De overlevingsstrijd van de cultuursector

Besparingen in de cultuursector, ze zaten eraan te komen. Volgens Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz snijden ze minder diep dan in de buurlanden. Toch happen de cultuurorganisaties naar adem. Komt het voortbestaan van een economische sector in het gedrang?

Ongeveer 32 miljoen euro moeten de besparingen in de cultuursector opleveren aan de Vlaamse regering. Dat is volgens de jongste berichten een aderlating van gemiddeld 5 procent voor de Vlaamse culturele organisaties. Minister van Cultuur Sven Gatz (Open Vld) begrijpt zelfs dat de sector spreekt van contractbreuk: er wordt gekort op werkmiddelen die al waren beloofd in de meerjarige subsidieronde van 2012. “Maar dat was op voorwaarde dat daarvoor geld zou zijn”, zegt de minister. “Er dreigt nu een tekort, en dus moest er worden ingegrepen. We hebben daarbij gekozen om niet iedereen over dezelfde kam te scheren. Er zijn instellingen die 2 procent inleveren, andere verliezen 20 procent. Het kan cynisch klinken, maar als ik moet kiezen om in het werkveld of in de omkadering te besparen, dan saneer ik liever in de steunpunten dan in de gezelschappen.”

De regering-Bourgeois moest op een begroting van 42 miljard euro op zoek naar 1,2 miljard euro aan besparingen. Eigenlijk zijn de 32 miljoen van de cultuursector dan een peulschil. Toch worden volgens de koepelorganisatie Overleg Kunstenorganisaties (oKO) heel wat culturele organisaties in hun voortbestaan bedreigd. Daarmee zou Vlaanderen een fraai stukje economie kwijtspelen. De economische impact van cultuur wordt vaak onderschat.

Een innovatieve sector

“Er is een duidelijke spill-over van cultuur naar de economie”, stelt de Leuvense econoom Bart Van Looy, die begin deze maand met enkele andere onderzoekers het boek Kunst en geld publiceerde. “Vandaag gaat dat spill-overeffect richting 2,5. Een investering in cultuur wordt dus meer dan verdubbeld. Cultuur creëert werkgelegenheid. Dat heeft ook een impact op de horeca en het transport, al wordt dat zelden meegeteld in de cijfers.”

Bovendien is het effect van cultuur eeuwen later nog voelbaar — Rubens is nog altijd een cashkoe voor Antwerpen — en stuurt ze mee de stadsontwikkeling. “Kijk naar de Antwerpse wijk Het Zuid”, zegt Van Looy. “Twintig jaar geleden was dat een marginale buurt, tot er zich een paar bohemiens kwamen vestigen. Die brachten een nieuwe dynamiek op gang, die bijvoorbeeld een weerslag heeft op de huizenprijzen. Als je daar dertig jaar geleden iets hebt gekocht, kun je nu gaan rentenieren.”

Er is ook een innovatief kantje aan cultuur. Zo is er een spill-overeffect tussen disciplines zoals hedendaagse dans, die zonder subsidies moeilijk kunnen overleven, en het commerciële circuit of de wereld van het design. Bart Van Looy verwijst naar de Amerikaanse zangeres Beyoncé, die voor een videoclip bewegingen kopieerde uit een dertig jaar oude voorstelling van het Brusselse dansgezelschap Rosas. Wat iemand als Anne Teresa De Keersmaeker doet, is ook innovatie, vindt Bart Van Looy: “Artiesten doen onderzoek naar betekenis. De return on investment kun je moeilijk meten, en komt misschien maar binnen twintig of dertig jaar.”

Politieke keuze

De besparingsoperatie van minister Gatz is een politieke keuze. De sector klaagt dat hij al genoeg heeft bespaard. Cultuur is een regionale materie sinds de jaren tachtig. Met uitzondering van een handvol federale culturele instellingen — zoals De Munt, Bozar en enkele musea, die nog worden betoelaagd door de federale overheid — vallen de Vlaamse cultuursubsidies onder het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media van de Vlaamse overheid. Onder de dertien Vlaamse departementen is dat een van de kleintjes: in 2013 ging op een begroting van ruim 27 miljard euro 1,022 miljard euro naar die vier beleidsdomeinen samen. De cultuursector slorpte ongeveer 445 miljoen euro op. Cultuur is daarmee goed voor ongeveer 1,6 procent van het totale Vlaamse budget.

Het aandeel van de cultuursubsidies in de Vlaamse begroting is al enkele jaren aan het dalen, terwijl het totale Vlaamse budget is toegenomen (zie tabel): de 1,4 procent in 1995 is gestegen tot 1,9 procent in het verkiezingsjaar 2009, en daalde weer tot 1,6 procent. Door de recente overdracht van een aantal federale bevoegdheden naar de regio’s is de Vlaamse begroting voor volgend jaar opgelopen tot 42 miljard. Relatief gezien wordt het belang van de cultuursubsidies dus nog kleiner.

Bart Caron, de cultuurspecialist van Groen: “2009 was een verkiezingsjaar, maar je kunt niet ontkennen dat het totale budget in die periode van 23 naar 27 miljard is opgetrokken, terwijl het cultuurbudget in absolute cijfers is gedaald van 454 naar 446 miljoen. Er is dus in cultuur relatief sterker bespaard dan in andere domeinen.” De nieuwe minister van Cultuur betwist die cijfers niet. Gatz zegt echter: “We zitten nu op het niveau van 2007. Ook op andere domeinen is er bespaard. Zo is ook het budget voor onderwijs kleiner geworden.”

Het nieuwe kunstendecreet

De besparingen die Gatz nu doorvoert, zijn volgens hem een tussenoplossing. “Er was geen tijd om een diepgaande analyse te doen en op het niveau van de instellingen keuzes te maken”, zegt hij. “Bovendien wil ik het vernieuwde kunstendecreet laten meespelen in de keuzes die we vanaf 2016 doen. Het is de bedoeling dat er vanaf 2017 opnieuw middelen voor cultuur bij komen. Maar voor alle duidelijkheid: dat zal geen lineaire verhoging zijn. Ik wil de tijd en de ruimte nemen om politiek en intellectueel een visie op het cultuurbeleid van de komende jaren uit te werken.” Anders gezegd: vanaf 2017 wordt het subsidiebeleid misschien minder zuinig, maar wel selectiever.

De impact van subsidies

Zijn subsidies dan zo levensnoodzakelijk dat een sector dreigt te verdwijnen? Bart Van Looy: “De subsidies wegnemen betekent de doodsteek voor een aantal kunstvormen — toneel en klassieke muziek bijvoorbeeld. De markt zou dat niet overnemen. Alleen amateurs en de top van het commerciële circuit zoals André Rieu zouden nog overblijven. Alle professionele theatergroepen, klassieke orkesten, de opera en musea zijn dan weg. Pergolesi of Bach, uitgevoerd door professionele muzikanten, zul je hier dan niet meer zien.”

Succes is daarbij niet eens een scherprechter. Als Brussels Philharmonic bijvoorbeeld met 75 musici op het podium staat en er zitten duizend mensen in de zaal die 20 euro per ticket hebben betaald, dan levert zo’n concert 20.000 euro op. Met 75 musici komen de loonkosten en de verplaatsingskosten alleen al uit boven die 20.000 euro inkomsten. Eenvoudig gezegd: hoe groter de bezetting, hoe moeilijker het is zonder subsidies zo’n concert rond te krijgen.

“Je kunt van een symfonisch orkest niet vragen dat ze maar met vijftig musici spelen”, zegt Caron. “Dan is het geen symfonisch orkest meer. Trouwens: stel dat je de cultuursubsidies volledig zou afschaffen. Dan levert dat minder op dan de 500 miljoen euro die deze regering extra wil investeren in de gehandicaptensector.”

De besparingen in de cultuursector kunnen zelfs tot een negatief saldo voor de overheid leiden, waarschuwt Bart Caron. “Er werken volgens de RSZ 51.260 mensen in de cultuursector. Daar zitten ook radiomakers, drukkers en architecten bij. Er zijn 6600 mensen aan de slag in kunst en amusement, 7150 in bibliotheken en archieven, 6891 in verenigingen. Als je van de subsidies aan die organisaties een kwart schrapt, ben je in eerste instantie de RVA-kosten aan het verhogen. Ik ben zelf voorzitter van een kunstencentrum. Ik kan bevestigen dat die besparingen tot ontslagen zullen leiden. En je weet toch ook hoeveel stimulerende maatregelen kosten om mensen aan het werk te krijgen?”

Taxshelter

“Iedere organisatie die ernstig bezig is, zoekt naar extra eigen middelen”, vindt Bart Caron. “Het aandeel varieert van 15 procent tot twee derde. Maar één ding staat vast: haal de subsidies weg en de rest verdwijnt. Subsidies zijn het fundament.”

De proefballon die minister Gatz opliet om de formule van de taxshelter uit te breiden, is mogelijk een interessant idee. Alleen is dat niet voor alle sectoren een oplossing, en rijst de vraag of de maatregel zijn doel niet voorbij zou schieten. Ook hier bestaat het risico dat populaire cultuur het pleit wint. Moet iemand die investeert in Live Nation dan fiscaal dezelfde aftrek krijgen als een kmo die een experimentele dansvoorstelling steunt?

Lees ook: Cultuursubsidies zijn nuttige investeringen, blz. 10.

ROELAND BYL EN BENNY DEBRUYNE

“De subsidies wegnemen betekent de doodsteek voor een aantal kunstvormen — toneel en klassieke muziek bijvoorbeeld”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content