De souffleur van prins Filip
Baron Paul Buysse dwingt veel respect af door zijn positie in het zakenleven. Veel is echter niet genoeg. Door een eigen club, het Nieuw Economisch Appèl, die volgende week zijn twintigste verjaardag viert, vlecht de stichter-voorzitter de bekisting van een wankel zelfbeeld. Van krantenjongen tot miljonair, op zijn Vlaams.
Op zijn achttiende lag het niet voor de hand dat Paul Buysse (58) vandaag baron zou zijn, voorzitter van Bekaert – een van de weinige resterende Belgische wereldondernemingen -, voormalig chief executive officer van twee Britse multinationals, op zijn briefpapier de raadselachtige letters CBE zou hebben ( Commander of the British Empire, een Britse onderscheiding), zich insider mag noemen in de kantoren van koning Albert, grondlegger van Voka – de fusie van het Vlaams Economisch Verbond en de kamers van koophandel, journalistenvriend met smakelijke citaten in de kranten en op radio en televisie, amice van het Franstalige establishment, kwajongen op ontelbare recepties en dineetjes, begoed met een woonplek in een Knokse dreef en stichter-voorzitter van een gezelligheidsvereniging cum denktank, het Nieuw Economisch Appèl ( NEA). NEA viert zijn twintigste verjaardag.
Op zijn achttiende verliet de topman van bescheiden komaf het atheneum, een studieprestatie die hij deelt met honderdduizenden Vlaamse scholieren. Die gingen vanaf de jaren zestig massaal naar de universiteit, zo niet Paul Buysse. Een slappe levensstart, die zijn gebetenheid op sociaal aanzien, werklust en societyleven kleurt.
Baron Buysse is het prototype van de Nieuwe Elite, een Vlaamse versie van krantenjongen tot miljonair. Deze ‘bobo’ (bourgeois-bohémien) heeft het niet van het bloed, de weelde of de militaire heldenmoed van de vorige generatie. Hij is een werker die zijn energie niet vermorst aan vrouwen, drank, gokken of ander onheil. De wil om geliefd te zijn liep over voorzitterschappen, een inzet voor de patronale wereld, eenzame reizen op vliegtuigen naar Zimbabwe, urenlange consultaties over onderwerpen waar een genotzoeker van baalt. In het kleurvolle spel van de relaties is Buysse een knuffelpapa die eerst opklom in een monoculturele, witte wereld en vandaag opereert in een biculturele, kosmopolistische stand.
Sinds halfweg de jaren tachtig behoort Paul Buysse tot ‘ons soort mensen’, zij die de kleurenwies en de frieten ruilden voor de havana’s en een goed gesprek. De theorie van het ‘sociale kapitaal’ is van toepassing op Buysse. Clichématig beduidt sociaal kapitaal dat relaties van belang zijn of – nog clichématiger – dat het er niet op aankomt wat je kent, maar wie je kent. De academici Pierre Bourdieu, Robert Putnam en James Coleman bedachten het op deftige studeerkamers, baron Buysse toetst de theorie.
Ford Motor Company Belgium was zijn eerste werkgever. “Ik ben er kapot van als ik zie wat in de voorbije dagen gebeurde bij Ford Genk,” zegt Paul Buysse. “Ik heb de tijd gekend toen we zeven Ford-vestigingen in België hadden. Vlaanderen was het Detroit van Europa. Kijk waar we nu staan. Ik heb hier in dit bureau dozen staan die ik net heb volgestouwd met teksten van de voorbije twaalf jaar over kenniseconomie, dienstenindustrie van werkgeverschefs. Niemand heeft geluisterd. De vakbondstop is getraind om altijd maar meer te geven en te beloven. Niemand durft nadenken over onze concurrentiepositie. Ik ben net terug van Japan en vertrek over twee dagen met de raad van bestuur van Bekaert naar Turkije. Daar zijn de mensen gebrand op hard werken en vooruit komen. Hier zijn wij rijk en missen we scherpe tanden. Wat er politiek vooral ontbreekt, is een korps van economische diplomaten, mannen en vrouwen die de contacten onderhouden met de top van General Motors, Toyota, Volkswagen, Mitsubishi, DaimlerChrysler. Dat los je niet op met een speech van een halfuur door een premier in New York en vijf spots op CNN. Who cares. Voor mij zal de tijd in België nog gunstig blijven, maar ik vrees voor de toekomst van mijn kinderen en kleinkinderen in dit land.”
Rebel met onbesuisde woorden
De uitnodiging voor de twintigste verjaardag van NEA is tweetalig. Op de academische zitting in de Nationale Bank/ Banque Nationale, Warmoesberg/ rue Montagne aux Herbes Potagères, Brussel/Bruxelles spreken personen van aanzien: Guy Quaden, Jean-Luc Dehaene, Rik Daems en Elio Di Rupo, netjes gewogen tussen zuid en noord, links en rechts. NEA is een Antwerpse creatie met 56 leden, voor het merendeel uit Antwerpen.
De tweetaligheid en de locatie van het feest passen bij de belgitude die baron Buysse de jongste tien jaar omhelst. De rebel met de vaak onbesuisde woorden las de voorbede op het huwelijk van prins Laurent (tot verbazing van de logebroeders onder zijn vrienden). Op zijn derde huwelijk, beklonken op de Belgische ambassade in Londen (om uit de aandacht te blijven), was troonopvolger prins Filip de eregast. Ridder en later baron Buysse werd begiftigd met de adellijke ornamenten om de raad en daad die hij geeft aan de koninklijke telgen voor hun optreden en netwerking in Vlaanderen. De adelstand blijft ook in een democratische tijd de jubilatio van de maatschappelijke bekroning.
De adeltrots deelt Paul Buysse met veel ondernemers en Bekende Belgen en hij heeft erin geïnvesteerd. Buysse is voorzitter van het Prins Filipfonds, stichter-voorzitter van de Steunraad Antwerpen van de Koning Boudewijnstichting en de frontman van de fondsenjacht voor het Boudewijn-monument op de Antwerpse Linkeroever. Buysse bezet een plaats in de souffleursbak van de Belgische royalty. Hij heeft zelf ook een souffleursbak die hij bestaft met goed betaald talent om voor hem de geheimzinnigheden van de accountancy, de technologie en de macro-economie doorzichtig te maken. Hij bezit de gave om dan snel naar de kern van de zaak te boren.
Buysse kan in een eerste fase een groep geestdriftig stemmen, overtuigen. Een boodschap brengen is aan hem uitstekend besteed. Bij herstructureringen en fabriekssluitingen heeft hij de moed om zelf de wrange missie uit te voeren en soms verlaat hij als triomfator de zaal waar de wrok van de arbeiders hem in het gezicht waait. Buysse eist de uiterste trouw van zijn medewerkers. Bij wijze van spreken ga je met je impotentieprobleem eerst bij hem langs alvorens een afspraak te maken met de huisarts, glimlacht een ex-kaderlid.
De schoonmoeder van Bekaert
Buysse reist vandaag rond de wereld voor Bekaert, dat hij sinds 2000 presideert. Het was een onverwachtse benoeming, na twee jaar als nummer één bij Vickers in Londen. Insiders hebben de indruk dat het duo – Julien De Wilde en Bert De Graeve (lid van NEA) – dat hij binnenhaalde ter vervanging van CEO Raf Decaluwé (die hem een bijna lijfelijke afkeer inboezemde) de voorzitter graag ziet rondreizen in verre landen. Dat schenkt ze de vrijheid om de onderneming zonder schoonmoeder te leiden. En het schenkt Paul Buysse de vrijheid, als de koersverhoging van het aandeel niet volgt, te wijzen naar zijn onschuld en de verantwoordelijkheid van de twee felle kleppers.
Hoe belandde Paul Buysse aan het hoofd van de Vlaamse draadreus? De families die Bekaert beheersen, opereerden als een chaebol, een Koreaans kapitalistisch familienetwerk. Buysse werd als eerste niet-familiale voorzitter binnengehaald. Onafhankelijk bestuurder Georges Jacobs bij Bekaert, CEO van UCB, attendeerde de families op de talentvolle Antwerpenaar, aldus eensluidende bronnen. De unitaire en Franstalige Brusselaar Jacobs en de families zijn gelijkgezinden. Georges Jacobs is voor Bekaert een gids. De ontwikkeling van UCB en de successen met producten als Zyrtec, en hun zweepslag voor de koers, worden daar geprezen.
Buysse is vandaag voor het Franstalige establishment een Vlaming waarmee te werken valt: een internationalist met Angelsaksische wortels (Buysse woonde in Londen en cultiveerde zijn contacten met ambassadeur Johan Willems en Serge Dorny, toen zakelijk leider van het London Philharmonic Orchestra, vandaag intendant van de Opéra de Lyon), een vertegenwoordiger van de hoofdstad van Vlaanderen, een man met de artisticiteit om een aandelenkoers opwaarts te babbelen. Baron Buysse wordt ontvangen en bewierookt in de Brusselse salons en aanvaardt de strijkages met volle goesting.
Goede influisteraars
Zou baron Buysse een goede politicus zijn? Waarschijnlijk wel. Zeker in het Verhofstadt-tijdperk, waar de verpakking even belangrijk is als de boodschap en er een ongenadige strijd woedt om aan de top van de machtspiramide stand te houden. Begin van de jaren negentig was een politiek mandaat voor Paul Buysse in kannen en kruiken. Bij de liberalen zou hij lijsttrekker worden in Antwerpen. Maar de vernieuwer Guy Verhofstadt zag dat na een aantal gesprekken niet zitten. Buysse vertelt dat hij zelf afhaakte. Andere ambities rond die tijd van Buysse waren het burgemeesterschap van Antwerpen en de leiding van de NMBS.
Paul Buysse lust pap van cijfers – zonder zich te bekommeren om de technische details – en naar een verhaal zonder percentages, nettorendementen, vervaldagen of taartdiagrammen luistert hij niet. Maar zijn aanzien en invloed haalt hij uit emotionele intelligentie en goede influisteraars. De financiële tovenaar Marcel Klepfisch (ex- Ernst & Young) stond hem jarenlang terzijde bij Hansen Transmissions, dochter van het Britse BTR, en later bij Vickers in Londen. Bij BTR was Buysse onder meer divisiechef en superviseerde hij wereldwijd een veertigtal fabrieken. Maandelijks vloeiden riemen papier binnen bij Hansen, die Klepfisch en medewerkers omtoverden tot verteerbare boekhoudkost voor Londen. Met deze analyse debiteerde Paul Buysse nadien de boodschap con brio.
Vertrouwensman Klepfisch beheert het privé-fortuin van Paul Buysse. Een raadgever verdient een schitterende wedde, maar wordt verwacht in de schaduw te leven. De muis zit in de val en de muizenvanger bepaalt haar lot, grimlacht een NEA’er. Marcel Klepfisch kan zonder verzwakking wekenlang vijftien tot zestien uur per dag werken. Hij leeft van junkfood – Twix en McDonald’s hebben een goede klant aan hem – en strategische manoeuvres. Bij overnames stippelde hij de etappes uit tot in de details en ondervond dan dat Buysse hem toch kon wijzen op foutjes en strategische verschrijvingen. De twee houden elkaar sterk. In Londen hebben Buysse en Klepfisch een managementadviesbedrijf, Buysse, Klepfisch & Co, dat turnaroundmanagement levert en bij succes onder meer uitbetaald wordt in aandelen van de geredde onderneming.
Het complex van de kleine man
Een van Paul Buysses eerste netwerken was de Orde van den Prince, een Vlaamsgezinde kring waar ‘Amicitia & Tolerantia’ heerst en loge en katholicisme elkaar de hand drukken. In zijn eerste huwelijk, met een telg van de familiale aandeelhouders van Bank Van Breda, was flamingantisme en katholicisme een noodzaak.
NEA, gesticht in 1983, draait rond één man: Paul Buysse. Er is geen bestuur, geen ballotagecommissie, geen vast lokaal. Al twintig jaar, en dus tweehonderd maal, beslist de voorzitter wie spreekt op de vergaderingen van NEA. Daar zitten memorabele avonden bij: Bob Cools (voormalig burgemeester van Antwerpen) sloeg in, evenals bisschop Paul Van den Berghe, Vlaams Blok-kamerlid Gerolf Annemans en Louis Davids (van het Belgisch Israëlitisch Weekblad). Het NEA is een netwerk en een instrument (zeggen alle getuigen) voor de loopbaanontwikkeling van Paul Buysse. “Fout,” reageert Buysse. “De grote doorbraak van mijn carrière was de Britse periode bij BTR. De tweede belangrijke fase werd het leiderschap van Vickers. Voor BTR noch voor Vickers was NEA een factor.”
1983 was een jaar van recessie. Paul Buysse: “Ik kreeg net een moeilijke uitdaging als bedrijfsleider van Tenneco. In mijn vriendenkring, ik was 38, zaten wel meer knapen die steun en nestwarmte zochten. Daarom kwam NEA tot stand. Het mocht geen kopie van een Rotary worden, maar een nieuwsoortig genootschap waar in alle vrijheid en met veel respect voor andermans mening gedebatteerd werd. Dat uitgangspunt is twee decennia lang een richtsnoer gebleven. Incidenten waren er nooit. Ik heb in 1983 5000 frank op tafel gegooid en we zijn begonnen. Ik vraag me wel elk jaar af of ik het moet voortzetten. Alles draait rond de secretaresse Tania en mijzelf.”
In 1990 werd Paul Buysse voorzitter van de Kamer van Koophandel en Nijverheid van Antwerpen. Bij de Kamer waren toen actief en belangrijk de NEA-leden Jacques Claeys van Solvay Antwerpen, Carlo Van Gestel van Noord Natie en Hugo Ceusters van Immobiliën Ceusters. Op een oudere ledenlijst van NEA staat de naam van de Antwerpse stadssecretaris Fred Nolf. Buysse ruikt vroeg welke mensen kunnen meetellen.
NEA vloeit voort uit de levenslange en onbegrijpelijke (gezien zijn succesvolle loopbaan, zeggen alle gesprekspartners) frustratie van Buysse geen universitair diploma te hebben. Na zijn humaniora groeide de jonge Buysse in de public relations. In dat emplooi zijn de uitdagingen: hoe kom ik over, wat denken ze van mij, hoe verpak ik de boodschap. Zijn eerste mentor was Rik Daems (niet de ex-minister) van Ford. Het complex van de kleine man waarvan men wel eens zou kunnen denken dat hij niks tot weinig in de mars heeft, verklaart de netwerking van baron Buysse. “Paul heeft een fysieke behoefte om zich waar te maken,” zegt een kennis en clublid. “Hij zoekt medestanders die hem sterken in zijn hang naar erkenning en prestige. Het gekke is dat hij die erkenning en dat prestige zonder meer waard is en zich toch vermaakt in mondaine gekkigheden.”
Johan De Muynck (ex- Franki) en Christian Dumolin ( Koramic en TrustCapitalPartners) hebben een vergelijkbare persoonlijkheidsstructuur: ze vrezen geminacht te worden en overcompenseren dat met bravoure. De Muynck had jarenlang – vóór de verpietering van Franki – ook een eigen debatclub, zoals Buysse. Het lef van de NEA-voorzitter leidt tot gemengde waardering van de leden: je moet het maar kunnen, binnenstappen bij het Hof, aan de top staan van Vickers, voorzitter worden van Bekaert, een potentiële Antwerpse zakenburgemeester zijn. Paul Buysse ontkent in alle toonaarden. “Dat ik geen doctor in de rechten of licentiaat in de economie geworden ben, is voor mij geen trauma. Ik volgde van bij de start belangrijke zaken bij de ondernemingen waar ik tewerkgesteld was, zowel bij Ford als bij Tenneco. Ik respecteer licentiaten, doctors, juristen, zonder daarbij de overtuiging te koesteren dat je niet zonder kunt of dat je minderwaardig zou zijn.”
Als voorzitter van de Antwerpse kamer van koophandel was Buysse een voortreffelijke chef, die inhoudelijk en publicitair de Antwerpse kamer machtiger maakte. Hij is de vader van het Strategisch Plan Antwerpen, dat professor Willy Winkelmans (transporteconoom en NEA-lid) schreef, daarbij geïnspireerd door de ideeën van Michael Porter in het boek ‘The Competitive Advantage of Nations’. De zogenaamde Galerij der Prominenten is een trouvaille van Buysse om verdienstelijke Antwerpenaren in het kapitale pand van de kamer te loven met een bronzen plaat, brons dat vastgeschroefd wordt bij het legen van ‘bollekes’. Het prestige van Paul Buysse klom hoog door zijn sterke inzet voor de kamer van koophandel en de schaalvergroting van de Vlaamse kamers. Bij de vervanging van de jongste voorzitter, Luc Meurrens (lid van NEA), suisde door de wandelgangen het gerucht dat Buysse een tweede mandaat zocht.
Paul Buysse en Jean Van Marcke, van de West-Vlaamse kamer van koophandel, zijn de architecten en de werkers van de toenadering tussen de kamers van koophandel. In de tweede fase waren er contacten met VEV-voorzitter Jef Roos en ondervoorzitter Luc De Bruyckere, die leidden tot de samensmelting van de kamers en het VEV tot Voka. Paul Buysse: “Een sterke werkgeversvereniging zal Vlaanderen nog nodig hebben. Het loondeel van onze productiekosten blijft hoog. Daarover intelligent onderhandelen met de vakbonden wordt essentieel. Ik reis week in, week uit. Denk niet aan Azië, dat kennen we, maar denk aan Slovakije en Tsjechië. Daar zijn de werknemers en de fabrikanten hongerig naar omzet en die omzet zal weggehaald worden in Vlaanderen”.
Emotionele scènes
De NEA-leden stappen met de glimlach naar de maandvergadering, vrolijk beseffend dat zij versierselen zijn bij de carrièreslalom van de voorzitter. NEA is een toffe groep en de menselijke behoefte bestaat om een avond samen te kletsen. Of het nu bij Paul of Piet is, maakt niet uit, de spreker en de voorzitter zijn een alibi. Dat raderwerk blokkeert niet, maar is over de top van zijn snelheid en piept. De 55-plussers zetten de toon van NEA en doen business op een relationele en emotionele manier. De enting op de NEA-stam van veertigers is moeilijk. Nathalie van Ypersele, dochter van de kabinetschef van koning Albert en redactrice bij ons zusterblad Trends-Tendances, is het jongste lid en een brug naar het Brussel van de beste kringen. NEA is zo persoonsgebonden dat het de dag na het vertrek van Paul Buysse morsdood valt. Een link met de journalistiek is interessant: Luc Van der Kelen, politiek hoofdredacteur van Het Laatste Nieuws en ex-hoofdredacteur van de Antwerpse zus, De Nieuwe Gazet, is een NEA’er van het eerste uur.
Bij de kernleden van NEA horen Marc Embo, de goedlachse expert in personeelszaken en de band tussen de Vlerick-boys, de Vlaamse Management Associatie en het NEA (hij is de adviseur bij een aantal carrièreontwikkelingen van Buysse en een trouwe, hoewel niet naïeve kameraad); Frank Ardoullie van Exxon Mobile (de man van de Antwerpse procureur-generaal Christine Dekkers, bij NEA staan rechters en politiemensen, onder meer Leon Leenders, in aanzien); An Lybaert van De Warande, Marc Dewispelaere, zakenadvocaat; Luc Luyten van De Post; Luc Hanssens, ex-partner van executive searcher Egon Zehnder; Philippe van Gestel, voorzitter van Hesse-Noord Natie; Piet Vandermeersch, zelfstandig consultant. Ludo Bammens, ex-adjunct-hofmaarschalk, vandaag public affairs officer van Coca-Cola, was lid. Enzovoort.
De voorzitter put zijn vergadertaal uit de barok: een NEA-avond zonder een besprenkeling met de superlatieven ‘schitterend’, ‘onvergelijkbaar’, ‘prachtig’, ‘onovertroffen’, ‘uniek’ bestaat niet. Een lid is geen lid, hij wordt aangesproken met ‘kompaan’, een glas is geen glas, het wordt het glas van de vriendschap, een jaaropening is geen jaaropening, het wordt een academische zitting, een verwelkoming is geen verwelkoming, het wordt een psychologische knuffel geserveerd met sinjorenzwier. Ziet hij twee economen op een receptie, dan zijn de begroetingswoorden van Buysse: “Ah, hier zijn de twee beste economen van België”.
Wie de voorzitter tegen de kar rijdt, valt in ongenade. Dat heeft Ward Beysen mogen ondervinden. Wie voor de loopbaan of het prestige van de voorzitter onnuttig wordt, blijft verweesd achter. Een liquidatie door Paul Buysse past in een heruitgave van de handleiding voor de macht van Niccolo Machiavelli. Er kunnen vijf à zes etappes aan te pas komen, zelfs de goedkeuring, in zakelijk verband, van een onzinnige investering, die nadien uitgespeeld wordt om X af te voeren. Evenmin zijn emotionele scènes met een betraande blik, die een Anthony Hopkins zouden behagen, uit te sluiten.
Frans Crols
Buysse ruikt vroeg welke mensen kunnen meetellen.
“Bij wijze van spreken ga je met je impotentieprobleem eerst bij hem langs alvorens een afspraak met de huisarts
te maken.”
Buysse is een man met de artisticiteit om een aandelenkoers opwaarts te babbelen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier