De schadelijke pensioencommissie
Het verslag van de pensioencommissie, waar langer dan een jaar werd op gewacht en dat handig werd achtergehouden tot na de verkiezingen, is nu bijna twee maanden oud. Vergeten en begraven. Normaal zou zo’n rapport resulteren in een maandenlange discussie over de structurele pensioenhervormingen. Maar de stilte is compleet. Misschien dat de discussie na de regeringsvorming nog even opflakkert, maar het zou ons zeer verbazen mochten er ook maar flarden van het rapport in de regeringsverklaring terug te vinden zijn.
De stilte hoeft geen verbazing te wekken. Iedereen voelt aan dat het rapport tekortschiet. Niet alleen omdat te veel aandacht gaat naar extra inkomsten om de vergrijzingskosten op te vangen, maar vooral omdat niet echt wordt gestreefd naar een structurele hervorming die alle toekomstige gepensioneerden kan geruststellen. Ultiem draait het daar immers om: de onzekerheid over de toekomst van het wettelijke pensioen minimaliseren. Daarvoor levert het rapport weinig of geen bijdrage.
In de discussie over de vergrijzingskosten wordt te weinig aandacht besteed aan meer tewerkstelling als meest doeltreffende strategie. Hoe men het draait of keert en los van de hervormingen, als de tewerkstelling niet structureel verhoogt, wordt de financiering van het wettelijke pensioen een zware dobber. Dat er weinig aandacht is voor de verhoging van de tewerkstelling, is gewoon een voortzetting van wat we al jaren zien. De werkloosheid, open en verdoken, is al decennia bijzonder hoog zonder dat de politici veel werk maken van een structureel tewerkstellingsbeleid. Maar zo komen we in een vicieuze spiraal: door de lage tewerkstelling is de overheid geneigd de belastingen te verhogen, wat dan weer de tewerkstelling beperkt… Wanneer komt er een serieuze poging om deze spiraal te doorbreken?
Een even belangrijke verklaring voor het gebrek aan enthousiasme over het pensioenrapport ligt in de pogingen om de verschillende pensioenstelsels — voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen — in stand te houden. Europa verwijt ons al jaren dat onze arbeidsmarkt te star is en dat flexibiliteit de toverstok is om werkgelegenheid te scheppen. Vele studies van internationale instellingen bewijzen dit. Zij sporen ons land ook geregeld aan om meer inspanningen te leveren om de arbeidsmarkt te flexibiliseren. Een belangrijk punt is dat de mobiliteit tussen arbeidsplaatsen ook afhangt van de pensioenregeling. En hoe meer de onzekerheid over het wettelijke pensioen oploopt, hoe belangrijker dit meespeelt in de keuze van een job. De pensioencommissie had baanbrekend werk kunnen verrichten door een uniform wettelijk pensioenstelsel uit te werken. Zo’n stelsel kon binnen twee of drie decennia bereikt worden — het gaat uiteindelijk om een structurele hervorming die de financiering van de vergrijzingskosten tegen 2060 dient veilig te stellen — zodat voldoende tijd overblijft om in overgangsmaatregelen te voorzien. Wat vandaag op tafel ligt, een puntenstelsel, heeft geen toegevoegde waarde tegenover het bestaande stelsel.
De pensioencommissie moest zorgen voor basismateriaal om constructieve discussies over de hervormingen aan te wakkeren. Dat is niet gebeurd. De discussie ligt stil, niet alleen vandaag, maar het laatste jaar. Dat sowieso al veel tijd werd verloren, kan dit niet vergoelijken. Integendeel, dit verloren jaar moet afgezet worden tegen de tijd die rest om echt structureel in te grijpen. In die zin was de commissie zeer schadelijk, tenzij iedereen er gerust in is dat de groei significant boven 2 procent zal liggen in de komende decennia.
De auteur is professor economie aan de VUB.
JEF VUCHELEN
De pensioencommissie had baanbrekend werk kunnen verrichten door een uniform wettelijk pensioenstelsel uit te werken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier