De strijd om het Vlaamse onderwijsgeld: wie wint, wie verliest?
Volgende week woensdag, 5 oktober, op de Internationale Dag van de Leerkracht, voeren de Vlaamse leraars actie (al komt er geen staking). Ze vinden dat er te weinig geld wordt vrijgemaakt voor het onderwijs. Ondertussen wil minister Vandenbroucke meer aandacht voor technisch en beroepsonderwijs, en meer gelijke kansen. Zo verschuiven enkele heikele dossiers naar de achtergrond.
eXtra informatie op www.trends.be
Een gedetailleerd overzicht van de evolutie van de onderwijsbegroting kan u lezen op de Trends-website.
Het effect van de besparingen beginnen we nu echt te voelen. Onverwacht waren ze niet, maar het blijft onaangenaam,” verklaart Mieke Van Hecke, directeur-generaal van het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO). Er werd bij het aantreden van de nieuwe regering verkondigd dat er bespaard zou worden op alle sectoren, en dus viel ook onderwijs daaronder. De besparingen die Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (SP.A) in 2004 aankondigde, situeren zich in het secundair en volwassenenonderwijs. De personeelsbesparing was goed voor een bedrag van 20 miljoen euro.
“We waren verbaasd over de keuze van de besparingen,” zegt Van Hecke. “Zo stond de 5 % besparing op het ondersteunende personeel haaks op de wens van de minister die een versterking wilde van de scholengemeenschappen.” Een scholengemeenschap is een verzameling van scholen van hetzelfde onderwijsniveau, die samenwerken op diverse vlakken, zoals logistiek en studieaanbod.
Ook Urbain Lavigne, gedelegeerd bestuurder van het Gemeenschapsonderwijs, heeft zijn bedenkingen: “De middelen die vrijkomen door de besparingen in het secundair en het volwassenenonderwijs gaan deels naar het basisonderwijs. Maar wij zien niet graag dat er moet bespaard worden in het volwassenenonderwijs. We verliezen daardoor 100 voltijdse banen. Daar heeft het gemeenschapsonderwijs een marktaandeel van 33 %.” In het secundair onderwijs verliest het gemeenschapsonderwijs 106 voltijdse personeelsleden en zowat 40 medewerkers bij het ondersteunende personeel. De Raad van het Gemeenschapsonderwijs (Rago) ergert zich ook aan het feit dat Vandenbroucke voor het eerst geraakt heeft aan de minimumpakketten (lesuren die voor het grootste deel in het gemeenschapsonderwijs gegeven worden om de vrije schoolkeuze te garanderen). Lavigne: “Omdat wij kleine scholen hebben, kunnen we met de bestaande lesuren een studierichting soms niet in leven houden. Daarom werd het minimumpakket in het leven geroepen. Maar de minister is de eerste die daaraan raakt. En die besparingen zijn structureel.”
Ook de vakbonden zijn niet te spreken over de besparingen. Volgens hen zijn er daardoor meer dan 1500 banen verloren gegaan. In april 2005 hebben ze al betoogd tegen de besparingsplannen van de minister en een half jaar later is het ongenoegen nog altijd even groot.
Nog maar eens: herwaardering van technisch onderwijs
Staat het onderwijsbeleid nu alleen in het teken van besparingen, in tegenstelling tot het verleden, toen er onder minister Marleen Vanderpoorten (VLD) steevast de nadruk werd gelegd op meer mankracht en meer investeringen in de infrastructuur? Tot en met 2004 hebben de onderwijsuitgaven een sterke groei gekend. De beschikbare beleidskredieten voor onderwijs stegen in 2005 trouwens nog tot 7,9 miljard euro. In 2004 was dat 7,8 miljard euro. Dat komt neer op een stijging van 2,1 %, een duidelijk krappere groei dan een aantal jaren geleden. Sinds 1989 hebben de uitgaven voor onderwijs een gemiddelde nominale groei gekend van 4 % per jaar.
Dat de vinger nu wat meer op de knip gehouden wordt, heeft een voor de hand liggende oorzaak: het onderwijs heeft nooit over veel manoeuvreerruimte beschikt. Onderwijs maakt weliswaar 42,4 % van de Vlaamse begrotingsmiddelen uit, maar de salarissen alleen al zijn goed voor 70 % (zie grafiek: Meeste onderwijsgeld gaat naar leraarsloon).
De besparingen hebben ook te maken met de plannen van minister Vandenbroucke om de middelen in een andere richting te sturen. Zo wil hij meer aandacht voor technisch en beroepsonderwijs. Een herwaardering van TSO en BSO moet het voor de jongeren makkelijker maken om in de arbeidsmarkt te treden. Die extra aandacht is een mooi principe, maar koken kost geld. Dit jaar kunnen nijverheidsscholen al rekenen op extra investeringen in hun uitrusting, áls ze per regio samenwerken. Een investering die goed is voor 200 euro per leerling. “De meerkosten voor het TSO en BSO zijn er wel degelijk,” beklemtoont Lavigne. “Je moet niet alleen de apparatuur aankopen, je moet ze om de vijf, zes jaar ook vernieuwen. De evolutie van de technologie maakt dat een school de kosten niet alleen kan dragen. Samenwerking met het bedrijfsleven is dus aangewezen. Dat de leerkracht voor technische vakken in het bedrijf stage mag volgen, is een goede zaak. De lessen die nadien gegeven worden, zijn zeer praktijkgericht.”
De netten staan ook op dezelfde lijn wanneer het erop aankomt om het imago van het TSO en BSO te verbeteren. Lavigne: “Veel ouders hebben een verkeerd beeld van de industrie en van technische opleidingen. De beschottenregeling tussen enerzijds ASO en anderzijds BSO en TSO moet worden afgebouwd. Persoonlijk denk ik dat het TSO meer moet aanleunen bij het ASO, zonder het BSO te stigmatiseren.”
De mythe van het modulair onderwijs
En dan is er nog de langetermijnvisie van minister Vandenbroucke. Het geld dat scholen van de overheid krijgen, hangt in de toekomst niet langer af van het net waartoe ze behoren, maar van de aard van de leerlingen (sociale context,…) en van de school zelf (grootte, regio…). Die even delicate als omvangrijke operatie wil Vandenbroucke tegen 2009 rond hebben.
In dat kader passen de extra middelen voor leerlingen die meer begeleid moeten worden. Zo komen er dit schooljaar bijna 200 leerkrachten bij, die instaan voor leerlingen uit kansarme milieus. De sterkere focus op gelijke kansen loopt als een rode draad door de beleidsnota 2004-2009 van Vandenbroucke. Zo wil hij iets doen aan de concentratiescholen, waarin kinderen van vaak allochtone afkomst een onoverkomelijke leerachterstand dreigen op te lopen. “In een concentratieschool in het Antwerpse bleek dat meer dan 60 % van de leerlingen die in het eerste jaar secundair onderwijs werden ingeschreven, omwille van de leer- en taalachterstand geen attest van het zesde leerjaar hadden,” vertelt Van Hecke. “Ik heb geleerd dat het verspreiden van leerlingen met taalachterstand een deel van de oplossing is. Maar ik denk meer aan het upgraden van middelen, zodat men in kleinere klassen en met niveaugroepen kan werken. Zo’n aanpak gaat de helft van de problemen oplossen in het secundair onderwijs.”
Om ervoor te zorgen dat er minder jongeren zonder diploma op de arbeidsmarkt komen, wordt in academische kringen al een tijdje gedacht aan het invoeren van leertrajecten en modulair onderwijs. Lavigne is sceptisch: “Modulair onderwijs, dat zou je van het zijn, maar het kost veel geld. Het is zeer duur, je moet in de school constant parallelle cursussen organiseren. Als elke leerling slaagt in een module, is er geen probleem, maar dat is de theorie.” Hier staan gemeenschapsonderwijs en katholiek onderwijs op dezelfde lijn. “De omkadering kost ontzettend veel,” zucht Van Hecke. “En op welke schaal kan je zoiets doorvoeren? Wat is trouwens het doel van modulair onderwijs? Als je de ongekwalificeerde uitstroom wil tegengaan, is dat een eerbaar doel. Maar ik ben een beetje bang dat het individueel invullen van een pakket ertoe leidt dat je met een minimale inspanning aan een attest of een diploma geraakt. Waarmee het modulair onderwijs zijn doel voorbijschiet.” Volgens het VSKO heeft het ministerie van Onderwijs onderzoek verricht naar de efficiëntie van modulair onderwijs. Die studie zou niet echt positief uitvallen voor het modulair onderwijs en werd (nog) niet vrijgegeven.
Meer ademruimte via de meerjarenbegroting
Voor die langetermijnvisie – Vandenbroucke heeft het zelfs over een ‘tweede democratiseringsgolf’ – zal ook een belangrijk deel van de Vlaamse meerjarenbegroting worden gebruikt. De Vlaamse regering beschikt voor de periode 2006-2009 over substantieel meer middelen voor extra beleid. In 2009 zou de Vlaamse regering over 2 miljard euro extra beschikken. Voor het onderwijs zou er in 2009 ongeveer 600 miljoen euro extra zijn. Het geld wordt grosso modo gebruikt voor drie zaken:
1. Netten moeten op vergelijkbare manier gefinancierd worden
Ten eerste: er zal 200 miljoen euro worden aangewend voor de nieuwe financiering. Met dat geld wordt ook de 100/76-verhouding dichtgereden. In mensentaal: de netten moeten allemaal op dezelfde manier gefinancierd worden op basis van school- en leerlingenkenmerken. Op dat vlak heeft het vrij onderwijs een achterstand opgelopen die de voorbije jaren stilaan werd ingehaald: de ‘gelijkschakeling tussen de netten’. De verhouding bedroeg in 2004 nog 100/68. Dat betekent dat voor elke 100 euro die het gemeenschapsonderwijs krijgt, het vrij onderwijs er amper 68 ontvangt. Bedoeling is dat die verhouding stijgt tot 100/76.
“Een aantal mechanismen brengt mee dat dit groeipad niet gehaald wordt,” beklemtoont Van Hecke. Voor het secundair onderwijs zal de doelstelling wel gerealiseerd worden, zegt het VSKO, maar dat geldt niet voor het basisonderwijs. “In de meerjarenbegroting worden inderdaad extra middelen vrijgemaakt voor de gelijkschakeling,” weet Van Hecke. “Maar die 200 miljoen euro is niet voldoende.”
Om de gelijkschakeling tussen de netten te realiseren, heeft het gemeenschapsonderwijs de voorbije jaren op de rem moeten staan, wat daar voor enige wrevel heeft gezorgd. Lavigne legt uit: “Het MVD-personeel (meester-, vak- en dienstpersoneel) dat bij ons benoemd is, mag sinds 1998 bij ziekte niet worden vervangen. En als die mensen met pensioen gaan, krijgen we maar een percentage terug van de wedde. Concreet: ofwel is het personeelslid aangesteld in een basisschool, ofwel in een secundaire school. In het eerste geval krijgen we ons marktaandeel terug, wat afgerond 15 % is. Er moeten dus zes benoemde MVD-personeelsleden met pensioen gaan vooraleer wij één voltijdse kracht aan geld terugkrijgen om een nieuw personeelslid aan te werven. Bij een secundaire school krijgen we 50 % terug. Daar zijn dus twee gepensioneerden nodig vooraleer iemand wordt vervangen. Kortom, wij krijgen een derde van de middelen terug per persoon die vertrekt. Daarmee hebben wij die gelijkschakeling betaald.”
2. Geld voor schoolgebouwen
Ten tweede: de discussie rond de gelijkschakeling tussen de netten verschuift naar de achtergrond wanneer het heikele thema van de investering in schoolgebouwen wordt aangekaart. Hier kijkt de Vlaamse regering tegen een grote achterstand aan. In de meerjarenbegroting wordt 75 miljoen euro vrijgemaakt voor uitrusting. Dat is slechts een deel van de tweede schijf van zowat 185 miljoen euro uit de meerjarenbegroting. De rest gaat naar leraarsopleidingen, modernisering van de basisuitrusting, TSO en BSO.
Volgens de netten is die 75 miljoen euro bitter weinig. “Wij hebben alles goed berekend,” legt Lavigne uit. “Ons patrimonium is vastgesteld op 4 miljard euro. Afschrijven op 33 jaar betekent dat we elk jaar 120 miljoen euro nodig hebben om dat patrimonium op peil te houden. Vandaag krijgen we 40 miljoen euro: een structureel tekort van 80 miljoen euro per jaar. Gronden die we niet meer gebruiken, worden verkocht en die opbrengsten mogen we houden. Dat geld investeren we in de renovatie van de gebouwen, maar dat is natuurlijk niet voldoende.”
Publiek-private-samenwerkingsprojecten (PPS) zijn volgens Lavigne niet echt een volwaardig alternatief. “De wetgeving maakt het moeilijk, omdat we onderhevig zijn aan de wet op overheidsopdrachten,” zegt hij. “We zouden dus via openbare aanbestedingen moeten werken. We mogen ook geen leningen aangaan.”
Ook het katholiek onderwijs trekt aan de alarmbel. Voor het gesubsidieerd onderwijs (het vrij en het gemeentelijk onderwijs) loopt de bouwachterstand op tot 1,2 miljard euro. En dan gaat het alleen maar om de dossiers die bij de Dienst Infrastructuurwerken Gesubsidieerd Onderwijs (Digo) liggen. “Voor het vrij onderwijs gaat het om zo’n 700 miljoen euro,” zegt Van Hecke. “Dat zijn alleen de ingediende bouwdossiers. Nu, er is geen enkel taboe om via PPS naar een oplossing te zoeken. Het klopt dus niet dat de inrichtende machten zich daartegen verzetten. Met de middelen die de Vlaamse regering uit de begroting haalt, is er een begin van oplossing. Het valt wel op dat de regering steevast spreekt over PPS-nieuwbouw. Ze heeft gelijk, maar het aantal nieuwbouwprojecten bedraagt slechts 10 % van de dossiers. De rest heeft te maken met grondige renovatie. De oplossing alleen overlaten aan het onderwijs kan niet, want daar hebben we de middelen niet voor en onze kernbusiness moet ook nog betaald worden. De klassieke PPS-structuur is ook niet voldoende om die typische renovatieproblemen, zoals de aandacht voor rationeel energieverbruik, aan te pakken.”
3. Nieuwe CAO’s
Ten derde: de komende jaren wordt ook 215 miljoen euro uit de meerjarenbegroting aangewend voor onder andere nieuwe onderwijs-CAO’s. Dat zien de vakbonden echter niet zitten. Eerst en vooral omdat het bedrag dat voor de verhoging van het vakantiegeld wordt vrijgemaakt volgens minister Vandenbroucke binnen de enveloppe van 215 miljoen euro moet vallen. Volgens de vakbonden hebben ze al sinds 2001 recht op dat extra vakantiegeld en moeten die middelen dus apart worden gegeven. De vakbonden hebben ook vragen bij het aandeel van de extra beleidsruimte die voor onderwijs wordt gebruikt. 28,5 % daarvan zou naar onderwijs gaan, terwijl het onderwijs meer dan 40 % van de Vlaamse begroting uitmaakt. Zij willen dus 900 miljoen euro extra voor onderwijs. De netten houden zich op de vlakte over de houding van de vakbonden. “Verbetering van het onderwijs moet ook goed zijn voor personeel,” zegt Lavigne laconiek. “Wij herhalen onze oproep naar de vakbond om het tijdspad voor het vakantiegeld iets langer te spreiden in de tijd,” aldus Van Hecke. “Zo is er meer beleidsruimte voor zaken die te maken hebben met het welzijn van het personeel en met de organisatie van het onderwijs. Er is dus niet alleen de koopkracht van de leerkrachten.”
Alain Mouton
“Veel ouders hebben een verkeerd beeld van de industrie en van technische opleidingen.”
“Modulair onderwijs? Ik ben bang dat het individueel invullen van een pakket ertoe leidt dat je met een minimale inspanning aan een diploma geraakt.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier