De onzekere toekomst van Telenet

Bruno Leijnse Redacteur bij Trends

Callahan moet Telenet een nieuwe financiële impuls geven. Maar als minister van Media Dirk Van Mechelen digitale tv-uitzendingen via de ether toelaat, wordt de investering in Telenet een stuk onzekerder.

De typische Belgische kabel-tv-distributeur, met zijn abonnementsgeld van pakweg 4500 frank per jaar, is rendabel. Tractebel-filiaal Coditel in Brussel haalde in 1999 een winst uit zijn gewone bedrijfsuitoefening van 11,65% over zijn omzet. Interelectra, met zijn abonnement van amper 3120 frank zonder BTW, haalde liefst 36,4%.

Het wordt een heel ander verhaal als een groep als Callahan Associates dergelijke kabelnetwerken gaat overnemen en met schulden overlaadt. Het kabelnetwerk van Deutsche Telekom in Nordrhein-Westfalen, dat Callahan in juli 2000 overnam, maakte in 1999 nog een comfortabele 76 miljoen euro nettowinst op een omzet van 360 miljoen euro. In handen van Callahan – en met de schuldenlast die hij meebracht – zou er geen winst zijn geweest, maar een verlies van 240 miljoen euro, rekende het schuldwaarderingsbureau Standard & Poor’s vorig jaar pro forma uit. Vooral de interestlasten van 198 miljoen euro – 61,5% van de omzet – waren daar debet aan.

“Die kabeloperatoren lenen tegen tarieven tot 15%, hoe kan je daarmee leven?” schudt gedelegeerd bestuurder Paul-Henri Denuit van Coditel het hoofd.

Telefoon is belangrijk

Het wordt dus uitkijken hoe en tegen welke prijs het Callahan-consortium de voorgenomen overname van 53,5% van Telenet en van de kabelnetten van de gemengde intercommunales – kostprijs in de orde van 105 miljard frank – financiert. En het uitblijven van deze en andere Callahan-deals (Baden-Württemberg, NetCologne) suggereren dat de financieringskost bepaald niet laag zal zijn. Callahan zal dus flink wat extra (rendabele) omzet moet genereren om uit de kosten te komen.

Investeringsbankier Merrill Lynch – die bij tijd en wijle ook instaat voor het plaatsen van Callahan-leningen – stelt in een recent rapport ‘European Pay TV and Cable 2000’ dat telefonie, meer dan internet en betaaltelevisie, voor de zogenaamde ‘triple play’-operatoren (tv, telecom, internet) de belangrijkste geldspinner wordt. Merrill Lynch baseert zich daarvoor sterk op Groot-Brittannië, waar nu na tien jaar meer dan 30% van de bereikbare gezinnen kabeltelefonie gebruikt. Dat is meer dan er abonnees zijn voor kabel-tv. Telefonie brengt volgens de studie stukken meer op dan kabel-tv in het Verenigd Koninkrijk, met brutomarges van 65-70% versus 45-50% voor kabel-tv. Ongeveer 60% van de telefoongesprekken blijft er op het eigen netwerk van de kabel-tv-operator en daarvoor is de interconnectiekost nul.

In Duitsland rekent Callahan binnen vier jaar op gemiddeld 1490 frank per maand per telefoonabonnee aan inkomsten (zie tabel: Callahan in Nordrhein-Westfalen).

Internet, zo tonen de prognoses voor Callahan in Duitsland, moet per gebruiker over zo’n vier jaar ongeveer 1050 frank per maand opbrengen. Gezien het succes van zijn internetaanbod à 1499 frank per maand (na 7999 frank installatiekosten), zit Telenet hier op rozen.

De beloftes van betaaltelevisie

Anders ligt dat met betaal-tv. Om uit de kosten te komen, zal Callahan ook de inkomsten uit tv-distributie fors moeten opdrijven. Naast het basisaanbod aan tv-programma’s die de kabelaars gratis kunnen distribueren, moet er een boeket komen van thematische kanalen, met bovenop opties voor ‘premium’ film- en sportkanalen en dan nog eens pay-per-view en video-op-aanvraag.

Alle would-be kabelgiganten dromen ervan het succes van betaal-tv uit de Verenigde Staten naar Europa over te planten. Liefst 81% van alle tv-huishoudens heeft er betaal-tv, met een gemiddelde uitgave van 40 dollar (1720 frank) per maand.

Dat steekt schril af tegen de Vlaamse situatie, waar Canal+ – als we UPC buiten beschouwing laten – de enige aanbieder is van betaal-tv. Slechts een kleine 8% van de Vlamingen neemt betaaltelevisie en de groei in het aantal abonnementen (niet te verwarren met abonnees) was in het jongste jaar slechts een kleine 2%, tot 194.671. In totaal heeft Canal+ Vlaanderen nu 175.117 abonnees, waarvan 140.103 analoge en 35.014 digitale.

Volgens Merrill Lynch is de digitalisering van het kabel-tv-aanbod cruciaal om de concurrentie met andere distributieplatformen aan te kunnen. Digitale abonnees brengen namelijk duidelijk meer op. Canal+ vangt er gemiddeld 39% meer voor dan voor analoge, ongeveer 15.950 frank per jaar. De investering in de upgrade naar digitaal – UPC schat ze op 16.000 frank per gebruiker – is daarmee in 3,3 jaar terugverdiend, meent Merrill Lynch.

Een zeer onzekere omgeving

Helaas vloeit dat geld niet noodzakelijk door naar de infrastructuuruitbater. In Wallonië heeft Canal+ een 50/50 joint venture gesloten met de Waalse kabeluitbaters om de verkoop van zijn digitale boeket te promoten. In Vlaanderen rijdt Canal+ – winstgevend sinds 1999 – helemaal voor eigen rekening. De distributeurs krijgen enkel een vergoeding om het signaal te vervoeren.

“Momenteel is de markt zeer onzeker,” zegt woordvoerder David Steegen van Canal+ Vlaanderen. Canal+ test met de Waalse en Vlaamse openbare zenders een digitaal terrestrieel televisiezendplatform uit (DTT): digitale televisie door de ether in plaats van via de kabel. Abonnees moeten enkel een settop-box in hun tv pluggen. Om video op aanvraag en interactieve toepassingen – tv-quiz, televoting, thuiswinkelen – mogelijk te maken, kan de box gecombineerd worden met een snelle internetverbinding via de telefoon. Een pact met een telecombedrijf – we zeggen maar wat, Belgacom – ligt dan voor de hand.

Bij Telenet, waar men weet dat 85% van de tv-gezinnen kabel hebben, lacht men de idee weg. Maar in Groot-Brittannië heeft de komst van de digitale satellietzender BSkyB en van de DTT-zender ONdigital de kabel als tv-distributiemedium gestuit en teruggedrongen. De sleutel tot het succes schijnt te zijn dat de settop-box gratis met het abonnement wordt meegeleverd.

Aardverschuiving in Vlaanderen

De vorming van een alternatief distributieplatform zou een aardverschuiving betekenen in het Vlaamse medialandschap. De zaak ligt momenteel op het bureau van mediaminister Dirk Van Mechelen (VLD). Voor Callahan betekent een DTT-concurrent zowel meer kosten als minder inkomsten. Zijn groep zou een zwakkere positie krijgen in de onderhandelingen met de zenders waarvan hij de kanalen verdeelt. Hij zou kans lopen om abonnees te verliezen. En als hij, zoals zijn poulain Cableuropa/Ono in Spanje, eigen programma’s zou lanceren, zou hij door de concurrentie meer moeten betalen voor sport of populaire films. In Duitsland verkeert Callahan in een gelijkaardige positie door de dominantie van KirchPay TV, wat zich vertaalt in een relatief bescheiden opbrengstprognose voor digitale kabel-tv (524 frank per maand per gebruiker).

Toch is Merrill Lynch (allicht ook beroepshalve) niet bepaald pessimistisch over de mogelijkheden van de ‘triple play’-operatoren à la Callahan. “Het drievoudige aanbod voor de consument – verbeterde televisie, telefonie en breedbandinternet – plus businesstelecom over één netwerk, moet mettertijd een mooie return op investering opleveren. Cruciaal is de voorspelde penetraties te halen,” schrijft de investeringsbankier. Al geeft Merrill Lynch wel toe dat het “financieringshiaat” dat de kabeloperatoren op dit ogenblik dwingt om een zeer hoge prijs te betalen voor hun kapitaal niet te lang mag duren.

Een alternatief?

Coditel is qua bedrijfsstrategie de tegenpool van Callahan Associates. “Wij gaan gewoon door met de exploitatie,” zegt Paul-Henri Denuit, die voorzichtigheid in eigen land altijd heeft gekoppeld aan (meestal lucratieve) investeringen elders. Coditel biedt pas nu internet, na lange tests met Terayon-technologie. Denuit: “We hebben gewacht op een goedkope oplossing.” Denkt hij aan digitalisering? “Financieel veel te zwaar vandaag.” Blijft zijn bedrijf rendabel? “Als je behalve de Belgische kabel geen andere activiteiten hebt? Neen. Qua klanten zit je aan het maximum en de abonnementsgelden zijn stabiel. Je kan ze niet verhogen, ofwel door de concurrentie van de satelliet ofwel doordat je van Economische Zaken de toelating niet krijgt. Ondertussen stijgen je kosten. Uiteraard knaagt dat aan je resultaten. We proberen geen geld te verliezen, maar het is geen vetpot.”

Merrill Lynch, ‘European Pay TV and Cable 2000’, december 2000.

Bruno Leijnse

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content