De mythes over Albert Frère
Op 28 april 2015 nam de 89-jarige Albert Frère afscheid als gedelegeerd bestuurder van de holding Groep Brussel Lambert (GBL). Een bladzijde in de Belgische economische geschiedenis werd omgeslagen.
Albert Frère heeft fans, maar ook veel critici. Het meest voorkomende verwijt is dat de Henegouwer tal van Belgische zogenoemde kroonjuwelen aan het buitenland heeft verpatst: Petrofina, Tractebel, de bank BBL,… Daarnaast is vaak te horen dat Frère fortuin heeft gemaakt op kosten van de staat, dankzij de miljoenen overheidsgeld die hij binnenrijfde toen de overheid massaal geld in armlastige staalbedrijven pompte of ze overnam. Zo verkocht Frère zijn staalbedrijven aan de staat, trok hij zich terug uit de sector en begon hij aan een carrière als financier.
In een nieuwe biografie wordt dat sterk genuanceerd. De auteur, Tijd-journalist Jean Vanempten, doorprikt een aantal mythes. De Waalse miljardair, die meewerkte aan het boek, ontkent formeel dat hij rijk is geworden door de verkoop van zijn staalbedrijven aan de staat. “Dat ik van staal rijk ben geworden, is een mythe. Ik heb dat nooit willen rechtzetten, maar ik was destijds al lang actief in de financiële wereld. Ik had toen al veel verdiend met beurshandel.”
Frère was al in de jaren zestig actief in de financiële wereld. Hij onderhield nauwe banden met Paribas Bank België en met de holding Cobepa, een Belgische dochter van Paribas waar hij een belangrijke aandeelhouder was. Wanneer de Franse president François Mitterrand in 1981 een aantal banken, waaronder Paribas, wou nationaliseren, schoot Frère in actie, samen met zijn zakenpartners Pierre Scohier en Paul Desmarais. Via de Zwitserse holding Pargesa werden de internationale activiteiten van Paribas aan de nationalisering onttrokken. Tegelijk kocht Frère massaal aandelen van Paribas die hem bij de nationalisering een meerwaarde van 150 miljoen euro opleverden. De devaluatie van de Belgische frank in 1982 deed de waarde van Frères Franse geld extra aangroeien. Dat was de basis van Frères fortuin.
Ook de standaarduitdrukking dat de Waalse financier de Belgische kroonjuwelen aan het buitenland heeft verkocht onderwerpt Vanempten aan een kritische analyse. Vanempten: “De vraag die meestal ontweken wordt, is hoe fel die kroonjuwelen nog schitterden. En dat is een heel ander verhaal.” Toen Frère via GBL de macht greep bij Petrofina, was het grootste Belgische bedrijf er slecht aan toe. Het ontbrak aan oliereserves en het rendement was ondermaats. Petrofina woog op GBL. En dus was de verkoop aan het Franse Total een goede zaak. Frère ergert er zich ook aan dat men hem verwijt Belgische bedrijven meestal aan Franse groepen te hebben verkocht. Bij de verkopen speelde hij gewoon in op de toenmalige trend naar consolidatie in verschillende sectoren.
Uit het boek blijkt wel dat Frère tal van deals kon afsluiten dankzij zijn gigantische netwerk in de Belgische en Franse bedrijfswereld, maar ook in de politiek. In een discreet appartement vlak bij de Brusselse Louizalaan werd dat netwerk tijdens met wijn overgoten lunches gestaag uitgebouwd.
Jean Vanempten, De flair van een miljardair. Albert Frère, de man en de mythes, Van Halewyck, 2015, 225 blz., 19,90 euro
ALAIN MOUTON
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier