiteenlopende vormen aan: onbehouwen, zoals een bot dat in de steentijd bekrast werd, wetenschappelijk (denk aan de Verlichting) of belachelijk (‘Moon is the oldest TV’ van Nam June Paik). Wat tijd is voor de enen, in Europa bijvoorbeeld, is dat niet voor anderen, neem in Oceanië. Een gregoriaanse kalender is niet dezelfde als die van de Maya’s, de tijdmeting van een musicus (Thelonius Monk) stemt niet overeen met de industriële uurnorm zoals die verfilmd werd in een fabriek door Johan van der Keuken. En wat te denken van de tijd die we besteden aan vrije tijd, aan reizen, aan stilte of zelfs aan het “geheugen” van de tijd? Aan de hand van een aantal voorbeelden (Sumerische tabletten, Jacques Tati en zijn ‘Vacances de M.Hulot’, de snelheid van een Formule-1-bolide en de levensduur van een fles Romanée, zoals die door Bertrand Lavier tegenover elkaar geplaatst worden) wordt de tijd gedefinieerd in functie van onze overtuigingen, onze gewoonten en onze technologische evolutie. Soms is dat indrukwekkend (de ontploffing van sterren gefotografeerd door de Hubble-telescoop), vaak is het ook meelijwekkend (ook ons eigen organisme takelt cel na cel af). Wie is er echter beter geplaatst dan een kunstenaar om de Chronos die ons opvreet wat blijheid en zotheid mee te geven? Een catalogus – in de vorm van verschillende magazines met een aantrekkelijke layout – volgt de tentoonstelling op de voet en bevat zowel strips als wetenschappelijke commentaar, overdenkingen (van Umberto Eco) en verhalen. Laten we hiervoor voor een keer eens de tijd nemen.
Alain Delaunois
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier