De schurk aan wie ik mijn geld graag toevertrouw
De New Yorkse Barbara Garson spaarde geld bij een kleine lokale bank en belegde in een agressief investeringsfonds. Ze volgde elk spoor van dat geld, wat een Alice-in-Wonderland-tocht door de bedrijfswereld en de financiële praktijken oplevert.
Barbara Garson, Geld doet de wereld draaien. Epo, 370 blz., 27 euro.
Een gezonde, kleine bank, een toonbeeld van nuttige en fatsoenlijke principes,” zocht Barbara Garson. Na wat rondvragen trok ze van haar thuisbasis in New York naar de Bank van Millbrook, anderhalf uur verder, in een rustige regio van paardenfokkerijen. In 1992 voerde Garson nog campagne voor het vice-presidentschap als kandidaat van de onbeduidende Amerikaanse Socialist Party. Op het eerste gezicht staat haar robuuste boek Geld doet de wereld draaien haaks op haar ideologische voorkeur. Haar opzet: ze belegde een deel van haar voorschot op dit boek in een kleine Amerikaanse bank en een tweede deel in een agressief beleggingsfonds. Daarna volgde ze haar geld en sprak ze met allerhande betrokkenen – van bankiers en investeerders, via de ondernemers en managers die werkten met het geld, tot werknemers, winkeliers en zelfs straatverkopers. Die odyssee voerde haar door de Verenigde Staten en even door Europa, maar ook naar Zuidoost-Azië.
Het briljante concept is sterk ingevuld, met als gids een Amerikaanse vrouw die graag (en persistent) naïeve vragen stelt om het kapitalisme te leren doorgronden. Hoe werkt de financiële wereld en welke impact heeft hij op u en mij?
Lenen aan cowboys. Het boek begint met een onvergetelijk portret van de Bank van Millbrook en de eigenaar-directeur (derde generatie). Uitgekookt, maar met een hart – zo zou je zijn optreden kunnen samenvatten. Hij is niet te beroerd om een boekhandel te helpen opstarten. Het lijkt een kamikazeaffaire in zo’n slaperig cowboy-oord, maar de bankier staat de vindingrijke winkelier al even creatief een goedkope lening én goedkope huur van het pand toe. De huur trekt hij pas geleidelijk op als de zaken floreren. Op die manier houdt hij iedereen tevreden – en zorgt hij ervoor dat ook de winkelstraat geen kale plekken vertoont. Hoe suf het stadje er ook mag uitzien voor een New Yorkse passant, het leeft en de handelszaken zijn er rendabel, mede door de uitgekiende langetermijnstrategie van de lokale bankier.
Toch brengt de kapitaalstroom die bij Millbrook op gang gebracht wordt, de auteur terug naar Wall Street. De bank vindt immers nooit voldoende projecten om het geld alleen lokaal te laten renderen. Het andere spaargeld moet ook opbrengen en dat gebeurt via het doorstorten naar een grote bankrelatie, Chase Manhattan. De leningen en beleggingen van die bank leiden Garson naar Zuidoost-Azië. Ze begint wel bij een lening aan een Amerikaanse vishandelaar, maar dat spoor voert haar naar de vissers, kwekers en verwerkers in onder meer Thailand.
Garson volgde haar geld tussen 1994 en 1999. Ze maakte dus de fenomenale opmars van de Aziatische Tijgers en de daaropvolgende dramatische muntcrisis mee. Wat de auteur ruimschoots de gelegenheid geeft om niet alleen allerhande industriële projecten, maar ook de bikkelharde valutahandel toe te lichten. Ze doet dat allemaal even spannend, bijwijlen ook wat badinerend – en jammer genoeg zwaait nu en dan het geheven vingertje.
Alice-in-Bankenland. Bewondering verdient Garson vooral voor haar toegankelijke uitleg – al zitten daar ook enkele weerhaken aan vast. Ze schrijft, portretteert en onderwijst met de boeiende blik van de verbaasde buitenstaander die met schijnbaar achteloze vragen een complex terrein verkent. De kat komt pas op de koord wanneer haar Alice-in-Wonderland-excursie door de magische wereld van de financiën, het bedrijfsleven en de globalisering niet meer strookt met haar socialistische principes.
Vooral wanneer Garson tekeergaat tegen de speculatieve kapitaalstromen, wordt haar marxistische achtergrond zichtbaar. Zolang er met het kapitaal gewerkt wordt om fabrieken te doen draaien, is er niets aan de hand, maar van de financiële markt belicht ze hoofdzakelijk de negatieve zijde. Over haar voorspelbare kreet om een regulering die de kapitaalstroom moet vertragen, zullen we het maar niet hebben. Maar ook in de bedrijven komt ze gehaaide Dickensiaanse schurken tegen, die er alleen maar op uit zijn om bedrijven uit te kleden en er met de kassa vandoor te gaan. Uiteraard mag Al Dunlap opdraven. De man, trots op zijn bijnaam Kettingzaag, herstructureerde in de jaren negentig met de botte bijl. Na zijn vertrek was de aandelenkoers steevast spectaculair gestegen, maar wat later stortte het kaartenhuisje ineen. De Al Dunlaps en hun Mean Business geven Garson zware munitie. Terecht, maar zij zijn niet het echte gezicht van het kapitalisme – wat Garson er niet aan toevoegt. Alle uitschuivers ten spijt, blijft dit een boek om beslist te lezen, te herlezen en (vinnig) over te discussiëren.
Luc De Decker
Het boek begint met een onvergetelijk portret van de Bank van Millbrook en de eigenaar-directeur ervan – een uitgekookte patriarch, maar met een hart.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier