De mooie toekomst van de Bel20
Als de lijn van het verleden wordt doorgetrokken, dan staan er de Bel20 tien goede jaren te wachten.
Verleden jaar gaf iedereen beursadvies. Toen ik de Verenigde Staten bezocht, gaf zelfs de taxichauffeur me een strong buy-aanbeveling mee voor Lucent (een producent van telecomuitrusting) en het netwerkbedrijf Cisco. In de International Herald Tribune las ik bijna dagelijks kolommen van James Glassman van het American Enterprise Institute: in dit nieuwe tijdperk mocht men voortaan wél voor 100% in aandelen beleggen, zo schreef hij. Glassman was ook de enthousiasteling die voorspelde dat de Dow Jones tegen 2010 zou klimmen naar 36.000 punten.
Nochtans was niet iedereen even gek. Begin 2000 werd het bekende beleggingsadviesblad Value Line veel terughoudender: het raadde aan om voortaan niet meer dan de helft van de portefeuille in aandelen te investeren, om cash aan te houden en de beleggingen in staatsobligaties uit te breiden. Deze beleggingsspecialisten met een grote reputatie werden dus, achteraf beschouwd, tijdig terughoudend inzake aandelenbeleggingen.
De jongste tijd heb ik geen taxichauffeurs meer uit de bol zien gaan voor Cisco. En in heel wat beleggingsblaadjes valt nog nauwelijks een koopadvies te vinden.
Toch veranderde Value Line in maart 2001 zijn aanbeveling in positieve zin: voortaan kan u weer voor 80% à 90% beleggen, maar dan wel in de aandelen die zij als topinvesteringen naar voor schuiven. Zo bullish heb ik Value Line in de vijftien jaar dat ik het blad volg nog niet vaak geweten. De aanbevelingen ervan hebben uiteraard alleen betrekking op de Amerikaanse beurs. En opgelet, de topaanbevelingen van Value Line wijzen naar heel andere titels dan de door iedereen gekende toppers van de S&P 500, de Nasdaq of de Dow Jones. Nadat de zogenaamde big caps (de grote namen) een aantal jaar de leiding hebben gehad, hebben de veel interessanter geprijsde mid caps nu de rol van gangmaker overgenomen.
Formule van Bogle. Hoe veilig is het om nu in aandelen te beleggen? Wat zijn de vooruitzichten?
Voorspellen is sowieso gevaarlijk, maar als het over aandelenmarkten gaat, wordt het wel zeer risicovol. Een interessante methode om over aandelenmarkten na te denken, vinden we terug in het boek van John Bogle: ‘ Common sense on mutual funds‘ (Wiley, 1999). Bogle demonstreert daar een formule die bijzonder sterk presteerde in het verleden en waarvan men zo de vakjes kan invullen om een beeld te krijgen van de toekomst.
De formule stipuleert dat de marktreturn van een beursindex – gemeten aan de hand van de groei van de koers, inclusief de dividenden over een periode van tien jaar – gelijk is aan (1) de yield in het beginjaar, plus (2) de gemiddelde groei van de ondernemingsresultaten over die tien jaar, plus (3) het verschil tussen de koerswinstverhouding bij het einde en het begin van die tien jaar.
Laten we de formule eens toepassen op drie indexen waarvan de gegevens welbekend zijn. Er zijn drie samenstellende elementen in de formule van Bogle:
1. De huidige yield, of het (bruto-)dividend betaald door aandelen. Hier staan we op dit moment voor lage waarden. Voor de Dow Jones Industrial bedraagt deze yield 1,86%, voor de S&P 500 1,37%, terwijl de Bel20 het iets beter doet: 2,69%.
2. De gemiddelde groei van de ondernemingsresultaten hangt samen met de te verwachten economische conjunctuur over de volgende tien jaar. Het statistisch gemiddelde over zeer lange perioden bedraagt hier 6,6%, plus de inflatie. Bij 3% inflatie maakt dat dus 9,6%.
3. De bijdrage van een wijziging in de speculatieve houding van de beursdeelnemers, uitgedrukt door de koerswinstverhouding. Op dit ogenblik bedraagt die voor de Dow Jones 19,2, voor de S&P 500 22,4 en voor de Bel20 14,9.
Hoe zal de koerswinstverhouding er over tien jaar uitzien? Hier mag iedereen natuurlijk zijn eigen cijfer naar voor schuiven. Ikzelf gebruik altijd de gemiddelde verwachte waarde ter zake, en die bedraagt 15. Dit geeft aanleiding tot de volgende overzichtstabel:
In deze cijfers is nog niet de hypothese van een iets langer durende Amerikaanse recessie of periode van stagnatie verwerkt. Mocht die hypothese bewaarheid worden, dan moet de groei van de bedrijfsresultaten slechter worden ingeschat (bijvoorbeeld 4,5%), terwijl ook de inflatie dan normaal gezien lager zal uitvallen (bijvoorbeeld 2%).
Bemoedigende vooruitzichten. De conclusie is dat de grote Amerikaanse markten nog steeds duur zijn geprijsd. De Belgische markt daarentegen lijkt weer helemaal genormaliseerd. Al is het nog niet zo zeker dat de groei van de bedrijfsresultaten hier inderdaad 6,6% zal bereiken. Er bestaat nauwelijks een eigen Europees relanceklimaat, en bij een Amerikaanse inzinking moet men er rekening mee houden dat van de vooruitzichten nog 2% mag worden afgetrokken.
De formule van Bogle klopt verrassend goed voor het verleden. Met cijfers die de economische prestaties voor de volgende tien jaar helemaal niet euforisch inschatten, belanden we voor België nog altijd bij bemoedigende vooruitzichten voor aandelenbeleggingen.
De auteur is hoogleraar economie aan de Universiteit Antwerpen en voorzitter van de Vlaamse Federatie van Beleggingsclubs en Beleggers.
Emiel Van Broekhoven
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier