De ontmaagding

“Hier is wel degelijk lang aan voorbereid en goed over nagedacht”, zo bezwoer ons maandagavond een beleidsverantwoordelijke die direct betrokken was bij de toestanden over Cyprus. De uitspraak wekt verbazing, gezien de poespas na de beslissingen op de Europese top van vorige week. Ofwel scheelt er iets aan de bovenvermelde claim, ofwel leverde dat vele denk- en voorbereidingswerk toch maar erg povere resultaten op. Het valt moeilijk te bepalen welke van die twee mogelijkheden nu het meest verontrustend is voor de Europese burger.

De kern van de discussie over Cyprus was en is de intentie om ook de bankdeposito’s onder 100.000 euro aan een soort van crisisbelasting te onderwerpen (6,75 % in de originele versie van het reddingsplan). Die veegt het principe van de staatsgarantie voor banktegoeden tot 100.000 euro van tafel. Dat heeft, bij wijze van spreken, iets weg van een ontmaagding: hoe of wanneer het ook gebeurt, het is onherroepelijk (ook al leidt het niet onmiddellijk tot zwangerschap). De Europese leiders hebben duidelijk laten blijken dat een fiscale confiscatie van kleinere bankdeposito’s bespreekbaar is, ook al verdwijnt het thema voorlopig weer van tafel.

De beweringen dat het gaat om een eenmalige maatregel specifiek voor Cyprus, maakte bijzonder weinig indruk. Het verlies aan geloofwaardigheid dat de leiders van de eurozone de voorbije periode al moesten incasseren, werkte hier nog versterkend. Het geschokte vertrouwen — in Cyprus, maar ook in de rest van de eurozone — hypothekeert het herstel uit de recessie. Voor Cyprus dreigt nu zonder meer een depressie van Grieks formaat.

Letterlijk tot enkele uren voor de Europese top noemde de Cypriotische minister van Financiën een dergelijke belastingingreep “a stupid idea. De scherpe reactie van de Cypriotische bevolking heeft veel te maken met de wetenschap dat de politieke elite van het land de man in de straat wetens en willens een rad voor de ogen gedraaid heeft, om geen straffere uitdrukking te gebruiken. Die woede is des te begrijpelijker als men vaststelt dat bij de ingrepen om het Cypriotische bankwezen en de publieke financiën van het land te redden, de obligatiehouders (zeker de seniors) van die banken weer grotendeels buiten schot blijven. Die ongelijke behandeling is sociaal niet verdedigbaar en ze creëert bovendien economisch de foute incentives. Blijkbaar kunnen grote investeerders ervan blijven uitgaan dat de overheden hen altijd wel uit de wind zullen zetten.

Bij het afsluiten van deze Intro is het niet duidelijk wat nu verder te gebeuren staat. Wijst het Cypriotische parlement ook een bijgestuurde versie van het reddingsplan en van de taxatie van banktegoeden af, of niet? Gaan we naar een complete heronderhandeling van het Cypriotische hulppakket? En, nog het meest van al: hoe gaan de financiële markten met deze hernieuwde commotie in de eurozone om? Hoe dit alles ook uitdraait, één ding staat nu al als een paal boven water: de aanpak van de Cypriotische crisis is, om het eufemistisch uit te drukken, eens te meer geen toonbeeld van efficiënte en doordachte beleidsvoering. Met name de Nederlandse minister van Financiën, Jeroen Dijsselbloem, heeft zijn start als nieuwe voorzitter van de eurogroep van ministers van Financiën nagenoeg compleet gemist.

Europa en meer bepaald de leiders van de eurozone krijgen de crisis in de monetaire unie maar niet onder controle. Het principe van de bankenunie blijft in hoge mate onafgewerkt. De controle op de banken komt er, maar het is zeer de vraag of die controle in het uitgetekende stramien adequaat en afdoende kan gebeuren. De discussies over de twee andere pilaren van een bankenunie — een voor de hele unie geldende depositoverzekering en een mechanisme om falende banken oordeelkundig op te vangen — staan nog nergens (het eerste) of zitten nog in een prille beginfase (het tweede). Een bankenunie is noodzakelijk, maar niet voldoende. Verdere vormen van integratie van de politieke besluitvorming op het Europese niveau dringen zich op om de eurozone op termijn overeind te kunnen houden.

Het meest zorgelijke van de crisis is de dubbele aftakeling in de politieke besluitvorming in de eurozone. De eerste aftakeling is de sluipende inburgering van het idee dat structureel beleid eigenlijk te reduceren valt tot het blussen van de brandjes. De tweede is dat zelfs brandjes blussen hoe langer hoe moeilijker gaat, zoals het voorbeeld Cyrpus ten overvloede bewijst.

JOHAN VAN OVERTVELDT

De aanpak van de Cypriotische crisis is, om het eufemistisch uit te drukken, eens te meer geen toonbeeld van efficiënte en doordachte beleidsvoering.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content