De sabotage van Di Rupo
Nu de Nederlandse Mededingingsautoriteit van plan is om kartels (in wording) hard aan te pakken, lijkt “Nederland kartelland” voorgoed voorbij. Een voorbeeld om te volgen, prijst EU-commissaris Karel van Miert. Naar België daarentegen haalt hij sterk uit.
Scheveningen.
Europees commissaris voor Concurrentiebeleid Karel Van Miert (SP) windt er geen doekjes om. De Belgische Raad voor de Mededinging is “een absoluut te mijden voorbeeld.” Dat standpunt verdedigde hij vorige week bij de opening van de Nederlandse Mededingingsautoriteit ( NMa), de Nederlandse tegenhanger van de Raad voor de Mededinging.
“België heeft een zeer goede mededingingswet,” zei Van Miert in het Scheveningse Kurhaus. “Alleen : de Raad voor de Mededinging krijgt van de overheid veel te weinig mensen en middelen om zijn taak als kartelbreker met enig gezag en slagkracht te kunnen uitoefenen. Dat noem ik,” beklemtoonde hij, ” sabotage“.
Van Miert vergelijkt : “Het duurde vrij lang vooraleer het statuut van de Nederlandse Mededingsautoriteit was uitgewerkt. Maar zodra de NMa in werking treedt, zal zij er keihard tegenaan kunnen gaan.”
Vanaf 1 januari 1998 is het zover : dan start de NMa, met aan het hoofd directeur-generaal Arne Kist. Tot zijn benoeming was hij vennoot van het advocatenkantoor Loeff Claeys Verbeke en als corporate lawyer werkte hij transacties en vennootschapsstructuren voor multinationals uit. “De ondernemingspraktijk ten aanzien van het mededingingsrecht is mij wel bekend,” getuigt hij. “Het helpt me constructies op hun reële gevolgen te toetsen.”
Arne Kist is goed omringd : de NMa-ploeg bestaat uit zeventig medewerkers, hoofdzakelijk juristen en economen. In haar rangen telt de organisatie behalve twintig administratieve krachten gewezen ambtenaren van het departement economie (die vroeger instonden voor het mededingingsbeleid), buitenlandse specialisten (onder meer van het Duitse Bundeskartellamt), academici en ex-advocaten. “Bij onze zoektocht naar kaderleden gingen we tewerk als een privé-bedrijf,” zegt Kist. “We wilden het beste wat de markt te bieden heeft.”
Deze omkadering is geen overbodige luxe. Officieel telt Nederland vandaag immers niet minder dan 400 geregistreerde kartels (in principe zijn ze toegelaten, tenzij de regering er anders over beslist), maar volgens de woordvoerder van Economische Zaken zijn er officieus “twee tot drie keer zoveel”.
Voor zover ze wegens hun omvang niet tot Van Mierts werkterrein behoren, heeft de NMa de bevoegdheid om deze kartels te onderzoeken, ze illegaal te verklaren en ze te beboeten. Ook tegen het “misbruik van een economische machtspositie” kan de kersverse instelling optreden. Voorts beslist de NMa vooraf of bepaalde fusies zijn toegelaten.
PAARS VOEDT CONCURRENTIE.
Ook de Nederlandse minister van Economische Zaken Hans Wijers wil af van het Hollandse gedoogbeleid ten aanzien van kartels. Vanaf 1998 zijn onderlinge marktafspraken tenzij de minister ze uitzonderlijk onder controle van het parlement goedkeurt verboden. “De consument wordt er beter van,” verdedigt Wijers. “Nieuwe bedrijven kunnen makkelijker tot de markt toetreden. De concurrentiekracht van onze economie zal erdoor toenemen.” Of, hoe een liberaal en een sociaal beleid, zoals meer dan eens blijkt in Nederland, hand in hand gaan.
“Nederland was tot voor kort een kartelparadijs,” geeft Kist grif toe. “Kartels werden gedoogd omdat men ervan uitging dat Nederlandse bedrijven met een stevige uitvalsbasis in eigen land makkelijker zouden presteren in het buitenland. Hoe kan je van een bedrijf verwachten dat het zich in de concurrentie werpt met internationale spelers, als het thuis behandeld wordt als een doetje ?”
“Prijsverhogende afspraken zijn echter niet altijd makkelijk te bewijzen”, erkent de NMa-topman. “Desnoods doen we een beroep op externe specialisten,” voorspelt hij. “Daarvoor beschikken we over een budget van 10 tot 20 miljoen gulden (182 tot 364 miljoen frank), afhankelijk van de noodzaak.”
Christine Schurmans, voorzitter van de Belgische Raad voor de Mededinging en dus Kists collega, vergelijkt : “Wijzelf konden verleden jaar met moeite 1 miljoen frank verzamelen om externe experts in te schakelen. En de 24 leden van de Raad zelf werken nu nog eens naast hun échte job ! voor een habbekrats. Ikzelf oefen het voorzitterschap uit naast mijn functie als rechter in Brussel. De Dienst voor de Mededinging, die de Raad ondersteunt, telt twaalf medewerkers. Honderd klachten blijven liggen wegens gebrek aan mensen en middelen. Kartels hebben vrij spel in ons land.”
Om deze situatie aan te klagen, namen 22 Raadsleden onlangs collectief ontslag. Dat werd echter niet aanvaard door Elio Di Rupo (PS), de verantwoordelijke minister. Hij werkt aan drie wetsontwerpen, die voorzien in vier voltijdse Raadsleden, ondersteund door een aantal wellicht acht onafhankelijke verslaggevers die het onderzoek naar kartels leiden.
De Wet op de Mededinging (1991) voorzag nochtans dat de structuur van de Raad en de Dienst zes maanden voor het inwerkingtreden van de wet (1993) moest worden goedgekeurd. “Dat is nooit gebeurd,” aldus Schurmans. “Misschien had men beter de wet toegepast, in plaats van haar te veranderen. Hoe dan ook : zelfs met de aangekondigde veranderingen zal de Raad van de Mededinging niet het gezag krijgen van het Bundeskartellamt of, zoals verwacht, van de Nederlandse Mededingsautoriteit. Een zwakke Raad is desastreus voor een gezonde marktomgeving.”
HBR
ELIO DI RUPO (MINISTER ECONOMISCHE ZAKEN) Koestert Di Rupo kartels ? Zijn beleid komt neer op sabotage, aldus Karel Van Miert, ook socialist.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier