De oplossing is simpel
We blijven het best op onze hoede voor ongefundeerde algemeenheden of simplistische standaardantwoorden, voor mooi klinkende maar bij nader toezien niet-steekhoudende en dus gevaarlijke slogans (‘ bigger is better‘, ‘we moeten consolideren’, ‘dit is strategisch’ zonder afdoende strategie, enzovoort). En we laten ons beter niet misleiden door overdreven geloof in macro-economische of sectorale benaderingen (‘de overheid moet jobs of groei creëren’) voor de aanpak van wat eigenlijk micro- of strategische problemen zijn.
Ik heb al meermaals betoogd dat de ‘competitiviteit’ van een land of een sector, in de meeste gevallen en voor de meeste strategische discussies eigenlijk weinig zinvol of op zijn best van secundair belang zijn. Hetzelfde geldt voor discussies over ‘de lonen’, ‘de prijzen’, ‘de inflatie’ of ‘de exportmarkt’, ‘het marktaandeel van België in de export’ (het zijn toch internationale bedrijven die exporteren, en niet landen?). En is de ‘de export’ trouwens een markt? En zo ja, is het dan één markt?
Maar als de vereende krachten van het VBO, Voka en Unizo eindelijk eensgezind het enige echte onderliggende probleem van ‘onze economie’ aan de orde stellen, dan wil ik mij daar voor een keer wel bij aansluiten. Zeker als een minister hun terechte en constructieve boodschap als ‘eenheidsworst’ of ‘slogans’ probeert van tafel te vegen.
Ik denk niet dat we nog enige studie of discussie nodig hebben over de kern van het probleem: de exorbitante fiscale druk op werkgelegenheid, lonen en arbeid. Daartegen voer ik al dertig jaar een kruistocht. Maar wat baten kaars en bril?
Het Belgische probleem is dat, hoe je het ook draait of keert, arbeid ergens tussen 200 en 300 procent belast wordt. Als je daar nog eens de directe en indirecte subsidiëring van niet-werken bijtelt (werkloosheidsuitkeringen, allerlei uiteraard verantwoorde sociale uitkeringen,…), dan loopt de rekening nog meer op.
Het Belgische competitiviteitsprobleem is in eerste instantie een gevolg van die volledig uit de hand gelopen en scheefgetrokken fiscaliteit. Elke andere maatregel dan een structurele en diepgaande hervorming van onze fiscaliteit gaat aan het echte probleem voorbij. Daarnaast moet de efficiëntie van de overheidsdiensten, -uitgaven en -transfers doeltreffend verhoogd worden. Die discussie gaat men blijkbaar liever uit de weg, want ze gaat essentieel over de rol en de functionering van de overheid en haar optimale financiering.
Alle andere maatregelen zijn weinig meer dan gemorrel in de marge. Denken we aan de knelpuntberoepen, de schrijnende noden in de zorgsector, de transportsector, de horeca, de dienstencheques, vrijstellingen van bijdragen voor bepaalde beroepen, situaties of sectoren, en niet te vergeten de toegenomen druk om iets te doen aan de fraude, iets wat de oorzaak van het probleem ongemoeid laat. Erger nog, zulke zaken vergroten de inefficiënties en scheeftrekkingen met overheidssubsidies. Ter herinnering: de overheid geeft subsidies om de torenhoge sociale en fiscale bijdragen die ze zelf in het leven roept op ‘legale’ wijze te ontwijken of te compenseren. Begrijpe wie kan.
Het gebeurt niet vaak dat een simpel recept zo’n geweldige impact kan hebben. Een significante en algemene vermindering van de belasting op arbeid is zo’n recept, en bovendien is het bij uitstek een zaak van de regering, en niet van de werkgevers- of werknemersorganisaties die al te vaak als kemphanen tegenover elkaar staan.
Ik roep VBO, Voka en Unizo dan ook op te blijven kloppen op deze nagel. Misschien moeten ze ook maar eens proberen om naast het IMF, de OESO en het WEF ook de werknemers- en andere organisaties op dezelfde lijn te krijgen. Hebben we niet allemaal belang bij een beter functioneren van de arbeidsmarkt? Dan kunnen meer mensen aan het werk, komt er duurzame groei, worden er meer (en niet minder) belastingen betaald, zijn er minder sociale uitkeringen nodig, en kunnen we al die dure en hoogoplopende discussies en ingewikkelde maatregelen vergeten. En dan hebben we misschien geen nood meer aan een staatssecretaris voor de Fraudebestrijding.
De auteur is professor strategie en internationaal management aan Solvay (ULB), TIAS (Tilburg) en KU Leuven.
Het Belgische probleem is dat, hoe je het ook draait of keert, arbeid ergens tussen 200 en 300 procent belast wordt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier