De oplossing van de milieuproblemen is doodsimpel

De Deense professor Bj[{oslash}]rn Lomborg heeft lak aan de groene beweging. De oplossing van alle milieuproblemen ligt in economische groei, beweert hij in zijn controversiële boek ‘The Skeptical Environmentalist’. Quatsch, zeggen milieu-econoom Aviel Verbruggen en Agalev-secretaris Jos Geysels. “Met houthakken kun je het Amazonewoud niet redden.”

Aan de basis van dit project ligt milieueconoom Aviel Verbruggen, professor aan de Universiteit Antwerpen en sinds 1998 lid van het International Panel on Climate Change. Samen met Jos Geysels, politiek secretaris van Agalev, geeft de voormalige kabinetschef van minister van Milieu Vera Dua (Agalev) ons zijn visie op het geruchtmakende boek van de Deen Bj[{oslash}]rn Lomborg, dat deze herfst in Engelse vertaling verscheen: The Skeptical Environmentalist (uitgeverij Cambridge University Press, 2001).

Volgens Lomborg, een professor Statistiek aan de universiteit van Aarhus (Denemarken), worden milieuactivisten verdoofd door vier dogma’s van groene goeroes zoals Paul Ehrlich (universiteit van Stanford):

AVIEL VERBRUGGEN (UA). “Niemand slaagt erin de complexiteit van het milieuprobleem te vatten, laat staan vast te pinnen in één systeem. Je kunt de staat waarin de wereld zich bevindt vanuit verschillende invalshoeken bekijken. Het is altijd mogelijk je toe te spitsen op één onderdeel en dat te overbelichten.

“De analyse van Lomborg staat lijnrecht tegenover het oordeel van de groene fundamentalisten zoals Greenpeace of het Worldwatch Institute. Maar als je goed kijkt, past hij dezelfde technieken toe als zijn vijanden. De Deen is met andere woorden een spiegelbeeld van zijn tegenstanders. Beide kampen bedienen zich echter van een zwak of zelfs onbestaand theoretisch kader waarmee ze de milieuproblemen benaderen en situeren.

“Bovendien komen zij niet eerlijk uit voor de uitgangspunten van hun analyse. Het zit wel in hun teksten verwerkt, maar wordt niet uitdrukkelijk uitgelegd. Lomborg hanteert een utilitair materialistisch uitgangspunt. Hij stelt het onmiddellijke gebruiksbelang voor de mensen voorop. Bijvoorbeeld: toegang tot drinkbaar water, voedsel, telefoons, computers en auto’s. In de milieuliteratuur primeren echter geen materiële zaken, maar mooie uitzichten, rustige plekken, stilte, een veilige omgeving enzovoort.

“In publicaties van het WWI, Greenpeace en Lomborg komen alle grote wereldproblemen aan bod, en ze worden vanuit een vooringenomen standpunt becommentarieerd. Toch bestaat een groot verschil tussen beide benaderingen. Het WWI benadert de problematiek vanuit een groot normatief kader. Lester Brown, de voorzitter van het instituut, schetst de wereld zoals hij die zou willen en zoals die ook door de meeste mensen gewild wordt: een wereld in harmonie met de natuur, met minder uitbuiting, minder ongelijkheid, meer democratie, meer gelijkheid tussen de geslachten en rassen. Deze doelstellingen weegt hij af tegen de huidige ontwikkelingen. Als je het zo bekijkt, zijn we nog heel ver van het einddoel af, vandaar zijn kritische analyse.

“Lomborg doet het omgekeerde. Hij kijkt alleen naar de verbeteringen die de jongste twintig jaar zijn gerealiseerd op het vlak van de gezondheid, de levensduur van de mensen en de materiële welvaart. Maar dat is een eenzijdige benadering.”

JOS GEYSELS (AGALEV). “Het doemdenken, dat nog dateert uit de tijd van de Club van Rome, heeft het merendeel van de groene beweging al lang verlaten. Volgens Lomborg zijn ecologisten een soort aanhangers van Pol Pot. Maar jongens toch, we zijn deze fase van discussie toch al lang voorbij. De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet. Lomborg vertrekt vanuit het dogma dat de groenen de cijfers en statistieken bewust verkeerd interpreteren om hun gelijk te halen. Ik kan hem hetzelfde verwijten, maar dan zit je in een dovemansgesprek.

“Ik vind het geen goed boek. Niet omdat er kritiek op de groene beweging in staat, want ik leer zeer veel van anderen die de vinger op onze wondes leggen. Maar hij hamert te veel op de achterhaalde groeitheorie die alle problemen zal oplossen. Zo werkt het in deze wereld helaas niet. Niemand hanteert nog zo’n simplistisch denkkader. Zelfs in kringen van de Boerenbond wordt dat idee bijna niet meer gebruikt.

“Volgens Lomborg hebben we bij de huidige consumptie voldoende olie, gas en steenkool voor respectievelijk veertig, zestig en 230 jaar. En dan, wat bewijst dat? Ja, dat de Club van Rome zich indertijd vergist heeft. Maar stel dat de gemiddelde Indiër op hetzelfde consumptieniveau als de Amerikaan komt. Dan zit je wel degelijk met een gigantisch tekort aan grondstoffen. Bovendien heb je het dan nog niet over alle milieuproblemen die dit verhoogde gebruik van fossiele brandstoffen zal veroorzaken.

“Wij moeten dringend van het dogma af dat economische groei alle milieuproblemen oplost. Met houthakken kun je het Amazonewoud niet redden. Vroeger was nulgroei voor ons inderdaad een heilig dogma. Nu praten we echter over duurzame ontwikkeling. Dat veronderstelt een aantal fundamentele hervormingen. Minder stress op het werk, meer zorg in de samenleving en voedselveiligheid bepalen de kwaliteit van het leven. Vandaag vertrekken wij van economische scenario’s die het grondstoffengebruik halveren en het welzijn verdubbelen. In die zin geloven wij wel in de vooruitgang, wat iets anders is dan voortgang. Zo hebben de acties van de milieubeweging ertoe geleid dat sommige schadelijke pesticiden, zoals DDT, uit de wereld verbannen zijn.”

Zijn de milieuactivisten verdoofd door de litanie van groene goeroes zoals Ehrlich en Brown?

VERBRUGGEN. “Soms moet je als een profeet onheil aankondigen om een veranderingsproces op gang te brengen. Dankzij de waarschuwingskreten van ecologisten en wetenschapslui zijn de akkoorden van Montreal totstandgekomen, die de CFK’s bannen. Mocht iedereen de filosofie van Lomborg aanhangen, dan was er nooit iets aan dit ozonprobleem gedaan.

“Hetzelfde geldt voor het energieverbruik. De intensiteit is gehalveerd tussen 1970 en nu. Maar dat is het gevolg van de reacties op de toenmalige inzichten van de Club van Rome. Hun negatieve voorspellingen zijn niet uitgekomen, omdat de mensen tijdig hebben gereageerd. Als je vandaag het verdelingsvraagstuk niet ernstig neemt, kun je over twintig jaar in ernstige problemen raken. Als je er iets aan doet, kun je dat vermijden, maar dan mag je achteraf niet zeggen dat je er niets aan had moeten doen.

“Lomborg hanteert de backstop-filosofie. Voor ieder vraagstuk heeft hij een simpel antwoord. Ontzilting zal volgens hem het wereldwijde watertekort oplossen. Irrigatie is de toverformule voor alle voedselproblemen. Hernieuwbare energie _ vooral de biomassa _ is het antwoord op alle energieproblemen. Maar zo beland je vlug in een kringredenering. Water lost het probleem van de landbouw op, terwijl diezelfde landbouw op zijn beurt de energie oplost, die op zijn beurt weer het probleem van het water zal oplossen, enzovoort. Dat kan natuurlijk niet.”

GEYSELS. “In tegenstelling tot zijn interviews, waarin hij wel voor zijn maatschappelijke visie uitkomt, bevat het boek van Lomborg geen normatief kader. Evenmin brengt hij het verdelingsmechanisme ter sprake, nochtans de basis van alle milieuproblemen in de wereld. Als 20% van de wereld 80% van de energie gebruikt, kun je vanuit een antropologische visie toch moeilijk beweren dat die rijkdom eerlijk verdeeld is. Als de gemiddelde Indiër evenveel energie gaat gebruiken als de gemiddelde Amerikaan, kom je in de problemen.

“Daar spreekt Lomborg echter niet over. Wel geeft hij een massa citaten om aan te tonen dat de analyses van het WWI, Greenpeace en het Wereld Natuur Fonds fout zijn. Maar daar kan ik een even grote lijst van statistieken die het tegendeel beweren tegenover plaatsen. Zelf heb ik ook kritiek op de aanpak van het WWI. Lester Brown stelt al te dikwijls een technocratische oplossing voor de milieuproblemen voor. Maar op deze discussie gaat Lomborg niet in. Daarom ben ik zo teleurgesteld in het boek.”

Toch geeft Lomborg vijf fundamenten waarop hij zijn stellingen baseert: een vergelijking tussen heden en verleden, globale gemiddelden, langetermijnevolutie, belangrijkheid van het probleem, focus op menselijke behoeften. Is dat dan geen normatief kader?

VERBRUGGEN. “Ja, maar je kunt deze aanpak vergelijken met een student die zich tegenover zijn ouders verantwoordt dat hij op het examen maar twee op twintig gehaald heeft door te stellen dat hij in vergelijking met vorig jaar 100% vooruitgang heeft geboekt, toen zijn score slechts één op twintig bedroeg. Dat zegt echter niets over de uiteindelijke norm, die tien of twaalf is, afhankelijk van je doelstellingen.

“Lomborgs globale gemiddelden en de langetermijnevolutie zijn correct, tevens eigen aan het groene denken. Wat de belangrijkheid van het probleem betreft, houdt Lomborg geen rekening met het feit dat milieuproblemen worden veroorzaakt door de som van ontelbaar veel kleine activiteiten. Op zich is het niet zo erg dat jij je vandaag per auto naar het stadscentrum van Brussel verplaatst. Maar als iedereen dat dagelijks zou doen, komen we in de problemen. Glazen flessen maken slechts 0,25% van de totale vuilnisberg uit. Maar dat betekent niet dat hergebruik van dit materiaal geen wezenlijke bijdrage aan de oplossing van het afvalprobleem kan leveren. Alle kleintjes maken immers één grote. De realiteit is dat milieu- en energieproblemen verspreid, verdeeld en verscheiden zijn.

“Met de focus op menselijke behoeften erkent Lomborg dat voor hem alleen maar de noden en behoeften van de moderne mens met koopkracht tellen. Dat past in het traditionele denkkader van de neoliberale economen en staat haaks op de normatieve visie van de ecologen, die een andere samenleving nastreven. Hij wil de bestaande wereld voortzetten, en de menselijke vindingrijkheid zal alle problemen wel oplossen. Maar in de praktijk werkt dat axioma jammer genoeg niet. Zo maken alternatieve energiebronnen geen kans in een expansieve wereld van vandaag. Je kunt met zonne- of windenergie niet dezelfde verspillende energiesystemen voeden. Dat zijn de vragen waar we vandaag mee worstelen en waar Lomborg de oude antwoorden van de jaren zeventig op geeft. Hij stelt dat er voldoende energie is. Volgens hem gaat het probleem over economische haalbaarheid tegen aanvaardbare milieukosten. Deze stelling kwam al aan bod in A Time to Choose van de Ford Foundation uit 1974. Volgens de klassieke groeitheorie zal meer economische welvaart de armoede in de wereld oplossen. In sommige gevallen gaat deze stelling op, maar in veel andere gevallen niet. De echte vraag is waar de grenzen van die goedkope, vrije milieuzuivere energie nu juist liggen.”

Nochtans toont het voorbeeld van Exxon Valdez aan dat de natuur wel in staat is te recupereren. De menselijke schoonmaakoperaties hebben meer schade aan het milieu toegebracht dan als er niets was gedaan.

VERBRUGGEN. “Gelukkig is de natuur zo sterk, anders waren we er nog veel slechter aan toe geweest. Eenmaal je bepaalde drempels overschrijdt, moet de aarde echter het hoofd buigen. Als je ziet hoe moeilijk het is om het vuile water in Vlaanderen weer schoon te krijgen en hoeveel miljarden dat kost, dat duurt tientallen jaren en vraagt enorme maatschappelijke offers. Daarom pleiten de ecologisten voor het voorzorgsprincipe, want dan vermijd je een hele hoop kosten achteraf. Het is naïef om de enorme kracht van de natuur te overdrijven. Deze veerkracht is geen vrijbrief om je er niets van aan te trekken.”

Eric Pompen

Bj[{oslash}]rn Lomborg, The Skeptical Environmentalist, Cambridge University Press, 2001.

“Als de gemiddelde Indiër evenveel energie gaat verbruiken als de gemiddelde Amerikaan, kom je in de problemen.”

[Jos Geysels, Agalev]

“De enorme veerkracht van de natuur is geen vrijbrief om je er niets van aan te trekken.”

[Aviel Verbruggen, UA]

“De groenen zijn geen aanhangers van Pol Pot. Jongens toch.”

[Jos Geysels, Agalev]

“Zowel Greenpeace als Lomborg bedienen zich van een zwak of onbestaand theoretisch kader om de milieuproblemen te benaderen.”

[Aviel Verbruggen, UA]

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content