De schaduw van Louis Michel
Er was dit jaar iets heel speciaals aan de diplomatieke dagen – de driedaagse bijeenkomst die elk jaar, op het einde van de vakantie, voor de terugkeer naar hun posten in het buitenland, de Belgische diplomaten samenbrengt in het Egmontpaleis. Ambassadeurs, consuls-generaal en generale ambtenaren kwamen voor het eerst collectief in contact met hun nieuwe minister en konden van hem horen welke plannen hij met hen heeft. Louis Michel zet zich bij zo’n gelegenheid door zijn citaten graag in de galerij van de groten: Paul Hymans, Paul-Henri Spaak, Pierre Harmel… En wie zich als een realistisch waarnemer opstelt, moet toegeven dat men (figuurlijk) niet naast hem kan kijken: de informateur die Guy Verhofstadt in de Wetstraat 16 binnenbracht, de centrale vice-premier, de minister van Buitenlandse Zaken die tevens Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking onder zich heeft en de twee hiervoor aangeduide staatssecretarissen als een soort veredelde kabinetschefs beschouwt.
Louis Michel toonde intussen zijn kompas. Hij wil de Staat (met hoofdletter) in eer herstellen. Hij wil dat België (ook met hoofdletter) in het buitenland opnieuw respect verwerft. Hij wil het departement van Buitenlandse Zaken, zijn diplomaten en zijn ambtenaren opnieuw fierheid bijbrengen. Hij geeft het ook een missie: herstel het Belgisch imago in het buitenland.
Wanneer men aandachtig luistert naar de geluiden die sedert twee maanden uit de Brusselse Karmelietenstraat komen, dan zijn er dingen die men onverdeeld toejuicht. Andere roepen vraagtekens op, nog andere doen vermoeden dat er tegelijkertijd een verborgen agenda bestaat.
Dat Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking ook onder de BZ-minister vallen, is in se een goede zaak. Met alle hefbomen in één hand kan er politiek gemaakt worden. De minister kan nu de handels politiek bepalen (belangrijk voor de Millenniumronde die straks in de Wereldhandelsorganisatie begint). Hij kan evenzeer de ontwikkelings politiek boetseren (belangrijk o.m. voor de nieuwe ACP-ronde binnen de Europese Unie). En dat terwijl de twee staatssecretarissen, onder zijn toezicht, de ene de exportpromotie aanzwengelt (met een BDBH die men niet verder wil afbouwen maar een nieuwe finaliteit toebedeelt), de andere de ontwikkelingsprogramma’s uitvoert (met de BTC die in opvolging van het Abos werd opgericht). Als Louis Michel dan inderdaad voor zijn departement nog een budgetverhoging van 700 miljoen frank uit de begrotingsronde sleept en daarmee nieuwe ambassades kan openen in een wereld die steeds een groter aantal soevereine staten telt, en geen posten meer moet sluiten zoals het in de jaren tachtig het geval was, welke sympathisant zal daartegen dan protesteren ?
Maar er zijn ook vraagtekens. Dat het departement – eens een juweel in het Belgisch openbaar ambt – sedert jaren aftakelt, is ook te wijten aan structurele oorzaken die niet zomaar met een verhoogde begroting of een goed rollend discours afgedaan kunnen worden. De geweldige uitbreiding van de multilaterale diplomatie en de steeds grotere specialisatie heeft de technische ministeries – Financiën, Defensie, Landbouw, Economische Zaken – een belangrijke rol bezorgd. Ze hebben vaak directies-generaal voor externe betrekkingen ontwikkeld. Tegen hun techniciteit is de gemiddelde diplomaat niet opgewassen. Ook zijn de directe contacten tussen ministers met buitenlandse verantwoordelijkheden onderling – een top, een conferentie, een directe gsm- of faxverbinding – zo frequent dat heel wat dingen zich buiten en boven de gewone diplomaten afspelen. Ten slotte, specifiek voor België, is de exportbevordering geregionaliseerd (maar dan wel met grijze zones en onzekerheden), en hebben de grondwet van 1993 en de daaropvolgende bijzondere wet aan gewesten en gemeenschappen het verdragsrecht toegestaan.
En daar zit nu precies het vermoeden dat er ook een verborgen agenda bestaat. Is het waar dat tijdens het formatieberaad, onder invloed van Louis Michel, de absolute primauteit van de federale buitenlandse zaken afgesproken werd ? Is het waar dat de Vlaamse externe betrekkingen voortaan zonder meer Belgisch moeten zijn ? Zo ja, dan leest de Belgische burger toch wel iets merkwaardigs ! Ze zien politici die eerst een grondwet goedkeuren waarmee het verdragsrecht voor gewesten en gemeenschappen wordt ingesteld, die vervolgens een bijzondere wet stemmen om de rol van gewesten en gemeenschappen inzake externe betrekkingen te preciseren en die daarna hun eigen, door de bevolking niet gevraagde wetten een onding vinden en ze vanbinnenuit willen doen afkalven. Mocht die indruk juist zijn, dan is het ogenblik toch wel gekomen om hierover klaarheid te scheppen. Immers, wanneer Louis Michel verklaart de Staat te willen herstellen, dan moet dit ook een legalistische houding behelzen: de wet, de hele wet, niets anders dan de wet. En indien men niet (meer) akkoord zou gaan met de externe rol van gewesten en gemeenschappen, dan zou dergelijke verandering beter in een ondubbelzinnig en bespreekbaar wetsontwerp gegoten worden. Maar ik voeg erbij: ook Vlamingen zoals ik, die van loyauteit tegenover België en zijn samenstellende delen een gedragsregel hebben gemaakt, wensen niet dat de klok wordt teruggedraaid. Ze zien de Vlaamse politici liever niet in de schaduw staan van Louis Michel, of onder diens oekazen functioneren. België is tenslotte een wankel evenwicht.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier