DE MYTHE VAN HERMAN VAN ROMPUY

Vijf maand voor de stembusgang komt de strijd rond de ‘moeder van alle verkiezingen’ nu wel echt op kruissnelheid. Zeker SP-boegbeeld Louis Tobback wet reeds volop de messen. Maar ook de andere partijen brengen hun grote kanonnen in stelling. De komende maanden zullen ongetwijfeld heel wat salvo’s worden afgevuurd om zoveel mogelijk stemmen te werven. Behalve eerste minister Jean-Luc Dehaene is ook minister van Begroting Herman Van Rompuy een van die kanonnen met de grootste voorraad electoraal buskruit voor de CVP.

Van Rompuy kan immers pronken met een uitstekend eindresultaat voor de begroting van 1998. Tegenover het lopend tekort dat in september van 1997 werd ingeschat op 2,3% van het bruto binnenlands product ( BBP), kan hij vandaag een deficit voorleggen van 1,3%. Voor alle duidelijkheid: met een BBP van afgerond 9000 miljard komt 1 procentpunt van dat BBP neer op 90 miljard frank. Ook de fameuze schuldratio, dat is de overheidsschuld als percentage van het BBP, blijft dalen: van 121,9% eind 1997 ging die naar 116,5% eind 1998.

Volgens Herman Van Rompuy, die daarin voor de volle honderd procent wordt bijgetreden door eerste minister Jean-Luc Dehaene, bewijzen deze resultaten het structurele karakter van het begrotingsbeleid dat in de voorbije jaren werd gevoerd. In één adem wordt eraan toegevoegd dat ons land nu op budgettair vlak gewapend is om in de toekomst conjuncturele tegenslagen en een ongunstige evolutie van de rentevoeten op te vangen. Een nauwkeurige analyse van de begrotingsresultaten voor 1998, voor zover die mogelijk is met het nu beschikbare cijfermateriaal, plaatst echter grote vraagtekens bij dat optimisme. Zeker als we de eindresultaten vergelijken met de uitgangspunten van de begrotingsopstelling in september 1997.

Eerst en vooral is er het effect van de hogere economische groei in 1998, van ruim 3% in plaats van de vooropgestelde 2,5%. Van Rompuy schrijft zelf dat dit 100 miljard heeft opgeleverd, waarvan 92 miljard in de vorm van verhoogde inkomsten. Toch beweert hij in dezelfde nota: “De voortgezette vermindering van het overheidstekort in 1998 is uitsluitend toe te schrijven aan de inkrimping van de uitgaven.” Vermits 100 miljard neerkomt op 1,1% van het BBP betekent dit, dat enkel en alleen al het effect van de hogere economische groei het verwachte tekort zou moeten teruggebracht hebben van 2,3% naar 1,2%.

Een tweede belangrijke element betreft de rentedaling. De kortetermijnrente voor 1998 was in september 1997 ingeschat op 4,1%, maar uiteindelijk werd het 3,5%. Hoewel dit moeilijk na te cijferen valt, ligt de impact van de rentedaling volgens Van Rompuy – 0,1% – aan de lage kant. Analisten bij wie we navraag deden, komen telkens op 0,2 à 0,3%. Wat gebeurde er met het resterende bedrag dat de rentedaling heeft opgebracht? Legt de regering een spaarpotje aan voor volgend jaar? Of werden verliezen op de fameuze swap-verrichtingen op die manier weggeboekt? Hoe dan ook, als we uitgaan van 0,2% als begrotingseffect van de daling van de rentevoeten, dan had het deficit van de globale overheid voor 1998 moeten dalen tot 1% (1,2% – zie vorige paragraaf – min 0,2%).

Nog is de kous echter niet af. Sedert de euforische presentatie van Van Rompuy weten we immers dat het begrotingsresultaat van de Vlaamse regering 0,2 procentpunt van het Belgische BBP beter is dan aanvankelijk was voorzien. De burger mag zich afvragen wat Van Rompuy bezielt om te schrijven dat “uit het onderzoek van diverse onderdelen van de rekening van de gezamenlijke overheid blijkt, dat de vermindering van het overheidstekort uitsluitend toe te schrijvan is aan de betere rekeningen van de federale overheid en de sociale zekerheid”. De conclusie ligt voor de hand: het totale overheidsdeficit voor 1998 had niet 1,3% moeten bedragen, een cijfer waar Van Rompuy nu mee pronkt, maar wel 0,8% (2,3% min 1,1% min 0,2% min 0,2%). Ter herinnering: het verschil van 0,5 procentpunt van het BBP stemt overeen met een bedrag van 45 miljard frank.

Hoe moet dat verschil worden geïnterpreteerd? Langs de kant van de inkomsten zit het lek zeker niet – zo blijkt overduidelijk uit de gegevens van Van Rompuy zelf. De enige correcte interpretatie luidt daarom dat het budget van de uitgaven, ondanks de gunstige conjunctuur, met 45 miljard overschreden werd. Vermits zeker Vlaanderen haar begroting behoorlijk strak heeft in de hand gehouden, kan het lek zich alleen maar situeren bij de federale overheid, de sociale zekerheid en/of Wallonië en de Franstalige gemeenschap.

Begrotingsspecialisten als VUB-hoogleraar Jef Vuchelen stipten eerder reeds aan, dat ze eraan twijfelen of de gerealiseerde deficitvermindering wel structureel van aard zou zijn. Onze summiere analyse van de begrotingsresultaten van 1998 kan dat vermoeden alleen maar bevestigen. Dat de VLD nog niet is komen aandraven met dat soort cijfers, getuigt alleen maar van de heersende malaise binnen de partij. Politiek gezien is het onbegrijpelijk dat de liberalen, evenals trouwens de andere oppositiepartijen, Van Rompuy de kans bieden zijn rode loper zomaar uit te rollen. De voor Van Rompuy en de regering veel minder glorieuze interpretatie ligt nochtans voor de hand.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content