De redders van de bedreigde vis

Het Australische bedrijf Clean Seas hoopt tegen 2013 gekweekte blauwvintonijn op uw bord aan te bieden. Door de overbevissing is de diersoort in haar voortbestaan bedreigd. Aquacultuur kan een oplossing bieden.

Het Amerikaanse magazine Time plaatste het werk van Clean Seas vorig jaar op de tweede plaats in zijn lijst van beste uitvindingen van 2009. Clean Seas was erin geslaagd de zuidelijke blauwvintonijn in gevangenschap te kweken in zijn bassins in Arno Bay. Dit kan een geweldige doorbraak betekenen voor de diersoort, die net als de noordelijke blauwvintonijn uit onder andere de Middellandse Zee, in haar voortbestaan bedreigd wordt.

CEO Clifford Ashby, die vorige week in Brussel was ter gelegenheid van de Seafood Exhibition op de Heizel, waarschuwt voor overdreven optimisme. “De kweek van tonijn is een werk van vallen en opstaan. De voorbije jaren hebben wij veel leergeld betaald. Niet alles liep van een leien dakje. Vooral het repliceren van de voedingsgewoonten is moeilijk. Zo hadden we vorig jaar een periode waarin de vissen tekenen van kannibalisme vertoonden of uit de watertanken sprongen. In samenwerking met de Japanse Kinki-universiteit hebben we dat opgelost door ze een andere vissoort die we kweken, kingfish, te voederen.”

Aan de basis van de tonijnkweek ligt de zakenman Hagen Stehr, een man met Pruisische roots die begin de jaren zestig in Australië belandde. Hij stortte zich op de visserij, maar werd er gaandeweg geconfronteerd met de gevolgen van de overbevissing. De visbestanden daalden fors terwijl de vraag naar bepaalde vissoorten, vooral tonijn, bleef stijgen.

Bijna alle commercieel gevangen blauwvintonijn is bestemd voor de Japanse markt, waar de vis rauw gegeten wordt als sushi of sashimi. Door de grote vraag is het aantal blauwvintonijnen naar schatting met 90 procent gedaald. Hagen Stehr begreep dat alleen aquacultuur een duurzame oplossing kon bieden. Een eerste poging mislukte, maar Stehr zette door. In 2005 bracht hij zijn project onder in het bedrijf Clean Seas. Via een beursgang haalde Clean Seas geld op om de kweekinstallaties in Arno Bay te ontwikkelen. Het bedrijf had intussen ervaring opgedaan met het kweken van kingfish en mulloway.

Militaire precisie

“In 2005 zat onze tonijn in grote kooien in zee. Het eerste wat we na de beursgang deden, was de vissen verhuizen naar watertanken aan land, waarin temperatuurwisselingen het migratietraject van de tonijn nabootsen. Die transfer gebeurde met militaire precisie en de inzet van duikers en helikopters. De vissen werden individueel getransporteerd en de tocht duurde niet langer dan twee minuten.”

De tonijn paste zich aan zijn nieuwe omgeving aan en begon in 2007 kuit te schieten. Een jaar later werden de eerste eitjes bevrucht en in 2009 werden larven en kleine vissen gedurende 200 dagen gekweekt. Voorlopig zijn er nog geen visjes weer in zee gezet voor commerciële kweek.

“Het is een langzaam proces”, beklemtoont Ashby, die pas een jaar aan het hoofd van het bedrijf staat. “In het verleden zijn we te optimistisch geweest. We dachten dat we al na een paar jaar gekweekte blauwvintonijn zouden kunnen commercialiseren. Dat was fout. Daarvoor zijn we ook afgestraft op de beurs. Clean Seas heeft intussen heel veel knowhow opgebouwd, wij hebben jaren voorsprong. Maar het heeft ons veel geld gekost. De kern van onze business is onderzoek en ontwikkeling en dat vereist diepe zakken.”

De gekweekte kingfish van Clean Seas is al op de Belgische markt te verkrijgen. Verschillende restaurants gebruiken de vis in hun sashimi-bereiding. Ook bij Delhaize is de kingfish te koop. “Ik hoop de Belgische consument tegen 2013 ook gekweekte blauwvintonijn aan te bieden”, besluit Ashby.

Door Patrick Claerhout

“De kern van onze business is onderzoek en ontwikkeling en dat vereist diepe zakken” Clifford Ashby, CEO Clean Seas

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content