De machine boven de mens
Wat is hét beeld bij uitstek van het interbellum, de periode tussen de twee wereldoorlogen? Wall Street na de beurscrash van 1929? Adolf Hitler die in 1933 in Duitsland aan de macht kwam? Wie Alleen de wolken leest, het jongste boek van de Duitse historicus Philipp Blom, zou geneigd zijn te denken aan een beeld uit de film Modern Times, met Charlie Chaplin. Chaplin loopt als fabrieksarbeider letterlijk verloren tussen het raderwerk van een hypermodern en hyperefficiënt bedrijf. De mens moet zich onderwerpen aan de machine. Dat is volgens Blom ook de essentie van het interbellum: de technologische vooruitgang en de mechanisering hadden zo’n ontwikkeling gekend dat de mensen ze niet meer de baas konden.
Volgens Blom versterkte dat een evolutie die haar oorsprong vond aan het begin van de 20ste eeuw. Elektriciteit, de auto en het vliegtuig zorgden toen voor grote maatschappelijke veranderingen. Het waren — naar analogie met een vroeger boek van Blom — duizelingwekkende jaren. De Eerste Wereldoorlog was voor hem geen breekpunt, maar de culminatie van die almaar technologischer samenleving. De eerste wereldbrand was de eerste mechanische oorlog, waarbij de vijand kon worden gedood zonder er oog in oog mee te staan. De ‘Materialschlacht’, zoals de Duitsers het noemden, veroorzaakte na de oorlog een trauma. Getuige daarvan de vele oorlogsveteranen die aan shellshock leden. Van de oude wereld bleef niets meer over. ‘Alleen de wolken bleven hetzelfde’, schreef de cultuurfilosoof Walter Benjamin. Volgens Blom zijn de grote economische, sociale en politieke spanningen van de periode 1918-1938 in belangrijke mate te herleiden tot de manier waarop men met die dominantie van machines en techniek omging. De Sovjet-Unie van Josef Stalin zag ze als een kans. Daar waar grondstoffen als steenkool en ijzererts aanwezig waren, werden nieuwe steden gebouwd. Maar door de planeconomie draaide alles in de soep.
In de Verenigde Staten konden de landbouwbedrijven in de Midwest dankzij moderne machines steeds grotere opbrengsten genereren. Maar de te intensieve landbouw ontregelde het ecosysteem en in de periode na 1934 teisterde een reeks zandstormen de regio. Honderdduizenden Amerikanen trokken noodgedwongen verder naar het westen.
De rechterzijde stond kritisch tegenover de almacht van de machines. Een onderschatte intellectuele stroming — de conversatieve revolutie — aanvaardde een aantal aspecten van de moderniteit en wou niet terug naar een soort van ancien régime, maar was tegelijk beducht voor de vervreemding door de industriële samenleving. Herauten van die stroming waren figuren als Gabriele d’Annunzio, Ernst Jünger of Oswald Spengler (van de ‘Ondergang van het Avondland’).
Een ander verzet tegen die industriële samenleving zagen we in het Europa van de jaren twintig met de mondaine beweging van de ‘flappers’: vrouwen knipten hun haar kort, kleedden zich uitdagender en kozen voor een libertijnse moraal. Het is de verdienste van Blom dat hij die vergeten aspecten van het interbellum in zijn boek op een vlot leesbare manier opnieuw onder de aandacht brengt.
Philipp Blom, Alleen de wolken, De Bezige Bij, 2014, 570 blz., 34,90 euro
ALAIN MOUTON
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier