De olievlek op de conjunctuur?

De euro zakt tegenover de dollar volledig door het ijs. Daardoor komt de forse stijging van de olieprijzen op de internationale markten nog harder aan in Europa. Wanneer een vat ruwe olie van 25 dollar naar 34 dollar stijgt, is dat op zich al erg. Maar als de waarde van de euro ondertussen van 1 dollar naar 0,88 dollar zakt, dan stijgt datzelfde vat olie van 25 euro naar bijna 39 euro. Hoe dan ook, de eurobuitelingen en de scherpe stijgingen van de olieprijzen zorgen voor bewolking aan de azuurblauwe conjunctuurhemel. Tijd dus voor een gesprek met Geert Noels, hoofdeconoom van de beursvennootschap Petercam. Noels deed de jongste jaren enkele rake voorspellingen over de conjunctuur en aanverwante fenomenen.

Trends. De daling van de euro blijft maar doorgaan. Wat is er aan de hand?

Geert Noels (Petercam). Ik zie twee essentiële elementen om de aanhoudende zwakte van de euro te verklaren. Ten eerste blijft de economische groei hoger in de Verenigde Staten dan in de eurozone. Tot op zekere hoogte kun je een munt vergelijken met een aandeel: een hogere groei trekt automatisch investeerders aan en duwt de prijs omhoog. In het geval van een munt is dat de wisselkoers. Het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) is dan ook zeer curieus. Als de euro daalt, trekt de ECB de rente op. Renteverhogingen remmen de economische groei echter af. Daardoor neemt de aantrekkelijkheid van de dollar tegenover de euro nog eens toe.

Maar de ECB kijkt officieel niet naar de koers van de euro. De rente wordt opgetrokken wanneer de inflatie uit de hand dreigt te lopen, zegt de bank.

Dat brengt mij meteen bij mijn tweede fundamentele punt over de chronische zwakte van de euro. De ECB-top liet zich de voorbije maanden steeds vaker betrappen op inconsequenties die de markt blijkbaar niet erg kan appreciëren. Ik geef twee voorbeelden.

De eerste taak van de ECB is de controle van de geldhoeveelheid. Toen die een tijd geleden sterk toenam, greep men dat als argument aan om de rente te verhogen. Nu valt de groei van de geldhoeveelheid aanzienlijk terug. De ECB schuift die terugval nu echter opzij “omdat die cijfers inherent volatiel zijn”. Dat getuigt niet van consequentie.

Het tweede voorbeeld slaat op de houding die de ECB-topmensen bij de start van de euro aannamen. Ze zouden geen commentaar bij de waarde van de munt geven. Enige tijd hebben ze zich daaraan gehouden, maar de jongste maanden regent het commentaren van ECB-bewindslieden, meestal over de overdreven afwaardering van de euro. Ook hier dus inconsequentie. Trouwens, als men er bij de ECB zo zeker van is dat de euro ondergewaardeerd wordt, waarom getroost men zich in de eigen publicaties dan niet meer moeite om die onderwaardering met cijfers hard te maken?

Moeten we ter verdediging van de ECB echter niet aanvoeren dat ze, veel meer dan bijvoorbeeld haar Amerikaanse tegenhanger, in een politiek vaccuüm moet werken?

Daar zit een serieuze grond van waarheid in. Juist daarom heeft de ECB behoefte aan een topman die van alle markten thuis is. Hij moet het privé-bankwezen door en door kennen, hij moet als analist zijn strepen verdiend hebben en zich ook in de politiek als een vis in het water voelen. Alan Greenspan, de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank, voldoet aan al die eisen. Ondanks al zijn bekwaamheden is dat voor Wim Duisenberg, de voorzitter van de ECB, minder het geval. Wellicht is zijn grootste zwakte het feit dat hij als voorzitter van de Nederlandse centrale bank nooit echt zware monetaire verantwoordelijkheid heeft moeten dragen. Gezien de innige koppeling van de gulden aan de mark, bestond het Nederlandse monetaire beleid er simpelweg uit steevast het voorbeeld van de grote broer uit het oosten te volgen.

Ondertussen maakt de eurodaling de stijgende olieprijzen nog zwaarder voor de Europese landen. De jaren 1974, 1980 en 1991 leren dat dergelijke olieprijsstijgingen met een vertraging van ongeveer achttien maanden op de conjunctuur gaan wegen. Aangezien de huidige hausse op de oliemarkten ongeveer anderhalf jaar geleden begon, komt het uur U dichterbij.

Het ziet er inderdaad zo naar uit. De Amerikaanse economie begint nu tekenen van ernstige groeivertraging te vertonen. Die tendens tekent zich ook in de eurozone af, zij het minder uitgesproken. De stijgende olieprijzen spelen daar zeker een rol in, maar vergeet niet dat het monetaire beleid zowel in de VS als in de eurozone is verstrakt. Als economieën zoals de Europese en de Amerikaanse beginnen te vertragen, zal dat ook effect hebben op de economische groei in Azië. Dat zorgt dan weer voor een afremming van de vraag naar energie.

Zullen we toch maar de groeiprognoses beginnen te herwerken?

Ik denk dat we de komende weken een duidelijke tendens tot neerwaartse herziening van de groei voor 2001 zullen zien. Wat 2000 betreft, kunnen we 3,75% groei voor het eurogebied en 4% voor België als verworven beschouwen. Voor 2001 verwacht ik dat we voor beide gebieden snel in de richting van de 2,5% groei zullen evolueren. Dat is nog altijd degelijk, maar toch al flink onder de verwachtingen die enkele maanden geleden nog vrij algemeen circuleerden.

Kan de aangekondigde belastingverlaging de Belgische conjunctuur een zetje geven?

Zeker, maar ik zou die zaken toch gescheiden willen beoordelen. Er moest in België een belastingverlaging komen en ik denk dat er economisch gezien veel te zeggen valt voor het plan van minister van Financiën Didier Reynders. Als de mensen de effecten van de belastingverlaging voelen op het moment dat de conjunctuurmotor wat sputtert, des te beter. Maar dat vind ik dan niet meer dan een toevallige meevaller van een structureel noodzakelijke ingreep.

johan van overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content