De pakkenmannen
“Het is een illusie te denken dat ik dankzij mij kleding beter zou kunnen verleiden. Maar ik kan het niet laten. Ik verleid gewoon mezelf, puur narcisme.” Bekende en minder bekende (zaken)mannen over hun kledinggewoonten. En waarom ze ingingen op de vraag van de Belgische stoffen- en kledingmaker Scabal om de zomercollectie 2002 te showen.
Een handelaar en een architect, een graficus, een schrijver, een vastgoedmakelaar, een wisselagent… Alles bij elkaar tien mannen tussen de dertig en de vijftig die gunstig reageerden op de oproep van de Belgische kleermaker en stoffenfabrikant Scabal om te fungeren als model voor één dag. Om het grote geld hoefden ze het alvast niet te doen: hun optreden leverde slechts 500 euro op en geen van allen mochten ze het pak houden waarmee ze poseerden. Toch leken heel wat mannen wat te zien in het initiatief: voor de casting die aan de shooting voorafging, kwamen ruim zeventig heren opdagen. De foto’s werden gemaakt door Peter de Mulder, de make-up werd toevertrouwd aan Rudy Cremers en de styling werd verzorgd door José Romero en Sottiri Ioannidou. We gingen een aantal uitverkorenen opzoeken, onverwachte modellen voor één dag.
Kleding is een taal
Nicolas de Liedekerke (43) is architect. “De kleding is een taal,” zegt hij. “Het is een middel om zich uit te drukken: eenvoudig, chic of sportief. Zelfs degenen die zeggen dat ze niet veel op hebben met kleding, drukken door de kleren die ze dragen toch een zekere stijl uit, ook al is dat dan de stijl van de ‘je-m’en-foutiste’. In mijn vak, bijvoorbeeld, zal ik nooit een klant meteen opzoeken in pak en das. Ik wil niet dat ze denken dat ik alleen in geld ben geïnteresseerd.
“De keuze van de kleding is vaak een delicate zaak: ik moet voldoende, maar dan ook weer niet te veel persoonlijkheid tentoonspreiden en bovendien vertrouwen inboezemen. Belangrijk is dat er zoiets als een ‘rode draad’ door de garderobe loopt. Soms is dat moeilijk, want het kan zijn dat ik een T-shirt of een hemd koop bij H&M en tegelijk een maatpak laat maken.
“Vandaag draag ik een verkreukelde broek en een op maat gemaakte colbert. Ook al lijkt ze vaak nietszeggend en oppervlakkig, toch is mode voor mij een van de vectoren die de toestand van een maatschappij weergeven, meer nog dan kunst, literatuur of architectuur. Door de kleren heen zie je of het met een samenleving goed of slecht gaat, of ze optimistisch of pessimistisch gestemd is. Ik heb voor Scabal willen poseren omdat ik nieuwsgierig was. Het was bijzonder prettig om een halve dag als een sterretje behandeld te worden.”
Impulsief persoon
De Luikenaar Alain van Langenacker (42) is commercieel directeur bij een textielfirma: “Ondanks mijn burgerlijke opvoeding heb ik nooit overdreven veel belang gehecht aan de representativiteit van een stuk kleding. Ik kleed me altijd impulsief, of het nu gaat om een kostuum met das of een doordeweekse plunje. Ik hou ervan me op te kleden voor een speciale gelegenheid, zoals een huwelijk, maar ik ga niet elke morgen verwoed op zoek naar creativiteit om te weten wat ik ga aantrekken. Meestal zit mijn kleding in het spectrum van het marineblauw of het antracietgrijs. Ik blijf op dat vlak een typische Belg.
“Ik heb zeven of acht klassieke pakken, maar dat wil niet zeggen dat ik me ook niet cool kan kleden. Ik kan bovendien geen uitdragerij of een winkel van het Leger des Heils voorbijlopen zonder even te gaan rondneuzen. Je treft er soms een subliem stukje popeline aan of een vintage kledingstuk dat je nergens anders vindt.”
Meer en beter schrijven
Schrijver Oscar van den Boogaard (36) is van Nederlandse origine maar woont al twaalf jaar in België. “Ik hou van mooie dingen en koop uitsluitend Belgisch, want ik wil weten wie mijn kleren heeft gecreëerd en waar ze worden gemaakt. Ik heb er geen enkele moeite mee om wat meer te betalen voor kledingstukken die hier te lande worden gemaakt. Ik betaal toch ook meer voor mijn biogroenten, maar dat doe ik met plezier want ik weet dat die vorm van teelt meer tijd en arbeid vergt.
“Soms koop ik wel eens kleding die mijn budget overstijgt, maar dat komt allemaal snel in orde, want als ik me goed voel, schrijf ik meer en beter en dat brengt geld in het laatje. Ik ben overigens van oordeel dat met ethische en esthetische kleding de wereld er mooier op wordt.”
De vrijpostigheid van Narcissus
Richard Karayan (34) is econoom van vorming en vastgoedmakelaar van beroep. Hij koopt huizen aan, laat ze ombouwen en verkoopt ze weer. Karayan is net zo vrijpostig als het contrast tussen het witte hemd en de zwarte trui die hij tijdens ons gesprek aan heeft.
“Streng, ontspannen, neutraal en serieus. Zo wou ik vandaag overkomen. Ik gebruik kleding om van mezelf te houden, om mijn onvolkomenheden aan te vullen. Kledij geeft je allure, een elegantie, een silhouet. Elegantie wil ook zeggen eigen-aardigheid, enigheid, ook al gaat dat unieke voor een deel verloren omdat ik er met u over spreek… Ik draag ook confectiekleding, maar dan wel van de zeldzame soort: liefst van Prada, Gucci of Hermès.
“Toen hij bij Gucci aanbelandde, heeft Tom Ford een revolutie teweeggebracht in de mannenmode. Hij heeft de man sexy gemaakt, in de eerste plaats om commerciële redenen uiteraard, maar dat heeft niettemin een weerslag op de man in de straat en op het leven van elke dag, want namaak en beïnvloeding bestaan wel degelijk. Sensualiteit, seksualiteit en elegantie zijn de gemeenschappelijke noemer doorheen mijn kledingcollectie. Ook al is het een illusie te denken dat ik daarmee kan verleiden. Maar ik kan het niet laten, want zodoende verleid ik mezelf. Puur narcisme.
“Het komt er vooral op aan zichzelf te bekoren. Ik heb er geen enkele moeite mee om uit te pakken met mijn narcisme. Ik vind dat wanneer iedereen een beetje meer van zichzelf zou houden, er rondom ons veel minder schade zou worden aangericht. Elke relatie met anderen is tenslotte een relatie op zich. Narcisme is slechts een etappe op de weg die naar de anderen leidt.
“Ik ben me welbewust van de manipulatieve kracht die een kledingstuk heeft om je een imago aan te meten dat niet meteen in overeenstemming is met je persoonlijkheid, maar ik gebruik het zelf nooit als dusdanig. Voor mijn kledij haal ik mijn inspiratie uit de traditie, oude films, en de Italiaanse elegantie van weleer. Kleren geven je zelfbevestiging en stellen je ook in staat om herkend en aanvaard te worden. De sociale functie van kledij is belangrijk, maar voor mij is de kleding van iemand anders van weinig tel in vergelijking met zijn welwillendheid en de relatie die we kunnen opbouwen.”
Serge Vanmaercke [{ssquf}]
Scabal deed voor zijn zomercatalogus 2002 geen beroep op professionele mannequins, maar op mannen uit de zakenwereld.
Zakenlui kunnen beter de boodschap van ‘comfortabel maatwerk ‘ overbrengen dan jonge professionele adonissen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier