De openheid van een dialoogbedrijf
Het was me wat de voorbije weken, de mediastorm rond de katholieke dialoogschool. Lieven Boeve, het hoofd van het katholieke onderwijs, probeerde uit te leggen dat de dialoogschool mensen met al hun verschillen welkom wil heten. Hij stelde wel een voorwaarde: ze moeten zich inzetten voor het project en meewerken aan een samenleving van verbondenheid.
Een deel van het publiek had het er niet op begrepen. Op Twitter kreeg Boeve de wind van voren. De ene adviseerde Boeve een loopbaanwending: “Ga richting Mekka zitten, volksverrader”. De andere focuste op de gebedsruimten en omschreef die als een “bergplaats voor bommen en kalasjnikovs”. Een enkeling zag zelfs zijn centen bedreigd: “Binnenkort moet je 4 procent van je salaris afdragen als zakat”.
Waar gaat het eigenlijk over? Het is toch vanzelfsprekend dat het katholieke onderwijs met een strategische herpositionering zijn continuïteit tracht te verzekeren, zoals elke beweging of onderneming hoort te doen. Het is logisch dat het dat probeert te doen vanuit de eigen identiteit, en het is lovenswaardig dat het in alle openheid gebeurt. Het is vanzelfsprekend dat de koepel, gezien zijn opdracht en missie en zijn plaats in een multiculturele samenleving, zijn toekomst zoekt in de dialoogschool.
Als je in de definitie van de dialoogschool de positieve en de negatieve termen omdraait, dan pleit je voor een school waar “de katholieke identiteit en openheid voor culturele, ethische en levensbeschouwelijke diversiteit elkaar wel moeten uitsluiten en, meer nog, elkaar niet wezenlijk nodig hebben”; voor een school die “de andere niet verwelkomt en zich er niet door laat verrijken”. Enkel wie echt gelooft dat het eigen volk altijd eerst komt, wil dat soort onderwijs voor zijn kinderen.
Eigenlijk is de dialoogschool al lang een realiteit. Mijn kinderen zijn niet gedoopt of gevormd, omdat we vonden dat ze die keuze later zelf bewust moesten kunnen maken. Maar we stuurden ze naar het katholiek onderwijs omdat we ons herkenden in de christelijke traditie. In verwondering hebben we kunnen vaststellen dat de kinderen op geen enkel moment aan de zijlijn stonden, zonder enige druk bij het verhaal betrokken werden en zich de principes van de christelijke identiteit eigen maakten. De dialoogschool avant la lettre.
De jongste zit in een crèche van die katholieke universiteit aan de oevers van de Dijle. Vier van de acht peuters komen uit families met een andere culturele en religieuze achtergrond. Ze krijgen er zonder enige dwang tot assimilatie onze waarden ingelepeld, wortelpuree en chipolata inbegrepen. Volgens mij is dat een dialoogcrèche. Ik snap van hun dialoog geen woord, maar de peuters verstaan elkaar. We moeten dat koesteren.
Vraagt u zich af waarom ik in een magazine over economie en bedrijf schrijf over de dialoogschool? Ik doe dat omdat dit debat niet zonder belang is voor de arbeidsmarkt. Succesvol omgaan met diversiteit op de werkvloer wordt eenvoudiger als medewerkers van jongs af hebben geleerd openheid voor en dialoog met de andere, vanuit de eigen identiteit, als een vanzelfsprekendheid te beschouwen. Dat is een van die attitudes die scholen grondiger kunnen bijbrengen dan ouders en gezinnen. In een gezin zijn alle anderen immers evenbeelden.
Ik doe het ook omdat ik zo veel gelijkenissen zie met de discussie over diversiteit op de werkvloer. Ook daar stranden pogingen tot dialoog en openheid vaak in weerstand tegen het uiterlijke ‘anders zijn’. Moet dat echt, die gebedsruimte op de werkvloer? Kan dat zomaar, verlof om religieuze redenen? Zouden ze dat echt weigeren, een klant van het andere geslacht de hand geven? Kan dat wel, een sikh met een tulband in plaats van een veiligheidshelm? Menen ze dat, die vraag naar een aangepast menu in de kantine? Voor vegetariërs tot daaraan toe, maar toch niet voor Beëlzebub en Faisal.
Maar net zoals de dialoogschool in realiteit al bestaat, zijn er ook dialoogbedrijven. Die bedrijven vinden via enkele redelijke aanpassingen en zonder veel frictie een antwoord op de bovenstaande vragen. Ze maken zo de weg vrij voor ‘samen werken’. Redelijke aanpassing betekent overigens niet dat plots alles kan. Ook in een bedrijf staat de vraag centraal of aanpassing aan andere religieuze en culturele tradities strookt met onze visie op arbeidsrelaties, of het verzoenbaar is met de werking en de economische vereisten van het bedrijf en of het leidt tot billijke uitkomsten. Maar belangrijk is dat de antwoorden vorm krijgen via informele dialoog onder aan de organisatieladder, onder collega’s en met de directe chef. Met de bereidheid tot gesprek geraakt men al een heel eind in dit debat over dialoog.
De auteur is decaan van de faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen aan de KU Leuven.
LUC SELS
Eigenlijk is de dialoogschool al lang een realiteit, net als het dialoogbedrijf.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier