DE ONFRISSE DUIK.
Ekonomie. De Belgische ekonomie gaat er, louter naar de naakte, Belgische cijfers kijkend, op vooruit. En toch gaat het niet goed met haar. De oorzaak van deze schijnbare kontradiktie ? Zelfs in optimistische scenario’s zal België in 1995 tot de traagst groeiende landen van de geïndustrializeerde wereld behoren.
Het gezaghebbende Britse weekblad The Economist pollt elke maand een twintigtal konjunktuurvoorspellers inzake de ekonomische groei per land. Voor 1994 ligt het Economist-gemiddelde voor België op 1,6 % en voor 1995 op 2,6 %. In 1994 scoort enkel Japan slechter en in 1995 Japan en Zweden.
In 1993 behoorde België al tot de zwaarst door de recessie getroffen landen. Met een krimp van niet 1,3 % zoals men maandenlang heeft blijven volhouden naar de publieke opinie toe, maar wel van 1,7 % beleefde België in 1993 de zwaarste recessie sedert de Tweede Wereldoorlog. Konjunktuuranalisten kunnen op slechts weinig vaste bakens varen, maar één daarvan is toch wel dat op een diepe recessie een sterke herneming volgt.
De Belgische ekonomische machine trok zich na het dieptepunt in de eerste helft van 1993 inderdaad biezonder snel op gang, maar ging helaas reeds ongewoon vroeg in de expansiefaze aan het pruttelen. De snelle opgang werd gedragen door de export die voor België als specialist van halffabrikaten extra aanzwengelde in het beginstadium van de meer algemene ekonomische heropleving.
Zo’n exportgedragen groei kan in principe geruime tijd volgehouden worden, maar voor België is dat allesbehalve evident. Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste, naarmate op onze exportmarkten de ekonomische heropleving verder doorwerkt, neemt de vraag naar de halffabrikaten relatief af. Typisch Belgische produkten komen “minder goed in de markt te liggen”. Ten tweede kan men van onze internationale konkurrentiepositie bezwaarlijk gaan beweren dat ze onze bedrijven extra slagkracht bezorgt.
De logika van de konjunktuurontwikkeling zegt dat de binnenlandse vraag de rol van de export als stuwende kracht achter de heropleving dient over te nemen. Er zijn daartoe drie mogelijkheden : de overheid, de investeringen en de private konsumptie. De situatie van onze overheden hoeft geen verdere verduidelijking. Inzake de bedrijfsinvesteringen lijkt op basis van de jongste NIS-gegevens de vrije val wel gestopt. Het is echter zeer de vraag of de potentiële winstgevendheid van investeringen in ons land voldoende is om een echte herneming ervan op gang te brengen.
Blijft dus de partikuliere konsumptie, in 1993 goed voor 64 % van het BBP. Die komt maar niet van de grond en dat is de hoofdreden waarom het VBO en in mindere mate Petercam ervan uitgaan dat we het beste inzake deze konjunkturele herneming reeds gehad hebben. Alle beschikbare, zij het fragmentaire gegevens waarover we beschikken, wijzen er inderdaad op dat de Belgische burger zich blijft vastbijten in zijn spaarfobie. De reden daarvoor werd scherp in het licht gesteld door het recente opinie-onderzoek van Gates Marketing Research : een grote meerderheid der Belgen is fundamenteel pessimistisch over de ekonomische toekomst. Zolang men in Brussel knoeiwerk blijft afwisselen met leugens zit de Belgische ekonomie muurvast.
JVO
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier