De lokroep van de genetische sollicitatietest

Krijgen we ooit gestandaardiseerde werknemers, bij wie het risico op beroepsziektes onbestaande is? Sommige leerling-tovenaars uit de biotechnologie denken van wel.

Eind mei 2000 werden Belgische wetenschappers, waaronder een aantal arbeidsgeneesheren, gecontacteerd door een studiebureau uit Cambridge dat van een Amerikaanse onderneming in oprichting de vraag had gekregen om de verkoopmogelijkheden voor haar diensten in Europa na te gaan. De bedoelingen van de Amerikanen waren duidelijk: ze wilden in elk Europees land ‘centra voor arbeidswelzijn’ oprichten, die op vraag van de werkgevers genetische tests en medische analyses zouden leveren in verband met de gezondheid van de werknemers. Die tests zouden zowel de genetische eigenschappen van de individuen kunnen opsporen – en dus toekomstige gezondheidsproblemen voorspellen – als hun gevoeligheid voor het ene of het andere product bepalen.

Vatbaar voor bepaalde ziektes?

Zo zou een werkgever kunnen nagaan of een sollicitant een hoge kans heeft om in een specifieke werkomgeving ziek te worden. Of nog straffer: nagaan of de kandidaat een verhoogde kans heeft op bepaalde ziektes. Probleem is dat zo’n onderzoek niet direct ingebed zit in onze mentaliteit: het gaat in tegen het vertrouwelijk omgaan met medische gegevens. De zeldzame pogingen die ooit ondernomen werden om daaraan afbreuk te doen – onder meer op het vlak van de verzekeringen – liepen steevast uit op een storm van protest in naam van de medische ethiek.

In de Verenigde Staten daarentegen zijn dergelijke controletests op werknemers de doodgewoonste zaak van de wereld. Om zich daarvan te vergewissen, volstaat het te kijken naar het toenemend aantal bedrijven dat via het internet kits aanbiedt waarmee kan worden nagegaan of werknemers al dan niet onder invloed staan van een of andere substantie.

Belgische arbeidsgeneesheren stellen zich ernstige vragen bij die methodes. Zij zijn immers onmiddellijk betrokken partij. Arbeidsgeneeskunde is volgens hen van oudsher op sociale bescherming gebaseerd, niet op de selectie van werknemers. De arbeidsgezondheidszorg heeft tot opdracht te ijveren voor een aanpassing van arbeid aan de mens en niet omgekeerd, is hun redenering.

Maar ook in de States stijgt de kritiek. Vorig jaar verbood de Amerikaanse commissie voor gelijke kansen op de arbeidsmarkt de tweede grootste spoorwegmaatschappij van het land, Burlington Northern Santa Fe Railway, om nog verder te gaan met de heimelijke controle op het genetisch materiaal van haar werknemers. Zonder ze in te lichten over de uiteindelijke bedoeling van het onderzoek had het bedrijf analyses laten uitvoeren op achttien medewerkers die klaagden over een syndroom waarbij ze alle beweeglijkheid in de vingers verloren en dat al een aantal chirurgische ingrepen noodzakelijk had gemaakt. De tests moesten bepalen of er bij die werknemers geen sprake was van een op voorhand aanwezige afwijking, want in dat geval zou er geen sprake meer zijn van een gezondheidsprobleem op het werk en zou de werkgever niet langer verantwoordelijk zijn.

Die praktijk is echter niet courant. Volgens een enquête die in 2001 werd uitgevoerd door de American Management Association antwoordden slechts twee werkgevers (op 1627 respondenten) bevestigend op de vraag of ze genetische controles lieten uitvoeren op hun personeel. 14,3% onder hen zegden wel dat ze de vatbaarheidsrisico’s van het personeel nagingen, maar dan met methodes die niet noodzakelijk genetisch van aard zijn.

Een ander voorval, in Europa dit keer, heeft echter de vrees weer aangewakkerd. Eind 2000 besloot de vereniging van Britse verzekeringsondernemingen om bij de selectie van kandidaten voor een levensverzekering gebruik te maken van een genetische test. Minder dan een jaar later moest de vereniging echter terugkrabbelen en kondigde ze een moratorium van vijf jaar af op genetische opsporingen. Intussen heerst er onzekerheid bij vakbonden en patiëntenverenigingen. Zij beginnen hun leden aan te raden om op voorhand door een vertrouwenspersoon te laten nagaan welke de aard is van de tests die de werkgevers laten uitvoeren.

Verleidelijk maar verraderlijk

In België staan we nog niet zo ver, maar in januari jongstleden lanceerden Belgische wetenschappers toch een website (1) rond het thema Genetische vatbaarheid en gezondheid bij de arbeid. Daarin waarschuwen ze de Belgische werkgevers om zich niet te laten verleiden door allerlei kwakzalvers die hen ervan proberen te overtuigen hun personeel aan genetische tests te onderwerpen.

Dr. Karel Van Damme, onderzoeker aan het Centrum voor Menselijke Erfelijkheid van de KU Leuven en geneesheer-directeur van de Medische Arbeidsinspectie bij het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, is verontrust over het gebrek aan kennis op dat domein, wat werknemers (en politieke verantwoordelijken) ertoe zou kunnen brengen zich te laten verleiden door drogredenen: “Men hoort zelfs in bepaalde wetenschappelijke kringen verkondigen dat genetische tests op de werkplaats nuttig kunnen zijn als ze beroepsziekten kunnen voorkomen. Dat klinkt zeer interessant. En ook de werkgevers, die onder voortdurende druk staan om winst te genereren om hun aandeelhouders tevreden te stellen, zullen wel wat zien in de mogelijkheid om risicowerknemers opzij te schuiven en zich zo van hun verantwoordelijkheid op het vlak van de gezondheid te ontdoen.” Vooral ook, omdat die tests toelaten om de werknemers te schiften in functie van hun vatbaarheid voor ziektes, wat ongetwijfeld goedkoper uitvalt dan de investeringen die nodig zijn om hun gezondheid te vrijwaren.

Het probleem is, zo zegt Van Damme, dat het argument (ten minste op dit ogenblik) geen steek houdt. “In de eerste plaats begrijpen de meeste mensen niet dat er een groot verschil bestaat tussen correlatie en voorspelbaarheid. Het is niet omdat een bepaald persoon een genetische variante vertoont die verband houdt met een ziekte, dat hij ook met zekerheid ten prooi zal vallen aan die ziekte.” Het is tevens nuttig om weten, dat hoe zeldzamer de bewuste aandoening onder de bevolking voorkomt, hoe meer de betrouwbaarheid van de test in twijfel moet getrokken worden, omdat in dat geval heel wat niet-dragers voorgesteld worden als dragers.

Ten tweede, “is het idee dat men alle problemen kan oplossen door de ‘risicodragers’ uit te schakelen absurd.” Karel Van Damme geeft een voorbeeld: “Laten we aannemen dat er voor een bepaalde ziekte op honderd personen die de goede variante van een gen dragen één zal zijn die de ziekte zal ontwikkelen, terwijl onder degenen die drager zijn van de slechte variante er drie keer meer de ziekte zullen oplopen. Laten we vervolgens aannemen dat er binnen de bevolking een verhouding bestaat van negentig mensen met de goede variante en tien met de slechte. Als u 1000 mensen aanwerft zonder genetische selectie, zullen er 9+3 (1% van 900 en 3% van 100) de ziekte oplopen. Wanneer de risicodragers middels een genetische test uitgeschakeld worden, zullen 10 mensen (1% van 1000) de ziekte oplopen. De investering zou dan ook enorm zijn voor een verschil van amper twee personen. De genetische tests bieden op dit ogenblik dan ook geen oplossing voor het probleem van de beroepsziekten.”

Wetenschappers waarschuwen ook voor de gebrekkige betrouwbaarheid van zo’n onderzoek: totnogtoe zijn er geen genetische tests voorhanden die werknemers met een grotere gevoeligheid voor bepaalde ernstige risico’s accuraat kunnen onderscheiden van de minder gevoelige. Het is zelfs helemaal onmogelijk om toekomstige gezondheidsproblemen, die het gevolg kunnen zijn van arbeid, nauwkeurig te voorspellen. Toch geven arbeidsgeneesheren toe dat het niet onmogelijk is dat – gezien de huidige ontwikkeling van het genetische onderzoek – in de toekomst tests beschikbaar komen die wel relevant zijn voor de preventie van beroepsziekten.

“En daarom vind ik dat we moeten waarschuwen voor wat ik een geneticalisering zou noemen,” zegt Kris Dierickx van het Interfacultair centrum voor biomedische ethiek en recht (KU Leuven). “Dat betekent dat men alles wat een mens aangaat, bekijkt vanuit zijn genetische code. Een zeer gevaarlijke situatie. Het mes snijdt immers aan twee kanten. Iemand die een genetische aanleg heeft tot alcoholisme kan dat als argument aanhalen om niet langer bepaalde verantwoordelijkheden op te nemen. En aan de andere kant kunnen DNA-codes inderdaad gebruikt worden om iemand al dan niet aan te werven.”

Testcentra als paard van Troje?

Maar loopt het in Europa echt wel zo’n vaart? In België is het alvast zoeken naar een wervings- en selectiebureau dat van een bedrijf de vraag heeft gekregen om sollicitanten aan genetische tests te onderwerpen. “Wij wachten nog altijd op het eerste bedrijf dat ons zo’n opdracht zou geven,” zegt Carine Voet van DIP Consulting. “En als dat wel zou gebeuren, dan denk ik dat we daarop niet zullen ingaan. Het past gewoon niet in onze filosofie en bovendien begeef je je op glad ijs: wat doe je met de privacy van de sollicitanten?”

Privacy: het woord is gevallen. Wervings- en selectiebureaus zijn er als de dood voor het verwijt te krijgen dat ze het niet al te nauw zouden nemen met zeer vertrouwelijke gegevens van de sollicitanten. Zegt Jos De Block van Randstad Recruitment & Selection: “Als je spreekt over de aanleg die iemand heeft voor een bepaalde ziekte, dan bevind je je integraal op het domein van het medisch dossier. Mijn reactie als rekruteerder is dan bijna instinctmatig: handen af.”

“Als privacy in arbeidsverhoudingen een probleem is, dan situeert zich dat op een ander domein,” zegt Ann Witters, advocaat bij Claeys & Engels en gespecialiseerd in arbeidsrecht. “Het heeft dan vooral te maken met problemen rond het lezen van e-mails van werknemers. Nu, als men er in België ooit toe komt om genetische tests uit te voeren, dan kan de werknemer altijd weigeren. Hij zit in een comfortabele positie. Het blijkt dat zowel het bedrijfsleven als de politici een wetgeving voorbereiden die eventuele medische tests bij de aanwerving moeten beteugelen.”

“Een medisch onderzoek behoort tot de geplogenheden bij een aanwerving,” aldus Etienne Van Keer van TMP De Witte & Morel. “Maar dat behoort niet tot de taak van een selectiebureau. Laat staan dat genetische tests een rol zouden spelen bij de selectieprocedure. Dat gaat toch diametraal in tegen onze deontologie.”

Wil dat zeggen dat genetische tests bij aanwervingen verre toekomstmuziek blijven? “Het lijkt veraf, maar daar kan natuurlijk snel verandering in komen,” waarschuwt Jos De Block. “Het is voldoende dat een genetisch testcentrum in België zijn deuren opent en de verleiding bij bedrijven neemt toe om daar een beroep op te doen. Die centra kunnen er dan een aardige duit aan verdienen. Maar daarmee ga je natuurlijk voorbij aan de essentie van een aanwervingsprocedure: een analyse maken van de kwaliteiten en de persoonlijkheid van een kandidaat.”

Een redenering die op autosuggestie lijkt

Discriminatie bij de aanwerving op basis van genetica berust dus eerder op een marketingredenering die veel weg heeft van autosuggestie, dan op wetenschappelijke haalbaarheid. Als de Belgische wetenschappers een opvoedende rol willen vervullen ten opzichte van de arbeidswereld, dan is dat vooral omdat ze vrezen dat er voor dergelijke tests parallelle distributiecircuits – de testcentra dus – zullen ontstaan. Er zijn immers steeds meer bedrijven die hun personeel een verzekering aanbieden waarbij het risico collectief gedragen wordt. Om de premies te drukken, zouden ze geneigd kunnen zijn om met alle middelen degenen te verwijderen die een of ander gezondheidsprobleem zouden kunnen oplopen. Dat zou betekenen dat ze bezwijken aan de lokroep van de sirenen die hun een dergelijke dienstverlening beloven.

Het gaat er overigens volgens de Belgische wetenschappers niet om een algemeen ethisch taboe te vestigen, dat elke mogelijke vooruitgang die uit die praktijk zou voortkomen, zou hypothekeren. Karel Van Damme is daarover erg duidelijk: “Wanneer men ertoe zou kunnen komen een genetische test te ontwikkelen waarmee men de gezondheid van de werknemers met zekerheid zou kunnen beschermen, dan is het evident dat iedereen verplicht moet worden om daarvan gebruik te maken.”

Carine Vassart, Alain mouton, amouton@trends.be

(1) De website

www.genetische-tests-en-arbeid.be is een gemeenschappelijk initiatief van de KU Leuven, de UIA en de FUNDP van Namen.

Via het internet bieden almaar meer bedrijven kits aan waarmee de gezondheid van werknemers kan worden gecontroleerd.

Genetica kan leiden tot gestandaardiseerde werknemers, bij wie het risico op beroepsziektes onbestaande is.

Belgische wetenschappers waarschuwen: “Werkgevers, laat u niet verleiden door de sciencefictionverhalen”.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content