De realtime-revolutie

Trends brengt iedere week het beste uit de toonaangevende financieel-economische media in Europa. De pandemie heeft de economie veranderd. Door snel beschikbare gegevens te gebruiken kunnen economen meer wegen op het beleid.

In de vroege jaren zeventig zette Salvador Allende het Cybersyn-project op. Daarmee wilde de Chileense president ambtenaren nooit geziene inzichten geven in de economie van het land. Managers zouden informatie van fabrieken en sectoren in een centrale database invoeren. In een controlekamer zouden ambtenaren kunnen zien of de productie in de metaalsector steeg of op de boerderijen daalde, of wat er gebeurde met de lonen in de mijnbouw. Ze zouden snel de impact van een aanpassing van de regelgeving of de productiequota kunnen analyseren.

Cybersyn is nooit van de grond gekomen. Maar iets soortgelijks gebeurt nu in een groeiend aantal nationale regeringen. Toen de pandemie vorig jaar uitbrak, begonnen ambtenaren snel beschikbare data te bestuderen, zoals het dagelijkse aantal passagiers op luchthavens en de kredietkaartuitgaven per uur. Sinds enkele weken gebruiken ze nieuwe snelle bronnen, om te kunnen inschatten waar de tekorten aan arbeidskrachten het grootst zijn, of welke grondstoffenprijzen als volgende de pan uit zullen rijzen. Economen hebben met die nieuwe gegevens een hausse aan onderzoek veroorzaakt (zie grafiek Realtimepiek). Zo beïnvloeden ze het beleid als nooit tevoren.

Veel schijnbaar vanzelfsprekende dingen over de pandemie – zoals dat de armen zwaarder hebben geleden dan de rijken – lijken alleen maar vanzelfsprekend door snel economisch onderzoek.

Die snelle economie brengt drie grote veranderingen met zich. Ten eerste wordt gebruikgemaakt van gegevens die niet alleen overvloedig voorhanden zijn, maar ook direct relevant zijn voor problemen in de echte wereld. Wanneer beleidsmakers proberen te begrijpen wat de lockdown doet met de vrijetijdsbestedingen, kijken ze live naar de restaurantreserveringen. Wanneer ze greep willen krijgen op knelpunten in de toeleveringsketen, kijken ze naar de bewegingen van de schepen per dag. Grote hoeveelheden actuele gegevens bieden een nieuwe manier om naar de wereld te kijken.

Ten tweede zijn de economen die de gegevens gebruiken, er meer op gebrand het overheidsbeleid te beïnvloeden. Meer van hen doen snel onderzoek als reactie op nieuw beleid. Ten derde is er bij die nieuwe vorm van economie weinig theorie betrokken. De beoefenaars beweren dat ze de informatie voor zichzelf laten spreken.

De derde golf

Die opkomende discipline zouden we de ‘derdegolfeconomie’ kunnen noemen. De eerste golf ontstond met Adam Smith en zijn boek Wealth of Nations uit 1776. Economie bestond toen vooral uit boeken of papers geschreven door één persoon over een groot theoretisch vraagstuk. Smith probeerde de monopolistische gewoonten van het achttiende-eeuwse Europa af te breken. In de twintigste eeuw wilde John Maynard Keynes dat mensen anders gingen denken over de rol van de overheid in het beheer van de economische cyclus. Milton Friedman streefde naar de afschaffing van veel verantwoordelijkheden die politici zichzelf hadden aangemeten.

De realtime-revolutie

De drie mannen hadden een grote invloed op het beleid, maar op een diffuse manier. Gegevens waren schaars. Zelfs in de jaren zeventig was meer dan de helft van de economische artikels alleen op theorie gericht.

Dat veranderde met de tweede golf. Door de toename van de officiële statistieken kregen de onderzoekers meer gegevens om mee te werken. Krachtigere computers maakten het makkelijker om patronen te ontdekken. Het gemiddelde aantal auteurs per artikel steeg naarmate de complexiteit van de analyse toenam. Economen werden meer betrokken bij het beleid.

Maar de meeste nationale statistieken werden gepubliceerd met een vertraging van maanden of jaren. “De traditionele overheidsstatistieken waren niet echt nuttig. Tegen de tijd dat ze uitkwamen, waren de gegevens verouderd”, zegt Michael Faulkender, assistent-secretaris van Financiën in Washington aan het begin van de pandemie. De kwaliteit van de officiële lokale economische gegevens was op zijn best middelmatig.

Voor de pandemie waren er al aanwijzingen van een derde economische golf. Sommige economen vonden nieuwe, uiterst gedetailleerde datastromen, zoals geanonimiseerde belastinggegevens en locatie-informatie van mobiele telefoons. Die realtimedata zouden nog langer een nicheactiviteit zijn gebleven, als de pandemie er niet was geweest. Chinese bedrijven produceren al geruime tijd snelle data over alles, van de bioscoopbezoeken tot het aantal glazen bier dat mensen dagelijks drinken. Die statistieken zijn een nuttige controleproef tegen de soms onbetrouwbare officiële cijfers. China-watchers wendden zich tot de bioscoop- en biercijfers in januari 2020, toen in de provincie Hubei de lockdowns begonnen. Uit die cijfers bleek dat de op één na grootste economie ter wereld op een inzinking afstevende.

Impact op het beleid

In de eerste dagen van de pandemie begon Google met het vrijgeven van geanonimiseerde gegevens over de fysieke bewegingen van mensen. Dat heeft onderzoekers geholpen om per dag de ernst van de lockdowns te meten (zie grafiek Inzicht in de lockdowns). Het boekingsplatform OpenTable publiceerde dagelijks informatie over restaurantreserveringen. Het Amerikaanse Census Bureau is snel van start gegaan met een wekelijkse enquête onder huishoudens, met vragen over hun werkstatus en of zij de huur kunnen betalen. In mei 2020 hebben de economen Jose Maria Barrero, Nick Bloom en Steven Davis een maandelijks onderzoek opgezet naar Amerikaanse bedrijfspraktijken en werkgewoonten.

De verschuiving naar data-intensief werk corrigeert een historisch gebrek aan evenwicht.

De vraag naar onderzoek nam een hoge vlucht. De eerste analyse van de werkloosheidsuitkering van 600 dollar per week in de Verenigde Staten, ingevoerd in maart 2020, werd in enkele weken gepubliceerd. De Britse regering wist tegen oktober 2020 dat een regeling om restaurantbezoek te subsidiëren in augustus 2020 waarschijnlijk het aantal covid-infecties had gestimuleerd. Veel schijnbaar vanzelfsprekende dingen over de pandemie – zoals dat de economie in maart 2020 is ingestort, dat de armen zwaarder hebben geleden dan de rijken, of dat de verschuiving naar thuiswerk beter uitpakt dan verwacht – lijken alleen maar vanzelfsprekend door snel economisch onderzoek.

REALTIME-DATA Grote hoeveelheden actuele gegevens bieden een nieuwe manier om naar de wereld te kijken.
REALTIME-DATA Grote hoeveelheden actuele gegevens bieden een nieuwe manier om naar de wereld te kijken.© Getty Images

Het is moeilijker om de impact op het beleid te kwantificeren. Sommige economen spotten met het idee dat hun onderzoek de reactie van politici op de pandemie heeft beïnvloed. Toch zegt Michael Faulkender dat bijvoorbeeld de speciale steun voor restaurants die in de Amerikaanse stimuleringsmaatregelen was opgenomen, werd beïnvloed door een zwak herstel in de sector, wat was gebleken uit de data van OpenTable. Onderzoek van Harvard-professor Raj Chetty wees begin 2021 uit dat de in december verzonden stimuleringscheques de bestedingen van huishoudens met lagere inkomens een zetje hebben gegeven, maar dat dat minder gold voor de rijkere huishoudens. Hij beweert dat dat de basis vormde voor het besluit om strengere inkomensgrenzen te stellen aan de in maart verzonden cheques.

De regionale afdelingen van de Federal Reserve (Fed) van Dallas en New York en Harvard-econoom James Stock hebben in mei 2020 een activiteitenindex opgesteld aan de hand van economische realtimegegevens. De Fed van Saint Louis gebruikte gegevens van Homebase om de werkgelegenheidscijfers dagelijks te volgen. Beide wezen op tekorten in de economische activiteit, vooruitlopend op de officiële gegevens. Dat leidde ertoe dat de Fed haar beleid sneller kon communiceren.

Vraagtekens en zorgen

Niet iedereen is tevreden met de richting die het vakgebied ingeslagen is. Als economen zeggen dat hun collega’s datawetenschappers worden, is dat niet bedoeld als een compliment. Een vriendelijker interpretatie is dat de verschuiving naar data-intensief werk een historisch gebrek aan evenwicht corrigeert. “Het belangrijkste probleem met macro-economie in de afgelopen decennia was dat het vakgebied te theoretisch was”, schreef Jón Steinsson van de Universiteit van Californië-Berkeley in juli in een paper. Een beter evenwicht in de gegevens verbetert de theorie.

Sommige critici plaatsen vraagtekens bij de kwaliteit van veel realtimebronnen. Snelle data zijn minder nauwkeurig in het ramen van niveaus (bijvoorbeeld de waarde van het bbp) dan in het ramen van veranderingen, en in het bijzonder omslagpunten (zoals wanneer de groei omslaat in een recessie).

Anderen maken zich zorgen over de nieuwe stimulansen voor economen. Onderzoekers wedijveren nu om een paper bij het Amerikaanse National Bureau of Economic Research te deponeren, om hun aanspraak op een studiegebied te doen gelden of beleidsmakers te beïnvloeden. Het nadeel is dat de consumenten van snel academisch onderzoek dat vaak behandelen alsof het even nauwgezet is als de papers die voldoen aan het ouderwetse publicatieproces met eindeloze seminars en reviews.

Wat de bezorgdheden ook zijn, de pandemie heeft het vakgebied economie nieuw leven ingeblazen. Tijdens de Chileense staatsgreep van 1973 braken leden van de strijdkrachten in de controlekamer van Cybersyn in en vernielden ze de dia’s met grafieken – niet alleen omdat het een creatie van Allende was, maar ook omdat het idee van een elektrocardiogram van de economie gewoon een beetje vreemd leek. De derdegolfeconomie is nog altijd ongewoon, maar ze wordt almaar minder vreemd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content