De rode lantaarn

De regering keurde eind vorige maand een resem besluiten goed om de telecommarkt in België vrij te maken. Maar vooral Belgacom lijkt hiervan te profiteren. Waarom ?

Het was een zeer ambitieuze ministerraad die op vrijdag 30 mei ’97, van 9 tot 12.45 uur, op Hertoginnedal vergaderde om ons land tegen 1 januari ’98 op het telecompad van de 21ste eeuw te krijgen. De regering keurde op dit miniconclaaf de ontwerptekst van welgeteld twee wetten en zeven Koninklijke Besluiten goed. Over het dertigtal andere besluiten, dat nog op een officieel fiat wacht, werd echter weinig of niets gerept.

Velen vrezen dan ook dat België de rode lantaarn in het Europese peloton zal blijven. “Ik ben inderdaad sceptisch,” merkt Roel Westerhof op, analist bij het marktonderzoeksbureau IDC ( International Data Corporation). “De EU wil dat de lidstaten hun markt voor spraaktelefonie ten laatste tegen eind dit jaar openstellen voor de vrije concurrentie. Maar ik betwijfel of België hierin zal lukken.”

In een recente studie bestempelt IDC ons land als één van de snelst groeiende telecommarkten in West-Europa. Zo wordt voor de periode 1996-2000 een gemiddelde jaargroei voorspeld van 9,2 %. Dit is een fors stuk hoger dan het Europese gemiddelde (6,5 %). “België heeft een achterstand goed te maken,” legt Westerhof uit.

Zo telt België een gemiddelde van 88 telefoonlijnen per 100 gezinnen, vergeleken met 101 in Nederland, 96 in Duitsland en 107 in Frankrijk. Ook het gebruik per lijn ligt hier lager dan in de omringende landen, zegt IDC. “Er is geen onderzoek gedaan naar de oorzaak hiervan,” waarschuwt Roel Westerhof. “Ook een land als Groot-Brittannië, dat op het vlak van telecomdiensten vooraan loopt in West-Europa, heeft een lagere penetratiegraad dan Nederland, Duitsland en Frankrijk.”

Maar IDC wijst erop dat het verhoogde gebruik van Internet en nieuwigheden zoals groene nummers, belkaarten of de promotie van een tweede telefoonlijn de markt voor PSTN (of public switching telephone network) kunnen aanzwengelen. Vorig jaar lanceerde Belgacom zijn dienstenpakket Comfort, met de mogelijkheid van oproepdoorschakeling en een signaal “tweede oproep”. Eind ’96 schreven hierop 133.804 klanten in. Dit cijfer lijkt verwaarloosbaar in vergelijking met het totale aantal vaste abonnees van Belgacom zo’n 4,7 miljoen maar het is een begin.

Een andere mogelijkheid om het PSTN-gebruik in België te stimuleren zijn uiteraard de tariefverlagingen. IDC stelt hierin twee tendensen vast. De aanhoudende prijzendruk in het segment van de internationale telefonie zal aanleiding geven tot een (evenredige) verhoging van het gebruik. Belgacom blijft hier verplicht scherpe prijzen te geven, om beter te kunnen optornen tegen de concurrentie van internationale marktspelers zoals een BT/MCI, Unisource of Global One.

Maar over het tariefkaartje voor binnenlands telefoonverkeer in België maakt IDC zich weinig of geen illusies : de prijzen zullen stabiel blijven. Er is dus weinig reden voor de residentiële gebruiker om euforisch te doen over zijn toekomstige telefoonrekening. De enige operator die hier wél voor de nodige tarievendruk kan zorgen, is Telenet. Maar steeds meer waarnemers zijn het erover eens dat, als de Vlaamse operator enige reële kans op slagen wil hebben, hij in eerste instantie de professionele markt van kmo’s en zelfstandigen moet aanboren. De privé-gebruiker zal dan aan het einde van de roll-out van het kabelnet de nodige commerciële aandacht krijgen, en dat is volgens de meest optimistische schattingen pas in 2002.

“Noem mij één land waar er nú al sprake is van infrastructuurgebonden concurrentie voor lokale telefonie in het residentiële marktsegment,” zegt Yves Blondeel, consultant bij het onafhankelijke adviesbureau T-Regs. “Zelfs in de VS, waar de markt van de lokale Baby-Bells door de wet van februari ’96 is geliberaliseerd, is dat nog steeds niet daadwerkelijk het geval.”

Concurrentie drukt de prijzen

Belgacom hoeft zich dus in de eerstkomende jaren weinig zorgen te maken over concurrentiedruk in zijn markt van residentiële telefoniegebruikers een doelgroep die vorig jaar 70 % van alle PSTN-aansluitingen dekte. In dat segment wordt dan ook weinig exponentiële groei verwacht. IDC voorspelt dat het aantal vaste aansluitingen in België in de periode 1996-2000 met 1,5 % op jaarbasis zal stijgen. Dit groeiritme ligt lager dan het gemiddelde voor heel West-Europa (2,9 %).

De maatregel die de ministerraad voorzag om de tarifering voor basistelefonie de komende drie jaar (dus tenminste tot 2001) elk jaar met 1 % (niet-geïndexeerd) te laten dalen, is dan ook een magere troost. De organisatie voor Belgische telecomgebruikers Beltug liet prompt opgelucht weten dat hiermee hun vrees verdwijnt dat zonale tarieven nog zouden stijgen. Maar meer dan dat zit er voor de modale consument voorlopig niet in.

Nochtans toont de jongste evolutie op de gsm-markt tot welke verbeteringen een gezonde concurrentie kan leiden. De komst van de tweede mobiele operator Mobistar op de Belgische markt in augustus ’96 gaf aanleiding tot prijsdalingen met 35 % in nauwelijks vier maanden tijd. IDC schatte het totale aantal gsm-abonnees in december vorig jaar op 478.000, wat meer dan een verdubbeling is ten opzichte van eind ’95. Voor de periode 1996-2000 wordt zelfs rekening gehouden met een gemiddeld groeiritme van 40,4 % op jaarbasis.

En niet alleen nieuwkomer Mobistar profiteerde van het openstellen van de gsm-markt. Ook Belgacom slaagde er vorig jaar in zijn omzet in mobilofonie te verhogen met 52 % en het aantal abonnees uit te breiden met 74 %. De regering wil nu (onder Europese druk) ook werk maken van een derde mobilofoonlicentie met de hogere frequentienorm DCS-1800. De bedoeling is dat die vergunning nog binnen het jaar wordt toegekend zodat het netwerk in 1999 operationeel kan zijn. Kandidaten zoals PTT Telecom en BT zouden al hun interesse hebben laten blijken.

Interessant in die zin is de opmerking van Telinfo-topman en Mobistar-voorzitter John Cordier, vorige week op een perstrip in Parijs. “De mobilofoon tot in de huiskamer brengen als vervanging van het klassieke telefoontoestel dát wordt onze grootste uitdaging,” zei hij. “Mobistar en Telenet kunnen hierin een mooie synergie tot stand brengen. We zijn in dat opzicht gedoemd om samen te werken.” Of, met andere woorden : de mate waarin operatoren er straks zullen in slagen om de residentiële gebruiker mobiel te maken, wordt een belangrijke factor voor concurrentie in de volgende eeuw. Niet onbelangrijk in dat opzicht is het feit dat Telenet en Mobistar voor een deel dezelfde aandeelhouders hebben.

Trouwens, de tarieven voor mobiele en draadtelefoongebruikers komen vandaag dichter bij elkaar te liggen. Wie met het Turbo-tarief van Mobistar belt, krijgt voor 1995 frank 80 minuten piektijd ter beschikking. Dezelfde tijdsduur aan Belgacom-tarief (interzonaal) kost de gebruiker ruwweg 1450 frank, abonnementsgeld inbegrepen.

ISDN is nieuwe groeier

Een ander marktsegment waar een juiste dosis concurrentiële adrenaline wonderen zou kunnen verrichten, is dat van de ISDN dit zijn gedigitaliseerde lijnen waarlangs tegelijk beeld, klank en tekst kunnen worden versluisd. Belgacom is (voorlopig nog) de enige aanbieder van ISDN in de markt en deed vorig jaar erg weinig moeite om dit product te promoten. Erger nog. Het verhoogde vorig jaar de prijs van een ISDN-aansluiting met 160 frank (excl. BTW) per maand.

Desondanks steeg het aantal ISDN-aansluitingen bij Belgacom vorig jaar met 94 % tot 54.555. Niet in het minst door de forse groei in het Internet-gebruik in België. Toch blijft dit aantal teleurstellend laag want slechts 1,1 % van het totale aantal telefoonaansluitingen. Bij een operator zoals Deutsche Telekom beschikt 12 % van alle abonnees al over een ISDN-lijn. Subsidiëring van de hardware, grootschalige promotiecampagnes en (vooral) aantrekkelijke prijzen hebben er de vraag duidelijk in de hand gewerkt.

Belgacom wil vóór eind ’97 de kaap van 87.000 ISDN-aansluitingen hebben gerond. Ook IDC houdt rekening met een fors groeiritme 37,8 % op jaarbasis in de periode 1996-2000 (tegenover 28 % voor heel West-Europa) als Belgacom bereid is zijn strategie terzake aan te passen. Op de jongste ministerraad kreeg de telefoonmaatschappij hiervoor trouwens een opvallende steun in de rug. De regering besliste om elke secundaire school, elke bibliotheek en ieder ziekenhuis, vanaf dit najaar, tegen “een betaalbare prijs” van ISDN-toegang te voorzien.

Voor de aansluiting zelf zou de prijs van een gewone telefoonlijn worden aangerekend. En inzake gebruikskost krijgen de scholen, bibliotheken en hospitalen iedere twee maand gratis (resp.) 2400, 3000 en 1800 tariefeenheden toegekend. De operatie kan de overheid volgens sommige schattingen op jaarbasis zo’n 500 à 800 miljoen frank kosten.

IDC verwacht dat de omzet uit huurlijnen op de Belgische markt een érg belangrijke inkomstenbron voor Belgacom zal stijgen met een jaargemiddelde van 5,4 % in de periode 1996-2000. Dit vooral wegens de grotere vraag naar duurdere lijnen (met een primary rate van 2 Mbit/seconde). En internationale huurlijnen, waar de prijs nog steeds in forse mate daalt, waren in ’96 goed voor zo’n 30 % van de totale huurlijnomzet.

Verder valt op dat de IDC-studie met geen woord rept over de semafoonmarkt in België. Belgacom zou, volgens onze schattingen, vorig jaar in dat segment tussen de 1 à 2 miljard frank omzet gedraaid hebben. Eigenlijk is het monopolie voor semafonie in België al sinds 16 januari ’96 de jure door de Europese Commissie opgeheven. Maar de richtlijn terzake moet hier nog steeds de facto omgezet worden, een dossier dat nu al 1,5 jaar aansleept.

Op de ministerraad keurde de regering nu finaal een ontwerp van KB goed dat de selectie van operatoren voor de uitbating van een semafoonnetwerk, volgens de pan-Europese norm ERMES, mogelijk moet maken. De gunningsprocedure zal naar alle waarschijnlijkheid in september opgestart worden en, aldus een woordvoerder van het regelgevende BIPT, wellicht nog vóór eind dit jaar afgerond worden.

Intussen kregen dit voorjaar al (minstens) vier marktspelers van het BIPT een licentie in handen voor de exploitatie van een alternatief telecomnetwerk : Telenet (kabel), Hermes Europe Railtel (glasvezel), Brutélé (Internet/kabel) en Worldcom (glasvezelnet Brussel). Hoe groot hun impact op de inkomsten van Belgacom zal zijn, valt af te wachten. “De grootste dreiging voor Belgacom zullen operatoren zijn met een nationaal dekkende infrastructuur,” vindt John Cordier. Eén speler voldoet slechts aan dit marktprofiel : Telenet tenminste als dit Vlaamse kabelproject een alliantie vindt aan Brussels/Waalse zijde. En totnogtoe wijst niets in die richting.

PIET DEPUYDT

IDC Survey, “The Telecommunications Services Market in Belgium 1995-2000”, 1997 (info. : tel. (02) 646.98.84, fax. : (02) 646.10.23).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content