De stormloop naar de zeebodem

De deadline voor aanspraken op de rijkdommen onder water nadert zienderogen. De potentiële winsten zijn gigantisch.

13 mei 2009 – het lijkt op een van die datums die gebruikt worden om boulevards in putschgevoelige republieken een naam te geven. In feite is het de einddatum voor landen die aanspraak willen maken op een uitbreiding van hun con-tinentaal plateau om een verzoek in te dienen bij de Verenigde Naties. Alles bij elkaar kunnen niet minder dan tachtig landen hun aanspraak op een uitbreiding van het continentaal plat staven.

200 of 350 zeemijlen

De VN-Zeerechtconventie uit 1982 zegt dat alle kuststaten de natuurlijke rijkdommen die zich op of onder de zeebodem bevinden mogen ontginnen tot op een afstand van 200 zeemijlen (370 km) van de kust. Voor advocaten is dat de grens van het continentaal plateau, een juridisch begrip dat ongeacht de geografische omstandigheden rechten creëert. Maar het is ook een geografische term die gebruikt wordt om het fysieke verlengstuk van het land onder de zee aan te duiden. Waar dat plateau verder reikt dan 200 zeemijlen – wat op verschillende plaatsen zo is – kan een aangrenzende staat die extra marge opeisen tot 350 zeemijlen. Als de claim goedgekeurd wordt, krijgt het land het recht om de rijkdommen te exploiteren.

In de jaren zeventig veroorzaakten de rijkdommen op de bodem van de zee heel wat opwinding. Er werd op gewezen dat grote delen van de oceaanbodem bezaaid liggen met mangaanknollen die nikkel, koper en kobalt bevatten, en dat er ook andere metalen te vinden zijn, om nog maar te zwijgen van olie en gas. Twee hinderpalen dempten het enthousiasme. In de eerste plaats waren de Verenigde Staten er intens tegen gekant om technologie met de nieuwe Internationale Autoriteit voor de Zeebodem (en dus met andere landen) te delen, iets waartoe de conventie verplichtte. Daardoor keerden de Verenigde Staten zich tegen de conventie in haar geheel en kwam er een einde aan de investeringen in de ontginning van de zeebodem door grote Amerikaanse en multinationale ondernemingen. Ten tweede wogen de kosten om mineralen op te halen van verschillende kilometers onder het zeeoppervlak niet op tegen de baten.

Er is intussen heel wat veranderd. In 1994 werden de bepalingen van de conventie over diepzeemijnbouw aangepast, wat het verdrag een stuk aantrekkelijker maakte voor de Verenigde Staten (die het ongetwijfeld spoedig zullen ratificeren. De hogere prijzen die bijna alle metalen halen, evenals de aanwezigheid van olie en gas, hebben de rendabiliteit van de ontginning op grote diepte opgekrikt. In de voorbije vijf jaar hebben China, Frankrijk, Duitsland, India, Japan, Rusland, Zuid-Korea en een consortium van Oost-Europese landen allemaal licenties gekregen van de Internationale Autoriteit voor de Zeebodem om de ontginningsmogelijkheden op de bodem van de diepzee na te gaan. Rusland heeft een onderzeeër uitgestuurd om een vlag op de bodem van de Noordelijke IJszee te planten en zo symbolisch beslag te leggen op de rijkdommen vier kilometer onder de Noordpool.

Ontdekkingen

Ook een resem ontdekkingen heeft de zaken veranderd. Op verschillende plaatsen werden kobaltrijke mangaankorsten aangetroffen en wetenschappers nemen aan dat het Noordpoolgebied 90 miljard vaten olie en enorme hoeveelheden gas bevat. Nog opwindender voor de energiesector zijn de gashydraten die op de zeebodem rusten. Gedacht wordt dat die twee keer zoveel energie bevatten als al de bestaande fossiele brandstoffen samen. Ze zijn echter enorm moeilijk te ontginnen en het methaan dat ze bevatten is een schadelijk broeikasgas.

Er werden ook meer exotische ontdekkingen gedaan. Daaronder de zogenaamde black smokers, torenhoge vulkanische schoorstenen die uit hete fumarolen donkere rookpluimen uitbraken. Rond een aantal van die schoorstenen leven vreemde schepsels met onthutsende kenmerken. Wetenschappers hopen dat een aantal van die creaturen, die behoren tot de weinige levende wezens die hun energie halen uit een andere bron dan het zonlicht, de sleutel bevatten voor de ontwikkeling van kankerbestrijdende geneesmiddelen. (T)

DE AUTEUR IS FREELANCEMEDEWERKER VAN THE ECONOMIST.

Door John Grimond

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content