De nieuwe biotechboss

Het einde van het Innogenetics-avontuur betekende voor Rudi Mariën de start van een tweede carrière in biotech. De gewiekste West-Vlaming groeide in een recordtijd uit tot de enthousiaste suikeroom van een sector die hunkert naar centen.

Rudi Mariën heeft woord gehouden. Vorig jaar verwierf de chemie- en farmagroep Solvay zijn biotechbedrijf Innogenetics. Mariën kondigde in Trends aan dat hij de miljoenenopbrengst van zijn verkochte aandelen weer zou investeren in de biotechsector. Sindsdien is hij een graag geziene aandeelhouder bij biotechspelers als Devgen, ThromboGenics en ActoGeniX. “En ik kijk nog naar heel interessante dossiers. Mijn liefde voor biotech is niet over”, waarschuwt de 64-jarige Mariën.

Het heeft hem niet alleen in de biotechsector, maar ook bij de gevestigde waarden onder de investeerders, heel wat respect opgeleverd. “Je kunt bijna zeggen dat hij een beetje een reddende engel is voor de biotechsector”, vindt Patrick Van Beneden, die bij Gimv als directeur life sciences verantwoordelijk is voor biotechdossiers.

“Ik zou willen dat we niet één, maar vijf of zes Rudi Mariëns hadden. Hij is een zegen voor deze sector”, vindt Rudy Dekeyser, de co-algemeen directeur van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie. “Mensen zijn te vlug vergeten dat hij al een enorm commitment maakte in biotech toen de meeste mensen nauwelijks wisten wat dat was. Je moet het als privépersoon toch maar doen om al in de jaren tachtig een pak geld te investeren in iets dat toen compleet exploratief was. Niemand had toen aangetoond dat met biotech überhaupt een euro zou verdiend worden”, zegt Dekeyser. Hij wijst ook op de rol van Innogenetics als kweekvijver voor onderzoeks- en managementtalent dat later uitzwermde naar andere biotechbedrijven. “Mariëns bijdrage daarin wordt enorm onderschat.”

Goed geboerd

Mariën laat zich de vele schouderklopjes welgevallen. “Heel wat mensen appreciëren duidelijk dat er iemand bijgekomen is die bereid is om er geld in te steken”, zegt de kwikzilveren Mariën, die voor sommige dossiers de handen in elkaar slaat met een of meerdere investeringsfondsen. “Dat delen van kennis vind ik wel leuk. Er zijn niet zoveel spelers en we hebben toch vrij nauwe relaties. Vroeger was ik ‘meneer Innogenetics’ en werd me niet gevraagd of ik ook in iets anders wou investeren. Nu dus wel.”

Mariën heeft natuurlijk bijzonder goed geboerd en kan zich enkele gokjes in een veelgeplaagde sector vlot veroorloven. De verkoop van zijn belang van zowat 18,5 procent in Innogenetics aan Solvay bracht ruim 37 miljoen euro op. Het is uitsluitend uit dat spaarpotje dat hij put voor zijn investeringen in biotech.

Naast zijn Innogenetics-centen heeft Mariën inkomsten uit vastgoed en zijn activiteiten in klinische studies voor farmabedrijven. Tot vorig jaar was hij eigenaar van het wereldwijd actieve klinische labo BARC, dat hij heeft verkocht aan de Franse holding CEL. Een deel van die inkomsten werd conservatiever belegd. “Het resultaat is dat de biotech, dus wat ik zelf heb gedaan, het best presteert. Andere dingen, die men voor mij belegt, doen het niet goed (lacht uitbundig).

Mariën heeft in absolute waarde het gulst geïnvesteerd in Devgen en ThromboGenics. “Bedrijven die in drie tot vier jaar kunnen doorbreken met een volledig nieuw ontwikkelingsplatform.” De portemonnee van Mariën is dan wel niet onmetelijk diep, maar dat er ruimte is voor meer investeringen is duidelijk. “En ik heb er ook rekening mee gehouden dat ik bijkomende investeringen zal moeten doen in de bedrijven waarin ik gestapt ben.”

De rist investeringen van Mariën vormt meteen ook een tegengewicht voor de recente teleurgang van het KBC Private Equity Fund Biotech in de voorbije moeilijke crisismaanden. “Mariën is een heel mooi alternatief voor bestaande venturecapitalbedrijven”, zegt Dekeyser. “Het leuke is dat als hij zegt dat hij erin gelooft de beslissing meteen genomen is. Hij moet niet passeren langs investeringscomités of raden van bestuur.”

Het KBC-biotechfonds ging in april in vereffening en wordt hoogstwaarschijnlijk in hapklare brokken in een periode van twee jaar ontmanteld en verkocht. Mariën heeft meer dan gewone belangstelling voor delen van die portefeuille en heeft zich gemeld bij de vereffenaar. “Er zitten wel mindere dingen bij. Het zijn nooit allemaal successen. Als je op tien investeringen twee heel goede hebt, is het al goed. Mariën mikt vooral op de Belgische niet-beursgenoteerde belangen. “Die zijn niet slecht.” Beleggingen in Amerikaanse biotechbedrijven zal hij in ieder geval niet oprapen. “Het komt er vooral op aan te kijken naar de nood aan funding op korte termijn. Als er een zware kapitaalverhoging nodig is, zal ik er niet instappen.”

Chapeau

Mariën had zich lang voor de verkoop van Innogenetics al voorgenomen voortaan alle bestuursmandaten in beursgenoteerde bedrijven te schuwen. “Gedurende 23 jaar moest ik iedere stap, elke handeling melden.” Dat hij tijdens het afkalven van de beurskoers aan handen en voeten gebonden was door de strikte voorkennisregels heeft dan ook vaak heel wat frustratie veroorzaakt.

Maar de belofte om geen mandaat op te nemen bij genoteerde bedrijven heeft Mariën moeten inslikken. Hij is bestuurder geworden bij Devgen. Bij de ontwikkelaar van verbeterde rijstsoorten is hij bovendien de op een na grootste aandeelhouder geworden en flirt hij met de grens van 10 procent. En dat terwijl net Devgen de uitzondering op zijn regel is om alleen te investeren in de zogenaamde rodebiotechnologie, die gericht is op geneesmiddelentoepassingen. Devgen zit in het hart van groene biotech, of planten- en gewassenbiotech.

“Groene biotech is inderdaad iets verder van mijn bed, maar ik voel me zeer aangetrokken tot hun businessmodel. Ze hebben het aangedurfd dat model te veranderen en de farmadivisie te sluiten. Dat was een reuzenstap en zoiets kan ik appreciëren. En om als Vlaamse onderneming positie in te nemen in India, een business te runnen en je product te verkopen tot de eindgebruiker, chapeau”, zegt Mariën, die ook werd gecharmeerd door het entrepreneurschap van de CEO van Devgen, Thierry Bogaert. “Zo was ik in mijn jong leven ook.”

Ook in ThromboGenics heeft Mariën zich ingekocht, maar hij houdt zich voorlopig net beneden de meldingsgrens van 3 procent op. In Ablynx heeft Mariën zich maar bijzonder mondjesmaat ingekocht. “Ik heb wel aandelen, maar in feite betekent aandelen hebben voor mij doorgaans een paar procent of meer. Dát is mijn ding.” Dat hij zich niet verder engageert, heeft alles te maken met de beperkte liquiditeit van het aandeel, die hij betreurt. “Het is een mooi bedrijf, maar in feite bijna een privébedrijf dat op de beurs genoteerd is. Als je maar 10 procent vrij verhandelbaar op de beurs hebt, ben je geen beursvehikel. Maar dat het ondergewaardeerd is, staat als een paal boven water.”

Dat hij ook bestuurder is bij niet-beursgenoteerde bedrijven als ActoGeniX en PNB, vindt hij niet meer dan normaal. “Bestuurder worden zonder er zelf geld in te steken, doe ik niet. Ik wil daar niet voor een of andere vergoeding in de raad van bestuur zitten. Ik moet geloven in het bedrijf, anders doe ik het niet.”

Bij die twee – voorlopig nog – privébedrijven heeft hij een belang van minstens 10 procent opgebouwd, wat niet hoeft te verwonderen. “De meeste investeerders in dat soort bedrijven zijn venture capitalists en die zitten er bijna altijd in voor 10 tot 20 procent”, zegt Mariën, die een lans breekt voor referentieaandeelhouders, zoals hij er zelf een was bij Innogenetics. Maar trop is te veel. “Eén of twee referentieaandeelhouders is een goede situatie voor een bedrijf. Bij Ablynx zijn dat er al vier of vijf”, zegt Mariën, die ondanks de heel recente heropleving van de sector voor gedoodverfde beurskandidaten als Movetis en ActoGeniX voorlopig geen beursavontuur ziet weggelegd. “Er is geen beurs meer. Er zijn nul IPO’s en dat gaat de komende paar jaar niet veranderen. Daarom dat de echte durfkapitalisten nog altijd liever van biotech afblijven, omdat die er te snel uit willen.”

Ceysens krijgt acht op tien

Dat Mariën nu vlot investeert in de biotechsector betekent ook dat onvermijdelijk de dag komt dat hij die investeringen te gelde wil maken. “Misschien zelfs eentje dit jaar.” Hoewel Mariën verwacht in elk dossier minstens twee tot vijf jaar aan boord te blijven. “Twintig jaar zal het niet zijn. Ik wil het zelf allemaal nog meemaken. Maar ik heb tijd. Ik ben niet de man die er snel in- en uitstapt. De eerste keer, met Innogenetics, heb ik 23 jaar gewacht.”

Mariën werkt intussen op een Europees – en in België vrijwel onbekend – investeringsdossier. “Ik beperk mij ook tot Europese dingen. Je ziet dat ook de grote venturefondsen hun Amerikaanse poot afgezaagd hebben. Hoe dichter het hier bij mij ligt, hoe meer je daar langs kunt gaan. En zien en kijken en praten met zowel wetenschappers als met clinici. Met alle respect, maar je moet niet alleen praten met de CEO als je voeling wilt krijgen met hoe het bedrijf gerund wordt.”

Hij betreurt dat Patricia Ceysens verdwijnt als voogdijminister van de biotechsector. “Ze heeft me verrast. Ik had dat engagement niet verwacht. Zij zorgde voor een stukje promotie voor biotech. Ik heb veel respect voor haar en dat zeg ik niet rap. Ik moet de politiek niets, want ik heb de vrijheid om met mijn eigen centen te werken, maar ze heeft heel goed gescoord. Als ik haar punten moet geven, krijgt ze acht op tien.”

Mariën investeert ofwel rechtstreeks ofwel via het familiale investeringsvehikel Biovest (van Biotech Investment) waarin zijn oudste zoon Stefan een steeds actievere rol speelt. Zo mocht hij bijvoorbeeld de honneurs waarnemen op de algemene vergadering van ThromboGenics eerder dit jaar. “Er is een tijd van komen en een tijd van gaan. Ik moet aan mijn familie denken. Misschien is het redelijk laat om daaraan te denken, maar ik doe dat dan versneld.”

Stefan (37) is licentiaat in de economie. “Maar dat stoort niet”, zegt Mariën met uitgestreken gezicht. Hij merkt op dat hij pas op de leeftijd van 40 in biotech is gestapt. Er zal nog heel wat water naar de zee stromen voor hij zich terugtrekt in zijn buitenverblijf aan de Azuurkust. “Nu ben ik 64, maar ik wil toch nog tien jaar breien aan mijn biotechactiviteiten.”

Eind dit jaar wil hij een punt zetten achter zijn operationele taken bij BARC. Hij zal er als belangrijkste individuele aandeelhouder en ondervoorzitter van de nieuwe eigenaar CEL wel verder mee de strategie uittekenen. “Men verklaart me ongeveer zot met wat ik nu allemaal doe. Ik heb veel gewerkt in mijn leven, maar nu meer dan ooit. En ik voel wel dat er meer tijd moet worden gestoken in die biotechzaken. Zo moet je toch naar congressen gaan, dat soort dingen, en dat valt niet te combineren met BARC.”

“Daar ga ik me de volgende vijf tot tien jaar mee bezighouden. En intussen zal ik mijn zoon zoveel mogelijk motiveren. We praten vaak over deze business en hoewel hij een financieel opgeleide man is, wordt hij hierdoor sterk geboeid.”

“Ik vind dit nu een heel leuke periode omdat ik minder de slaaf ben van het werk hier. En dat moet nog meer en meer zo zijn. Als ik terugkijk, merk ik dat al de mensen van mijn lichting in studies farmacie gestopt zijn. Vroegere collega-apothekers zeggen ‘werkt gij nog altijd?’ Ik heb nu 40 jaar gewerkt. Mensen gaan normaal met pensioen, maar ik heb fun. Het leven is te boeiend. De dag dat ik me een minuut verveel, stop ik.”

Door Bert Lauwers/Fotografie Jelle Vermeersch

“Ik zou willen dat we niet één, maar vijf of zes Rudi Mariëns hadden” (Rudy Dekeyser, VIB)

“Ik ben niet de man die er snel in- en uitstapt” (Rudi Mariën)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content