De oude manager en de berg
Managers zoeken steeds vaker buitengewone bergen op, terwijl klimmers hun ervaring steeds vaker vertalen naar de bedrijfswereld.
“Nooit was ik van plan geweest iets anders te beklimmen dan een trap – en dat was vaak al moeilijk genoeg. Ik kwam van het platteland van Texas en was gewend aan alle comfort waarmee de moderne mens zich omringt. Als volwassene heb ik nooit iets aan lichaamsbeweging gedaan, anders dan voor het vergroten van mijn uithoudingsvermogen of kracht. Ik wilde absoluut nooit voor mezelf koken, was nooit aan echte kou blootgesteld en vond dat ik elke dag rustig peinzend moest beginnen.”
Deze bekentenis stamt van Dick Bass, een levende legende bij financiers én bergbeklimmers. In november 1980, toen hij net vijftig was geworden, daagde Marty Hoey, veiligheidshoofd van een immens skipark dat eigendom is van Bass, hem uit. Ze verweet hem dat zijn breedsprakerigheid hem niet op de hoogste top van Alaska kon brengen. Hij nam de handschoen op én kreeg de smaak zozeer te pakken dat hij de hoogste berg van elk continent beklom. Het huzarenstuik werd bekend als de Seven Summits, naar het gelijknamige boek dat Bass en zijn klimgenoot Frank Wells in 1986 over hun beproevingen schreven (in 1990 verscheen de vertaling De ultieme uitdaging).
Het citaat plukken we evenwel uit de kersvers vertaalde uitgave Seven Summits, waarin diverse klimmers hun wedervaren kleurrijk beschrijven. Bass en Wells kregen inmiddels een zestigtal navolgers, onder wie de Belg Rudy Van Snick. De expedities van Bass bleven overigens niet van een tragedie gespaard. Tijdens de eerste poging om de Everest te bedwingen, vond Marty Hoey de dood bij een val. Wells, een topmanager bij Disney (dat in 1984 door Bass gered werd uit de klauwen van een raider), verloor in 1994, lang na het zevenvoudige klimavontuur, het leven bij een helikopterongeval.
Euforie en tragedie wisselen ook af in Hoogtepunten van alpinist-schrijver Garth Hattingh, een boek dat niet alleen de meeste Seven Summits beschrijft, maar ook focust op tal van andere beruchte pieken. Beide uitgaven sloven zich uit om zowel kijk- als leesboek te zijn. Beide slagen. Hattingh heeft een goed oog voor de geschiedenis en de techniek, terwijl Steve Bell in Seven Summits vooral uitpakt met pittige ooggetuigenverhalen. Klimfanaat Bell is ook eigenaar van de bergsportzaak Jagged Globe in Sheffield. Hij bracht de bijdragen van achttien auteurs samen.
Zelfrespect. Wat trekt oudere managers aan in zo’n hachelijk avontuur? Misschien willen ze hun blonde trophy wife imponeren? Dat argument gaat zeker niet voor allen op. Bass beweert dat zijn eerste klim hem al “een hernieuwd gevoel van zelfvertrouwen en zelfrespect had gegeven. Die hadden beide een deuk gekregen door de restricties die de overheid me had opgelegd en door de enorme schuld van Snowbird.” Op dat skioord rustte toen een schuld van 45 miljoen dollar.
De Britse Rebecca Stephens, die uiteraard een vermelding krijgt in de lijst van Seven Summits-bedwingers, maar tot onze grote verbazing geen bijdrage voor het gelijknamige boek leverde, brengt klimmen in verband met levenskeuzes, motivering, teamwerk en leidinggeven. De 39-jarige bezige bij maakt tv-programma’s voor de BBC, schrijft en geeft managementseminaries. Onlangs zagen we haar aan het werk op het jaarlijks congres van de Britse beroepsvereniging van personeelsdirecteurs CIPD in Harrogate. Haar uiteenzetting was gebaseerd op zeven principes, waarbij de Seven Summits fungeren als metaforen.
De Kilimanjaro (het dak van Afrika in Tanzania) staat voor het maken van keuzes. “Hét bepalende ogenblik in mijn leven was de nanoseconde waarin ik besliste naar de Everest te gaan. Ik had een goede job, die ik moest opgeven. Ik moest een hypotheek aflossen en wist niet of ik werk kon vinden na mijn terugkeer. Maar ik was overtuigd.”
Motivatie. De McKinley (Alaska, Noord-Amerika) vertegenwoordigt voor Stephens de zelftest. De Everest (Nepal/Tibet, Azië, de absolute piek) leert dat teamwerk onontbeerlijk is. “Je moet zelf tot het uiterste gaan, maar zonder groepswerk kom je er niet. Efficiënte communicatie, openheid en vertrouwen zijn essentieel.” De Elbroez (Kaukasus, Europa) gaf Stephens de gelegenheid om anderen te leren coachen. Op de lastige Carstensz-piramide (Irian Jaya, Australazië) beproefde ze nieuwe vaardigheden en organisatorisch leiderschap. Door het slechtste seizoen te kiezen voor de Aconcagua (Argentinië, Zuid-Amerika) bewees ze dat een sterke motivatie vele onmogelijk geachte obstakels kan overwinnen. De ijselijke Vinson (Antarctica) toonde aan dat concentratie en investeringen nooit mogen verslappen.
Het boek vergeet ook de Kosciuszko in Australië niet. Bij Bass en Wells stond hij nog op de lijst, maar inmiddels is hij vervangen door de Carstensz-piramide in het zowel geografisch als politiek erg ontoegankelijke woud van Irian Jaya. Schat, staat de rugzak klaar?
Steve Bell (red.), Seven Summits. Bosch & Keuning, 144 blz., 1100 fr. Garth Hattingh, Hoogtepunten. Forte, 160 blz., 1295 fr.
Luc De Decker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier