De Munt zoekt geld
De Koninklijke Muntschouwburg voelt de besparingsdrift van de overheid. 1,1 miljoen euro subsidies vallen plotseling weg, maar directeur Peter de Caluwe weigert te besparen op kwaliteit.
In tijden van crisis verzeilt cultuur gemakkelijk in het verdomhoekje. Laat het woord ‘cultuur’ vallen in een discussie over de rol van de overheid, en schampere opmerkingen zijn niet van de lucht. Tegen die clichés trekt Peter de Caluwe, de directeur van de Koninklijke Muntschouwburg, ten strijde. Hij vecht voor het behoud van de essentiële plaats die kunst inneemt in de maatschappij, en dus ook voor haar volgens hem legitieme financiering. En als het nodig is, haalt hij zijn geheime wapen boven: de economische rol van zijn instelling.
Peter de Caluwe weet waarover hij het heeft. De Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid (VVBB) bekroonde hem in 2012 tot Overheidsmanager van het Jaar. Hij leidt dan ook een volwaardige onderneming, met meer dan 420 voltijdse werknemers en een omzet van 46 miljoen euro. In het juryrapport benadrukte de VVBB dat “Peter de Caluwe in zeer moeilijke financiële omstandigheden onophoudelijk de artistieke en organisatorische kwaliteit weet te behouden en een voorbeeld is voor zowel de culturele als de publieke sector”. Geen wonder dat het mandaat van de directeur-generaal van de Munt voor nog eens zes jaar werd verlengd, tot eind 2019.
Investering versus subsidie
Vragen over de noodzaak om in crisistijd nog belastinggeld te besteden aan cultuur, is De Caluwe grondig beu. Hij herhaalt onophoudelijk dat de Munt een echte return on investment biedt. “Er wordt altijd gezegd dat we de maatschappij geld kosten, maar we laten geld terugvloeien naar de economie. De Munt heeft niet alleen 423 mensen vast in dienst, maar creëert daarnaast nog eens 720 banen bij onze leveranciers. Want net als in de autosector zijn er leveranciers die voor ons werken. En dan heb ik het nog niet over de bestedingen die de toeschouwers doen, zoals verplaatsingen, restaurants en shoppen. Voor elke euro die de overheid in onze instelling investeert, vloeit bijna 3,50 euro terug naar de economie. Een subsidie is dus nooit een verliespost, het is een investering.”
En toch moet de Munt het dit jaar met minder subsidies doen. In 2012 bedroeg die nog 34,25 miljoen euro. Voor dit jaar was een stijging tot 35,3 miljoen beloofd, maar na de diverse begrotingsconclaven blijft er slechts 33,5 miljoen over. Voor een instituut dat per definitie op lange termijn werkt — de opera denkt nu al aan het seizoen 2016-2017 — is die onverwachte inkrimping “een catastrofe”, zegt De Caluwe. Hij betwijfelt dat de Munt dit jaar met de gebruikelijke winst kan afsluiten.
Minder mensen, meer kosten
Toch is het personeelsbestand in tien jaar tijd met 15 procent geslonken. Tegelijk stegen de loonkosten van 23 miljoen naar 27 miljoen euro per jaar, met dank aan de indexering. “De toestand is onhoudbaar geworden”, stelt De Caluwe. “Ik stel me ernstige vragen over de plaats van de cultuur in dit land. De opera’s van München en Parijs hebben een artistiek budget dat drie tot vier keer groter is dan het onze. In de Munt zitten we al op het bot, en nog altijd vraagt men ons te besparen, terwijl we toch altijd de beheersovereenkomst hebben gerespecteerd. Ik wil noch aan het artistieke, noch aan de werkgelegenheid raken. Ik doe dan ook een oproep aan de federale overheid om samen technische oplossingen te vinden.”
De directeur-generaal denkt dan bijvoorbeeld aan de afschaffing van de huurprijs die de Munt — als enige cultuurinstelling — betaalt aan de Regie der Gebouwen, of aan de overname van de aanvullende pensioenen van gewezen werknemers door de federale overheid. Maar het meest hoopt hij op een taxshelter, zoals die al bestaat voor de filmindustrie (zie kader Een taxshelter voor de podiumkunsten).
Maecenas Dinner
Naast de subsidies zijn er sponsors en mecenassen, maar in deze moeilijke tijden zijn ook die moeilijk te vinden. “De partnerondernemingen van de Munt worden volop getroffen door de crisis”, zegt Marie-France Botte, die verantwoordelijk is voor fundraising en pr. “Ze hebben ook moeite om aan hun personeel uit te leggen dat ze de opera steunen, terwijl in de onderneming inspanningen worden gevraagd.”
De voorbije jaren hebben enkele ondernemingen — zoals Citibank, Belgacom en Agfa — zich teruggetrokken als hoofdsponsor van de Munt. Gelukkig heeft een klein tiental hun jaarlijkse bijdrage in stand gehouden. BNP Paribas en Electrabel bijvoorbeeld, die respectievelijk 240.000 euro en 120.000 euro overmaken aan de Brusselse opera. Maar de Nationale Loterij blijft met een 1,4 miljoen euro de waardevolste partner van de instelling.
Een andere bron van inkomsten zijn de individuele schenkers. Ieder jaar vinden zij elkaar tijdens het Maecenas Dinner op het podium van de opera. Een tafeltje kost er 3500 tot 5000 euro. Samen dragen mecenassen niet minder dan een miljoen euro bij aan het budget van de Munt. De helft daarvan komt uit de zakken van rijke Fransen die zich in België hebben gevestigd.
FRÉDÉRIC BRÉBANT
“Voor elke euro die de staat in de Munt investeert, vloeit bijna 3,50 euro terug naar de economie”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier