De man die de droom van Cordier zal waarmaken of kelderen
Toen vorige week woensdag de benoeming van Ronald Everaert als gedelegeerd bestuurder van Telindus officieel werd bekendgemaakt, waren de reacties erg verdeeld in de Vlaamse ondernemerswereld. Voor sommigen was dit de ultieme Wiedergutmachung voor de Gentenaar. Anderen plaatsen grote vraagtekens bij zijn aanstelling.
Zelf zal de introverte en gefortuneerde 53-jarige Everaert het niet toegeven, maar zijn (vanuit Zwitserland bevolen) ontslag als topman van Mercator zes maanden geleden had zijn ziel danig geraakt. Tot op vandaag is er op het Gentse en Antwerpse hoofdkwartier van Mercator nog steeds een aanzienlijke trouwe schare Everaert-fans te vinden die de ezelsstamp van hoofdaandeelhouder La Bâloise moeilijk kan verteren. Zij aanzagen de gebuisde topman met zijn gedurfde investeringspolitiek als de sterkhouder van de Vlaamse industrie.
Bij Mercator hield hij het zestien jaar lang (1987-2003) uit. De kleine Belgische verzekeringsgroep van weleer werd op goed anderhalf decennium een middelgrote en ambitieuze Europese bankverzekeringsgroep. Hij cultiveerde er een uitgebreid netwerk (dat verder gaat dan de ‘Latem-connectie’) en kon er zijn Fingerspitzengefühl voor zaken bijna onbegrensd botvieren. Onder het bewind van de Mercator-boy ontwikkelde de groep zich niet alleen tot bankverzekeraar, maar ook tot een hyperactieve risicokapitaalverschaffer.
Al die jaren werd er aanzienlijk wat geld gepompt in de Vlaamse economie en in Vlaamse bedrijven, genre Spector, Recticel, Ter Beke, Sioen, Punch en tientallen andere. Het heeft hem een reeks bestuursmandaten én een rist relaties opgeleverd. Zelf was de in Sint-Martens-Latem wonende manager vooral uit op behoorlijke en liefst bekoorlijke exits. Die exits waren er, maar er waren ook tegenvallers die zijn reputatie als gulle kapitaalverschaffer een lelijke deuk bezorgden. Critici omschrijven zijn investeringspolitiek vandaag zelfs ronduit als ‘catastrofaal’.
Het succes dat Everaert als durfkapitalist in de hoogconjunctuur van eind de jaren negentig 90 oogstte, was niet min. Tot het faliekant afgelopen Lernout & Hauspie-dossier eraan kwam. Op 30 augustus 1996 stond Everaert in naam van de Vlaamse verankering mee aan de wieg van L&H Holding. Aan zijn zijde stonden niets dan bevriende zakenlui en intimi, zoals Christian Dumolin, Luc De Bruyckere, Jean Van Marcke of Louis Verbeke. Maar qua inbreng (3,22 miljoen euro op een totaal kapitaal van 54,54 miljoen euro) klopte de toen 46-jarige Gentenaar het hele deelnemersveld. De afloop is bekend.
Of Everaert ook bij Telindus zestien jaar aanblijft, zal nog moeten blijken. De uitdaging die hem in 1987 bij Mercator wachtte, is bij Telindus zo mogelijk nog groter: hoe Europese schaalgrootte verwerven en beter worden zonder financiële kleerscheuren? De beursgenoteerde netwerkintegrator is niet nieuw voor de ‘verse’ CEO. Everaert is er sinds april 2002 voorzitter van de raad van bestuur en al bijna tien jaar bestuurder.
Dat het – gezien zijn omzet – weinig winstgevende Telindus op een scharniermoment is beland, is een understatement. De nieuwe CEO en de beleggers (die de benoeming van Everaert ‘verwelkomden’ met een koersdaling) kunnen zich troosten met de gedachte dat de buitenlandse concurrenten-integratoren het onderaan hun balans nog veel slechter doen. Niettemin blijft de vaststelling dat de twee belangrijkste klantengroepen (telecomoperatoren en financiële instellingen) al een tijdje de vinger op de knip houden. Te-lindus zoekt compensatie door meer diensten aan te bieden die meer resistente winsten garanderen. Nu hij het in Brabant helemaal voor het zeggen heeft, kan de Oost-Vlaming misschien even terecht bij zijn collega en kameraad Jan Coene van Picanol, die een jaar geleden ook de ‘service factory’ uitvond via de oprichting van een nieuw bedrijf ( Global Textile Partner, zie blz. 26).
Telindus heeft zijn Viagra-pil al geslikt om de nieuwe strategie – diensten aanzwengelen – een kans op slagen te geven. Het nieuwe International Service Center in Haasrode kwam er mee onder impuls van Everaert. Volgens insiders zal hij echter willens nillens ook de man zijn die de oude droom van John Cordier om Telindus op de Europese kaart te plaatsen zal waarmaken, afzwakken of definitief zal kelderen.
De opnieuw gehuwde vader van vier kinderen (acht jaar geleden verloor hij zijn eerste vrouw aan kanker) wordt omschreven als een belezen cultuurmens met een flinke dosis koopmansflair. De geschiedenis wil dat hij ooit een vooraanstaand kunstenaar uit het straatbeeld plukte, ermee aan de praat raakte en prompt een tentoonstelling van ‘s mans werk organiseerde. Zeker is dat hij als Oost-Vlaming – mét Mercator-centen – de herwaardering van de Gentse binnenstad een nieuwe impuls gaf. De Arteveldestad is met De Handelsbeurs een cultuurtempel rijker.
Als ondernemer staat Everaert naar eigen zeggen voor de Vlaamse gedachte die wil dat Vlaanderen, Vlaams kapitaal én Vlaamse bedrijven veel meer een vooraanstaande plaats moeten opeisen op de Europese scène. Als burger werpt hij zich graag op als ‘het kritisch geweten’ tegen te eenzijdige media of de te bekrompen politieke klasse, die allebei (te) weinig begrijpen van het ondernemersleven. Te oordelen aan de tweeslachtige reacties op zijn benoeming, heeft hij werk aan de winkel.
Karel Cambien
Of Ronald Everaert ook bij Telindus zestien jaar aanblijft, zal nog moeten blijken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier