Alain Mouton

De nieuwe index is een zwaktebod

De sociale partners hebben een akkoord bereikt over een nieuwe index die de lonen minder sterk moet doen stijgen. Een wondermiddel is het niet. Het systeem van de automatische loonindexering blijft nadelig voor de concurrentiepositie van onze bedrijven.

Het sociaal overleg blijkt dan toch nog te werken. De vakbonden en de werkgevers hebben een akkoord bereikt over de motivering bij een ontslag en over de gelijkschakeling van de aanvullende pensioenen tussen arbeiders en bedienden (een onderdeel van het nieuwe eenheidsstatuut). Daarnaast is er een akkoord over de zogenoemde conversiecoëfficient voor de index. Dat laatste was een eis van de werkgevers: volgens hen overschatte de vorige index de prijsevolutie. Dat hopen ze via een omrekeningscoëfficiënt te compenseren.

In de praktijk kom het erop neer dat de index verder wordt uitgehold. De indexkorf, een economische indicator die de levensduurte peilt en de basis voor loonaanpassingen vormt, wordt bijgestuurd. In de korf worden minder prijsgevoelige producten opgenomen, waardoor de index minder snel omhooggaat en de lonen door de automatische loonindexering minder snel worden aangepast. Werkgevers hopen dat de loonkosten op die manier minder snel zullen klimmen.

Toch is niet iedereen tevreden. De technologiefederatie Agoria is wel blij dat de samenstelling van de indexkorf wordt aangepast, maar ze betreurt het compromis over de omrekening van de oude naar de nieuwe index, omdat “geopteerd is voor de methode die het minst gunstig is voor de ondernemingen. De omrekening naar de nieuwe index zal de bedrijven nog eens 180 miljoen euro extra per jaar kosten.”

Wellicht nog belangrijker is dat het fundamentele concurrentienadeel dat de automatische loonindexering met zich meebrengt, met die nieuwe index niet verdwijnt. Het probleem van België tegenover de buurlanden en de andere EU-landen blijven de zogenoemde tweederonde-effecten, die een inflatiespiraal op gang brengen. Hogere prijzen leiden via de automatische indexering tot loonsverhogingen, die verhogen op hun beurt de productiekosten en zo beginnen de prijzen nog meer te stijgen.

Onze buurlanden hebben geen automatische loonindexering. Ze worden dus niet benadeeld door die tweede ronde-effecten. Ook daar worden de lonen aangepast aan de levensduurte, maar wel synchroon met de economische ontwikkeling. Bij ons worden de lonen automatisch aangepast, ook als het economisch slechter gaat. Die negatieve Belgische prijs-loonspiraal wordt met de aangepaste indexkorf weliswaar vertraagd en ligt nu door de lage inflatie stil. Maar zodra de inflatie opveert, steken de tweederonde-effecten weer de kop op.

De nieuwe index is dus een zwaktebod. Er moet meer gebeuren. De beste oplossing is de automatische index gewoon overboord te gooien. België kan in de eurozone geen uitzondering blijven. Er is ook een tussenoplossing: waarom het indexrapport van de Nationale Bank van België uit de zomer van 2012 niet van onder het stof halen? Daarin wordt discreet gepleit voor een vaste index. De lonen worden dan ieder jaar verhoogd met een percentage dat gelijk is aan de langetermijninflatie in de buurlanden, meer bepaald 1,8 procent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content