“De rechter-manager bestaat alleen op papier “
Met het mogelijke vertrek van Marc Verwilghen op Justitie dreigt de hervorming van het gerecht op een laag pitje te komen. Dat is althans de vrees van de voorzitter van het Hof van Cassatie, Ivan Verougstraete, die Trends uitkoos voor zijn eerste interview.
Als voorzitter van het Hof van Cassatie is Ivan Verougstraete een van de machtigste mannen van het land. Hij is echter ook zeer discreet en geeft nooit interviews. Toch ging hij deze keer in op onze vraag voor een gesprek. Dat is uiteraard geen toeval. Aan de vooravond van Verhofstadt II vreest hij dat met het (eventuele?) vertrek van minister van Justitie Marc Verwilghen ( VLD) ook het belangrijke moderniseringsproject van Justitie, Phenix, van de kaart zal worden geveegd. “Ik hou mijn hart vast,” zegt de opperrechter. “Phenix is broos. Ik wil via deze weg aan de politieke wereld laten weten dat magistraten belang hechten aan de mogelijkheid om heel efficiënt te kunnen werken.”
TRENDS. Krijgen we eindelijk een moderne Justitie, of blijft Phenix een project voor de schone schijn?
IVAN VEROUGSTRAETE (VOORZITTER HOF VAN CASSATIE). “Phenix is geen privé-projectje van één minister dat met zijn vertrek in de annalen van Justitie verdwijnt. Het is de codenaam voor de vereenvoudiging van alle contacten tussen de instellingen van Justitie door een doorgedreven informatisering, die de vorige regering op gang heeft getrokken. We streven naar een rechtbank zonder papier. Een volledig elektronisch dossier spaart veel tijd uit. Partijen worden elektronisch gedagvaard en op de hoogte gebracht van een rechtsdag. De ietwat oubollige gerechtsbrief verdwijnt. Het systeem moet operationeel zijn in februari 2007.
“Het is geen makkelijke operatie. Justitie had dertien verschillende informaticasystemen. Een eerste beleidsdoelstelling is de creatie van één basissysteem waarop alle procedures van de hoven en rechtbanken kunnen draaien. Zo’n rationalisatie laat een efficiëntere organisatie toe van het onderhoud, de opleiding, en de ondersteuning van de gebruikers.
“De grootste brok, het penale luik, wordt eerst aangepakt. Dat heeft een technische en een strategische reden. Ten eerste liep het systeem van de politierechtbanken op zijn laatste benen; het kon elk moment crashen. Ten tweede ligt het criminele luik politiek het gevoeligst, want het is duur en complex. Zodra die operatie achter de rug is, kan de burgerrechtelijke hervorming volgen. Dat is een fluitje van een cent. Ik ben ervan overtuigd dat de spectaculaire resultaten van een gestroomlijnde samenwerking van de parketten de politiek enthousiast zullen maken om het project ook in burgerlijke zaken te realiseren.”
Dat alles zal niet kunnen zonder extra middelen. En dat terwijl burgerlijke rechtbanken niet bepaald de populairste rechtstak zijn.
VEROUGSTRAETE. “Het parlement moet het budget van Phenix – 20 miljoen euro – nog goedkeuren. Uiteraard moeten er meer middelen naar Justitie. En het klopt dat de politiek te veel gericht is op strafzaken, die amper een kwart van de activiteiten uitmaken. De media verwijzen altijd naar de onveiligheid op straat en het feit dat Justitie daar zou falen, maar ze verwaarlozen intussen het burgerlijk recht, dat óók elke burger treft. Het vorige parlement besteedde wel aandacht aan de faillissementswet en wat civiele dossiers, maar de belangstelling daarvoor bleef beperkt tot het kleine kransje van juristen.
“Iedereen is geneigd om ronkende verklaringen af te leggen over strafrecht. Niettemin voelt een civilist zoals ik zich veilig in die verwaarlozing. Geen belangstelling betekent ook dat we rustig onze taken kunnen uitvoeren, zonder voortdurende politieke bemoeienissen.”
Over ronkende verklaringen gesproken: zou de afschaffing van het gerechtelijk verlof, zoals een partijvoorzitter wenst, leiden tot een snellere behandeling van strafzaken?
VEROUGSTRAETE. “Zeker voor strafzaken, die sowieso het hele jaar door behandeld worden, maakt het geen verschil. In andere dossiers worden dringende zaken ook behandeld. Kortom, het voorstel zou amper gevolgen hebben voor de afhandeling van de zaken. De magistraten willen de discussie daarover gerust aangaan. Het begrip ‘verlof’ wekt de indruk dat wij twee maanden vakantie nemen, maar dat is niet zo.”
Advocaten, griffiers en rechters moeten zich aan strikte formele regels houden. Zijn die nog compatibel met het moderne gerecht dat u met verve verdedigt? Justitie mag dan wel de vorm van een TGV krijgen, de energie lijkt van een stoommachine te komen.
VEROUGSTRAETE. “Klopt. Gerechtelijk recht is vandaag gefixeerd op schriftelijke bewijsregels en procedures. Het gerechtelijk wetboek moet herschreven worden in het licht van de elektronische procedure die met Phenix een feit wordt. Anders loopt het vast. Makkelijk wordt het niet, omdat de rechtbanken qua uitrusting en filosofie een sprong van 50 jaar zullen maken. In de beginfase zal er een hybride systeem zijn, waarbij papieren en elektronische dossiers parallel worden behandeld. De wetgevende en de uitvoerende macht moeten die overgangsperiode in gemeenschappelijke werkgroepen uittekenen.”
Hoe verloopt de werklastverdeling op Cassatie? De Vlaamse kamers hebben evenveel rechters voor bijna de helft meer werk, met 57 % van de te behandelen dossiers.
VEROUGSTRAETE. “Vlamingen werken ietsje harder op Cassatie, maar dat doen we met plezier. De drie Vlaamse afdelingen en de drie Franstalige afdelingen tellen in totaal elk vijftien magistraten. In 1998 kampte de Vlaamse burgerlijke Kamer met een grote achterstand; die zaken werden behandeld op vier jaar. Nu is die termijn ingekort tot dertien maanden en we evolueren naar tien. Het is mijn ambitie om de proceduretermijn aan Vlaamse kant nog verder te reduceren tot zes maanden.”
Wijst het feit dat u de wachttermijn met driekwart inkortte erop dat rechters wel degelijk managers kunnen zijn?
VEROUGSTRAETE. “Ja en neen. Korpsoversten kunnen in het algemeen de werkverdeling optimaliseren en de nodige middelen ter beschikking stellen aan de mensen die het werk moeten doen. Ze moeten vooral goede juristen zijn, en bezielende en intellectuele leiding geven.
“Een korpsoverste is echter maar een manager in de marge. Kunnen de bedrijfsleiders of kaderleden die Trends lezen zich inbeelden dat ze totaal geen zeg hebben over het aantal en het type personeel dat ze krijgen? En dat ze die mensen amper een sanctie kunnen opleggen of financieel belonen? Dát is de situatie op de rechtbanken. Ze hangen voor de bepaling van hun personeelsbestand af van Justitie en voor de rekrutering van de rechters van de Hoge Raad voor de Justitie. Alleen Cassatie kon uitzonderlijk zelf zijn referendarissen kiezen aan de hand van een eigen examen.
“Ook de gebouwen worden beheerd door een externe regie. Als een inktpatroon op is, mag de voorzitter het niet even in de winkel gaan kopen; hij moet dat vragen aan de minister van Justitie. De rechter-manager bestaat dus eigenlijk alleen op papier.”
Is dat een probleem?
VEROUGSTRAETE. “Niet echt. Managers streven naar meer omzet. Ik kan me moeilijk indenken dat een rechter, laat staan een strafrechter, reclame maakt om zaken te winnen. De zaken vallen hem in de schoot.”
Ondervindt Justitie dan geen concurrentie van de privatieve rechtspraak?
VEROUGSTRAETE. “Veeleer andersom. De privé-sector slaagt er niet in onze taken over te nemen, ondanks de initiatieven die Justitie zelf al heeft ondersteund. Arbitrage is een verwaarloosbaar maatschappelijk fenomeen. Sinds anderhalf jaar daalt het aantal zaken – bij overheidsrechters ook, trouwens. De arbitrage-organisatie Cepina behandelt een honderdtal zaken per jaar, terwijl de hoven en rechtbanken 800.000 vonnissen en arresten vellen. Magistraten zijn meestal even bekwaam, dikwijls sneller en goedkoper dan privé-rechters.”
Maar ze worden veel minder betaald. In 1830 verdiende een magistraat evenveel als een parlementslid. Vandaag is dat minder dan helft. Stappen ambitieuze juristen niet beter in de advocatuur?
VEROUGSTRAETE. “Een magistraat kan zijn ambities perfect botvieren. De concurrentie om goede juristen te vinden, is geen probleem. Staar je overigens niet blind op de torenhoge erelonen die de topadvocaten van de grote law firms vragen. Dat zijn uitzonderingen.
“De verloning is vooral een delicaat punt bij interne promoties. De magistratuur kent een zo goed als vlakke loopbaan. Een magistraat in een rechtbank van eerste aanleg verdient vandaag bijna evenveel als zijn confrater op het hof van beroep. Zelfs de zogenaamde promotie van het hof van beroep naar Cassatie is lastig. Je komt als relatief jonge magistraat – dikwijls de nummer één op het hof van beroep – opnieuw in de positie van een stagiair, die constant op de vingers wordt getikt door de routiniers in het vak van de zogenaamde cassatietechniek. Je verdient hier wel wat meer, maar dat weegt niet altijd op tegen de bijkomende lasten van reiskosten en tijdverlies in de files.”
Welke incentives biedt het beroep dan wel?
VEROUGSTRAETE. “In Europa verdienen alleen de Grieken en de Portugezen minder dan de Belgische magistraten. Bijna alle magistraten vinden dat ze niet genoeg verdienen. En toch doen de meesten hun job met veel enthousiasme. Wij magistraten kunnen een decent leven leiden. We hebben geen geldproblemen en we kunnen ons winkelkarretje in de Delhaize elke week vullen. En neen, we rijden niet met een Jaguar, zoals sommige advocaten. Advocaten nemen bovendien meer risico’s. Ze moeten zorgen voor hun pensioen en hun personeel is een vaste kostenpost die hen in moeilijke tijden parten kan spelen.”
En een advocaat die wil uitbollen, kan nog altijd overstappen naar de magistratuur.
VEROUGSTRAETE. “Vroeger kon je inderdaad uitbollen met goede politieke connecties, maar dat is voorbij. Ik heb er overigens geen enkel probleem mee dat oudere advocaten hun expertise ter beschikking stellen aan de magistratuur. Ter herinnering: ook zij moeten een erg moeilijk examen afleggen en zich onderwerpen aan de procedure voor de Hoge Raad. Ik stel vast dat de kwaliteit van de magistraten de afgelopen tien jaar sterk verbeterd is. Er zijn ook heel wat meer jonge magistraten dan vroeger.”
Misschien tot slot een boodschap voor de nieuwe parlementsleden. Loopt het in de relatie met de politiek en het gerecht niet fout als slechte of onvolmaakte wetten veel interpretatieruimte laten? Denk maar aan de drugswet of de wet die een politieke partij wou verbieden.
VEROUGSTRAETE. “Die tendens bestaat en die betreur ik. Politici moeten de moed hebben om aan politiek te doen en delicate dossiers niet doorschuiven naar het gerecht. Een ‘gouvernement des juges’ kan niet worden gecontroleerd, dus nemen rechters best geen politieke beslissingen.
“Het beleid doorschuiven naar de rechters gebeurt soms ook onbewust, omdat heel wat wetten onvolmaakt zijn. Soms heeft een wet andere gevolgen dan wat het parlement voor ogen had. Een voorbeeld is de wet die de aansprakelijkheid regelt bij fouten door het personeel van de rechterlijke orde. Sommige kamerleden dachten – hoewel het niet in de wet staat – dat magistraten eronder vielen. Dat klopt niet. Wij zijn geen ambtenaren…”
En rechters maken trouwens nooit fouten.
VEROUGSTRAETE. “Ook juist. U bent goed geïnformeerd.”
“In Europa verdienen alleen de Grieken en de Portugezen minder dan de Belgische magistraten.””Kunnen bedrijfsleiders zich inbeelden dat ze totaal geen zeg hebben over het aantal en het type personeel dat ze krijgen? En dat ze die mensen amper kunnen bestraffen of financieel belonen?”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier