De noodzaak van crisissen en zwaartekracht
“Er bestaan weinig zekerheden in het leven, en die regel geldt ook voor de economie. Als we al lessen kunnen trekken uit de twee grootste economische drama’s van de voorbije honderd jaar, dan wel dat de ultieme economische wijsheid nog altijd niet bestaat”, zo schrijft Johan Van Overtveldt in zijn nieuwe boek.
In Maandag geen economie meer? neemt Johan Van Overtveldt, econoom en algemeen directeur van het ondernemersplatform VKW, een duik in de geschiedenis om de toekomst beter te kunnen inschatten. Trends licht er enkele van de conclusies uit. “We durven de recente ontsporing van het financieel-economische systeem te definiëren als een Grote Recessie, en niet als een Grote Depressie in een 21ste-eeuwse versie”, schrijft Van Overtveldt. “Wie de paniek van 10 oktober 2008 van dichtbij meemaakte, zal nu allicht opgelucht ademhalen. Al moeten we na deze bijna-doodervaring toch eens goed beginnen na te denken. En dat is nu net de bedoeling van dit boek. Ik wil eerst de Grote Depressie analyseren. Hoe kon het zover komen? Was er een voorgeschiedenis? Hoe komt het dat het financieel-economische bestel zo kon ontsporen? Diezelfde vragen zal ik vervolgens ook stellen in verband met de Grote Recessie. In het derde deel van dit boek wil ik lering trekken uit deze twee episodes.”
Hoofdstuk 3: Harde lessen, moeilijke lering
De Grote Depressie in de jaren dertig van de vorige eeuw en de recente Grote Recessie bieden in ieder geval heel wat boeiende onderzoeksstof. Elementen die kunnen bijdragen tot een beter begrip van de economische evolutie. Of tot een efficiënter beleid. Ik beperk me tot vijf slotbeschouwingen:
1. Hoewel de menselijke hebzucht vaak wordt gelinkt aan beide grote crisissen, vind ik het fout om daarin de hoofdoorzaak van de ontsporingen te zoeken.
2. Fouten in het overheidsbeleid speelden wél een belangrijke rol. Zowel bij het ontstaan van deze crisissen – in de jaren dertig en nu – als bij de intensiteit ervan.
3. De maatschappelijk waardevolle dynamiek van een vrijemarkteconomie maakt financiële crisissen allicht onvermijdelijk. Ook in de toekomst.
4. Dat betekent niet dat we niet kunnen leren uit zulke zwarte periodes. Dat moét ook om de maatschappelijke gevolgen ervan binnen de perken te houden.
5. De economische wetenschap trok lering uit de Grote Depressie van de jaren dertig. Hetzelfde kunnen we nu verwachten, na de voorbije Grote Recessie. Wie tijdens de zomer van 2009 even grasduinde door het aanbod van de bekende Amerikaanse boekenketens Barnes & Noble en Borders over de jongste financiële crisis, stootte onder meer op de volgende titels:
>Meltdown. The End of the Age of Greed (Paul Mason)
>Fool’s Gold. How the Bold Dream of a Small Tribe at J.P. Morgan Was Corrupted by Wall Street Greed and Unleashed a Catastrophe (Gillian Tett)
>The Bailout Nation. How Greed and Easy Money Corrupted Wall Street and Shook the World Economy (Barry Ritholtz & Aaron Task)
>Meltdown. How Greed and Corruption Shattered Our Financial System and How We Can Recover (Katrina Vanden Heuvel & The Editors of The Nation)
>And Then the Roof Caved In. How Wall Street’s Greed and Stupidity Bought Capitalism to Its Knees (David Faber)
Greed of hebzucht komt in elk van de geciteerde titels voor. Toegegeven, ik kon evengoed een reeks boeken over de financiële crisis opdiepen waar het woordje greed níét in de titel voorkwam. Maar binnenin las je toch vaak zinnen als: “Fundamenteel gaat de kredietcrisis over ongelimiteerde hebzucht, bedrog en zelfs regelrechte fraude”.
Hebzucht was ook het terugkerende woord in commentaren van prominenten en in een hele reeks persartikelen over de financiële crisis. Ook in veel analyses over de Grote Depressie, in de jaren dertig van vorige eeuw, nam hebzucht een centrale plaats in. De toespraak die Franklin D. Roosevelt hield tijdens de Nationale Democratische Conventie van juni 1932 vatte het mooi samen. “De Depressie”, zo bulderde Roose-velt van op het spreekgestoelte in Chicago, vloeide voort uit “het gebrek aan eergevoel bij hooggeplaatste mensen” en uit het gedrag van “bandieten”.
“Nationale hebzucht” stond voor Roosevelt centraal: “Laten we eerlijk zijn en toegeven dat velen van ons gewoon trouw hebben gezworen aan de god van het geld. De winsten van speculatie, de gemakkelijke weg zonder arbeid, hebben ons weggelokt van de oude barricades”.
Onder meer deze speech zou Roosevelt naar de Democratische nominatie katapulteren en finaal naar het presidentschap van de Verenigde Staten.
De menselijke hebzucht dus als motor van financiële crisissen. Met verwoestende gevolgen voor welvaart en welzijn, de industrie, de investeringen, de tewerkstelling en de kleine en grote spaarder. Het klinkt kort én goed. En als je de gebeurtenissen van toen en nu vluchtig bekijkt, lijkt het nog te kloppen ook.
In tijden van zware crisissen willen mensen altijd schuldigen aanwijzen. En dan is hebzucht altijd een handige verklaring. Ontelbare beschuldigende vingertjes wezen in de richting van hebzuchtige bankiers en al even hebberige financiers. In één adem gingen ook de vrijemarkteconomie en het kapitalisme mee door de mangel. Want net deze types van maatschappelijke ordening brengen, zo luidt het, de geldzucht in al zijn lelijkheid naar boven in de mens.
En toch schort er iets aan deze redenering. En wel op minstens twee niveaus. Ten eerste heb ik bedenkingen bij het directe verbindingsteken tussen hebzucht enerzijds en vrijemarkteconomie en kapitalisme anderzijds. Hebzucht, zo leert de geschiedenis, is van alle tijden, van alle volkeren en van alle systemen. Kortom, hebzucht is eigen aan de menselijke natuur. De staalharde en extreem egoïstische corporate raider Gordon Gekko, door Michael Douglas magistraal neergezet in de film Wall Street, is van alle tijden en alle continenten. Financiële crisissen toe- schrijven aan hebzucht is een non-redenering. Een beetje zoals de bewering dat vliegtuigcrashes het gevolg zijn van de zwaartekracht. De intensiteit en de aanwezigheid van hebzucht verschillen van mens tot mens. En zelfs bij één en dezelfde persoon kunnen de hebzuchtige neigingen al eens uiteenlopen. Afhankelijk van leeftijd, bijvoorbeeld.
In ieder geval, waar mensen samenleven, komt ook hebzucht om de hoek kijken. Ongeacht het systeem van maatschappelijke organisatie. Getuigenissen en studiemateriaal allerhande tonen aan dat, bijvoorbeeld, in communistisch georganiseerde landen de hebzucht van mensen eerder toeneemt dan wel aan banden wordt gelegd.
Dat neemt natuurlijk niet weg dat een vrijemarkteconomie en een kapitalistische ordening makkelijker kunnen kapseizen onder de uitwassen van de universeel aanwezige menselijke hebzucht. Waarbij ik meteen bij mijn tweede punt van kritiek kom op de kreet dat hebzucht aan de basis ligt van zowel de Grote Depressie als de Grote Recessie.
Stel dat, ten eerste, hebzucht en kapitalisme een Siamese tweeling vormen en dat, ten tweede, die Siamese tweeling onvermijdelijk tot zware problemen leidt. Hoe komt het dan dat de vrijemarkteconomie en het kapitalisme niet constant in crisis verkeren? Niemand van ons heeft op zijn of haar lichaam een knopje ‘hebzucht’, dat collectief aan- of uitgeschakeld kan worden? En wellicht had ook geen mens ten tijde van de Grote Depressie zo’n knopje. Hebzucht waart altijd rond, en het kapitalistische marktsysteem vertoeft meer níét in crisis dan wel. Tot nu toe is het voor de mens nog altijd het beste systeem om de welvaart en het welzijn binnen de maatschappij te verhogen.
Meer nog, een van de grote meerwaarden van een degelijk georganiseerde vrijemarkteconomie is net dat ze de menselijke hebzucht op een maatschappelijk productieve wijze kanaliseert. Daron Acemoglu, verbonden aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) en een van de leidende figuren van de jongste generatie economen, stelt het zo: “Een belangrijk inzicht van de economische wetenschap is dat hebzucht goed noch slecht is voor de maatschappij. Als je hebzucht in goede banen leidt naar winstmaximaliserend, competitief en innovatief gedrag – wat mogelijk is als je degelijke wetten en reglementen voorziet – kan hij voor innovatie en economische groei zorgen. Maar zonder efficiënte controle en een goed wetgevend kader zal hebzucht degenereren in profitariaat, corruptie en misdaad. Het is aan ons om de hebzucht, die onvermijdelijk in onze maatschappij aanwezig is, oordeelkundig te managen.”
Het vergt dus meer dan één logicakronkel om het kapitalistische systeem en de hebzucht – die zogenaamd nog wordt aangezwengeld door het kapitalisme – aan te duiden als dé oorzaak van economische crisissen.
Ik sta trouwens niet alleen met de afwijzing van hebzucht als fundamentele oorzaak van zware financiële crisissen en al het slechte dat daaruit voortvloeit. Ik citeer graag twee economen die al heel vroeg waarschuwden voor een ontsporing van het financiële systeem. De eerste is Robert Shiller. Hij is economieprofessor aan Yale University en een van de absolute autoriteiten op het vlak van de huizenmarkt in de VS en de financiële markten in het algemeen. De andere heet Hans-Werner Sinn. Hij is als professor verbonden aan zowel de Universiteit van München als het gezaghebbende onderzoeksinstituut CESIfo (Ifo Institute for Economic Research) en geldt als een van de invloedrijkste economen in Duitsland.
Robert Shiller ontkracht in zijn boek The Subprime Solution een aantal vermeende oorzaken van ‘de moeder van alle moderne financiële crisissen’. In zijn lijst vermeldt hij ook expliciet de “toenemende hebzucht onder securitiseerders, hefboomfondsen en ratingkantoren”. Hans-Werner Sinn van zijn kant argumenteerde al van bij het begin van de finan-ciële crisis dat “de bewering als zou het Amerikaanse kapitalisme zichzelf hebben vernietigd, net zo misplaatst is als de schuld voor deze crisis leggen bij de hebzucht van zakenbankiers en andere groepen in de samenleving. Het zijn
“Het wordt echt wel tijd om lessen te trekken uit de geschiedenis. Sinds de Tulpenmanie in 1636-37 is de finan-ciële wereld met de regelmaat van een klok getroffen door booms en busts. En toch beschouwen we die gebeurtenissen nog altijd als absurditeiten die zich voordeden in andere tijden en op andere plaatsen. Als je kijkt naar de frequentie waarmee ze voorkomen, zouden we er beter aan doen om ze als een basisgegeven van de kapitalistische economische ordening te zien.” Die woorden sprak Charles Bean, de vicevoorzitter van de Bank of England, uit in augustus 2009 tijdens het jaarcongres van de European Economic Association in Barcelona. Beans conclusie is de zoveelste in een bijna eindeloos lange rij soortgelijke vaststellingen over kapitalisme en vrijemarkteconomie enerzijds en financiële excessen en crisissen anderzijds. Een conclusie die twee vragen oproept. Ten eerste, kan er dan echt geen lering worden getrokken uit de voorbije crisissen? En ten tweede, hoe wenselijk is een economische ordening die gebaseerd is op de principes van vrije markt en kapitalisme, als je weet dat financiële crisissen er onlosmakelijk mee verbonden zijn?
Financiële innovatie speelt altijd en overal een rol bij het ontstaan van financiële stormen. Tijdens de jongste finan-ciële crisis sprak iedereen over de techniek van de securitisering en over de wiskundige modellen om risicoposities te evalueren. En in de aanloop naar de Grote Depressie van de jaren dertig werden allerhande nieuwe kredietvormen ontzettend populair. Welnu, in beide gevallen ging het om innovaties op het vlak van de financiële technologie. Telkens doet zich een bijna identieke cyclus voor: na de initiële schroom die eigen is aan de omgang met innovaties, beginnen mensen de mogelijkheden van die nieuwe technieken te onderzoeken en de grenzen ervan af te tasten. Speculatieve excessen zijn het gevolg, waardoor de nieuwe technologie in een slecht daglicht komt te staan. Na een kritische evaluatie komen er aangepaste versies van deze nieuwe technologieën, en uiteindelijk gaan ze deel uitmaken van de standaardproducten en -technieken in het financiële landschap.
Diezelfde, met horten en stotende verlopende financiële innovatie speelt een belangrijke, zij het vaak onderschatte rol in het proces van de economische groei. Een proces dat op zijn beurt van doorslaggevend belang is voor de maatschappelijke ontwikkeling. Gebrek aan economische dynamiek, zo weten we sinds het baanbrekende studiewerk van Benjamin Friedman, ondermijnt belangwekkende waarden zoals democratie, burgerzin, tolerantie, culturele verfijning en solidariteit.
Historicus Niall Ferguson traceerde op zijn beurt het verband tussen financiële vooruitgang, economische groei en progressie op andere maatschappelijke domeinen. De rode draad is onmiskenbaar: economische groei is van het allergrootste belang voor maatschappelijke vooruitgang, en financiële ontwikkeling vormt een conditio sine qua non voor die economische groei.
Zitten we nu in een patstelling? Enerzijds is er blijkbaar een innige band tussen financiële innovatie, economische groei en maatschappelijke vooruitgang op terreinen die het louter financieel-economische ver overstijgen. Anderzijds zorgt een economische ordening gebaseerd op de principes van de vrije markt en de concurrentie met de regelmaat van een klok voor financiële rampen. Crisissen die bijna altijd worden uitgelokt door innovaties op het vlak van financiële producten en technieken. In sommige gevallen, zoals tijdens de Grote Recessie en nog meer tijdens de Grote Depressie, vernietigen deze crisissen weer een stuk van de opgebouwde sociaaleconomische en maatschappelijke welvaart.
Natuurlijk was er in het geval van de Grote Depressie – die ook nog eens een vreselijk verlengstuk kreeg in de Tweede Wereldoorlog – maatschappelijke destructie. En toch ben ik ervan overtuigd dat je hier hoegenaamd niet kan spreken van een patstelling. Kijk naar de lange termijn, en je zal merken dat de maatschappelijke voordelen van een economisch leven gebaseerd op de principes van een vrijemarkteconomie ruimschoots opwegen tegen de nadelen ervan (onder meer financiële crisissen). We moeten er ons bewust van zijn dat het elimineren of zelfs sterk aan banden leggen van financiële innovatie niet alleen de sociaaleconomische vooruitgang zou afremmen, maar op lange termijn ook de kwaliteit van het maatschappelijke gebeuren zou ondergraven. Bovendien kan je altijd lessen leren uit diepe crisismomenten. Om te vermijden dat ze zich nóg eens herhalen.
Ik sta trouwens niet alleen met de afwijzing van hebzucht als oorzaak van zware financiële crisissen”Financiële crisissen toeschrijven aan heb-zucht is een beetje zoals de bewering dat vliegtuig-crashes het gevolg zijn van de zwaartekracht”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier