DE SLECHTNIEUWSSHOW
We hopen natuurlijk allemaal op beterschap, maar wie redenen zoekt om de toekomst van de beurskoersen somber in te zien, hoeft niet ver te zoeken.
1. Het algemene politieke klimaat
Na 11 september 2001 blijft de dreiging van het terrorisme zeer groot, vooral in de Verenigde Staten maar ook in landen als Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland. De Amerikanen maakten snel schoon schip in Afghanistan, maar op eigen bodem voelen ze zich zeer onveilig. Over de effectiviteit van het FBI en de CIA blijven grote vragen bestaan. President George W. Bush blijft oorlogszuchtige taal spreken in de richting van Irak. Zowel het Israelisch-Palestijnse conflict als dat tussen India en Pakistan kan op elk moment ontvlammen. De Japanse politieke klasse blijft amechtig aankijken tegen een diepe economische crisis, terwijl Europa – mee door de ruk naar extreem-rechts – politiek ook geen solide indruk geeft. De nieuwe Franse stabiliteit is een verademing, al maakt president Jacques Chirac meer indruk als fraudeur en showman dan als echt staatsman.
2. De economische vooruitzichten
De sterke herneming die velen in de loop van dit jaar verwachtten, lijkt steeds minder waarschijnlijk. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) gaf onlangs toe dat ze de conjuncturele gevolgen van de aanslagen van 11 september 2001 fors had onderschat. Sinds enkele weken wint het scenario van een dubbele duik in de VS weer aan populariteit, zeker nu de Amerikaanse consument – dé conjuncturele sterkhouder van de voorbije jaren – het stilaan laat afweten. 6000 miljard dollar aan vermogen ging het voorbije anderhalf jaar verloren voor beleggers. Plots baart de hoge schuldgraad van de Amerikaanse gezinnen (en ondernemingen) wél iedereen zorgen. De Amerikaanse economie groeit nu op jaarbasis met 1% à 1,5%, de euro-economie haalt met moeite een licht positief cijfer. Voor volgend jaar houden de meeste voorspellers het bij 3% à 3,5% groei in de VS en 2,5% à 3% in euroland.
Deze cijfers krijgen steeds minder bevestiging wanneer je ze toetst aan het sentiment in het zakenmilieu (zie blz. 44). Met zulke lauwe groeivooruitzichten bestaan er weinig mogelijkheden voor de ondernemingen om te ontkomen aan de sterke neerwaartse druk op hun eenheidsprijzen. Volgens de jongste gegevens dalen de producentenprijzen op jaarbasis met 2% in de VS en met 0,7% in de eurozone. Een snel herstel van de ondernemingswinsten naar niveaus van voor de economische terugval, ligt dan ook niet meteen in het verschiet.
3. De schandaalsfeer op en rond Wall Street
De tijd dat de Amerikanen bedrieglijk zakendoen smalend ‘the Flemish way’ noemden ( Lernout & Hauspie), ligt ver achter ons. De namen Enron, Andersen, Tyco, Kmart en nog een hele rist andere zijn vandaag een smet op het blazoen van corporate America. Het zakenblad Fortune gewaagt zelfs van ‘system failure’. Wall Street staat voor een groot gedeelte van de wereld weer synoniem met grenzeloze hebzucht en normloos gedrag. Zowat elk cijfer over ondernemingswinst is op Wall Street a priori verdacht. Europa brengt het er (met uitzonderingen als L&H, het Kirch-imperium en Holzmann) beter van af. Sommige analisten vinden echter dat Europe Inc. nog altijd een stuk transparantie mist ten opzichte van de VS.
4. Doorprikking van strategie- en managementmythes
Nog sneller dan de lengte van een vrouwenrok verandert de mode van magische formules voor bedrijfsstrategie en managementsucces. De jongste rage waren fusies en overnames, al was dat helemaal niet zonder historisch precedent. Groei door overnames blijkt echter al te vaak een fiasco. Een studie van het bureau Thomson Financial wijst uit dat de aandelen van de ondernemingen die zich de voorbije jaren het bedrijvigst toonden, twee tot drie keer méér daalden dan de algemene beursindices. Marktkennis en degelijk beheer primeren uiteindelijk altijd op de voodoo van mensen als Dennis “A-Deal-a-Day” Kozlowski of Bernie Ebbers van WorldCom.
5. De kansen op een dollarcrash
De Amerikaanse munt verloor ruim 10% van zijn waarde tegenover de euro op goed vier maanden tijd. Gezien het gigantische Amerikaanse deficit op de lopende rekening van de betalingsbalans, is die dollardaling een welgekomen evolutie. Vandaag bedraagt dat lopende tekort op jaarbasis 420 miljard dollar. Vorig jaar vloeide per werkdag 2,5 miljard dollar aan kapitaal naar de VS om dat deficit te financieren. Een dollardaling remt het lopende tekort af, zodat de gigantische kapitaalstroom richting VS minder beangstigende vormen kan aannemen. Gaat de dollardaling versneld door op korte tijd – bijvoorbeeld naar een niveau van 1,1 dollar voor 1 euro – dan neemt het inflatiegevaar in de VS sterk toe en zal de Amerikaanse centrale bank de rentevoeten moeten verhogen. Ook daarvan gaan zelden positieve impulsen op de aandelennoteringen uit.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier