De roestige vadsigheid van de pensioenconferentie

De rustige vastheid van de federale regering is nergens meer verworden tot roestige vadsigheid dan in de Nationale Pensioenconferentie. Die werd in 2008 in het leven geroepen om het pensioenstelsel te hervormen en te versterken. Het doel was om tegen eind 2009 tot concrete maatregelen te komen. Die deadline zal niet gehaald worden, want de conferentie wordt gegijzeld door het politieke immobilisme van de federale regering. Normaal moest dit najaar een tussentijds rapport worden gepubliceerd dat de basis zou vormen voor concrete maatregelen, maar dat is er nog altijd niet. “Het wordt in de komende weken verwacht”, luidt het bij minister van Pensioenen Michel Daerden (PS).

Dat de Nationale Pen-sioenconferentie een mager beestje dreigt te worden, mag niet verwonderen. Bij de lancering, door toenmalig minister van Pensioenen Marie Arena (PS), was al snel duidelijk dat het forum waarin regering, administratie en sociale partners elkaar zouden ontmoeten, niet meer was dan een praatbarak. Aan het hoofd van de taskforce die de werking van de conferentie moet sturen, staat voormalig PS-topambtenaar Michel Jadot. Nog voor de conferentie goed en wel gestart was, haalde Jadot zwaar uit naar de verdedigers van het pensioensparen die in zijn ogen niet meer zijn dan ordinaire promotoren van beleggingen. Het bewijs dat de conferentie er vooral is om het status-quo te behouden en elke discussie over de toekomst van het pensioenstelsel in de kiem te smoren.

Als we willen dat er toch nog enig resultaat geboekt wordt in de hervorming van onze pensioenen, moeten de gesprekken uit de politieke sfeer worden gehaald. De taskforce wordt maar beter afgeschaft en het echte werk overgelaten aan de sociale partners die de komende maanden samen met experts en vertegenwoordigers van de sector zoals Assuralia (de koepel van verzekeringsondernemingen) en de Belgische Vereniging van Pensioeninstellingen (BVPI) concrete voorstellen kunnen formuleren om het pensioenstelsel en de verschillende pijlers (het wettelijk pensioen en de aanvullende pensioenen) leefbaar te houden. Zij moeten hun verantwoordelijkheid opnemen en de regering voor voldongen feiten stellen.

Dat lijkt irrealistisch, aangezien ook de vakbonden de voorbije maanden elke discussie over de toekomst van ons pensioenstelsel weigerden aan te gaan. Maar het is al meermaals gebleken dat stoere verklaringen in de pers worden afgezwakt zodra de sociale partners rond de tafel gaan zitten. Misschien zijn de vakbonden wel over de streep te krijgen met maatregelen die pas op langere termijn op kruissnelheid komen. Het aanpassen van de pensioenleeftijd en -uitkering aan de levensverwachting is zo’n maatregel. Die zal niet direct van toepassing zijn op wie volgend jaar met pensioen gaat, maar is een interessante vertrekbasis om de pensioenleeftijd te berekenen voor mensen jonger dan 55 jaar. In de jaren negentig werd de pensioenleeftijd voor vrouwen ook stap voor stap verhoogd en dat heeft gezorgd voor een vertraagde stijging van de vergrijzingskosten. Durven de sociale partners vandaag hun nek uit te steken terwijl de politiek de andere kant uitkijkt? Het valt te hopen.

Focus“De tweede pensioenpijler is wel sociaal”, blz. 42

Door Alain Mouton

Als we willen dat er toch nog enig resultaat geboekt wordt in de hervorming van onze pensioenen, moeten de gesprekken uit de politieke sfeer worden gehaald.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content