De logica van logistiek in Oekraïne
De logistieke groep Ahlers opent in Oekraïne een nieuw magazijn: het vierde van de groep, het tweede in Oekraïne. Dat verliep niet van een leien dakje. Maar het strategische belang van dit land kan niet worden onderschat.
D njepropetrovsk, 11 juli 2007. De Belgische ambassadeur in Oekraïne, Marc Vinck, opent officieel een nieuw logistiek complex van de Antwerpse groep Ahlers. Het bedrijf van gedelegeerd bestuurder Christian Leysen investeert een klein miljoen euro in 4000 vierkante meter opslagruimte en 1000 vierkante meter kantoren. Het persbericht vindt veel weerklank in de Belgische en lokale media. Dat was precies de bedoeling, blikt Leysen terug. De ‘opening’ was vooral een staaltje van diplomatieke powerplay, in de eerste plaats gericht op de lokale autoriteiten om binnen redelijke tijd de nodige vergunningen in orde te krijgen. “We hopen operationeel te zijn tegen midden oktober,” zegt Marc Eekels, de verantwoordelijke bij Ahlers voor Oekraïne en zes andere ex-sovjetlanden. Dat is precies op tijd voor het bezoek van de Belgische handelsmissie die Kiev, Dnjepropetrovsk en Odessa bezoekt van 14 tot 18 oktober.
De missie is een eerste teken van de hernieuwde interesse in Oekraïne. De handel tussen Oekraïne en België zat de laatste jaren wat in het slop, maar steeg in 2006 opnieuw naar 494 miljoen euro export vanuit ons land, en een kleine 300 miljoen euro import. Ter vergelijking: in 2000 bedroegen die cijfers amper 207 en 75 miljoen euro. Daarmee cirkelt Oekraïne rond plaats veertig als belangrijkste exportland, en rond plaats zestig als leverancier. Momenteel telt de Belgische gemeenschap in Oekraïne zowat veertig bedrijven, gaande van biergigant InBev en technologiebedrijf Materialise tot ABX Logistics en ter plaatse door Belgen opgerichte kmo’s.
Ahlers is één van die pioniers. De groep is gevestigd in de zuidelijke havenstad Odessa, en verder in Kharkiv en nu in Dnipro – een iets makkelijker uitspreekbare versie van de stadsnaam – in het geïndustrialiseerde oosten van het land. Al was de timing om in Dnipro een magazijn te kopen niet de meest gelukkige, geeft Christian Leysen toe. “Net nadien begon de Oranjerevolutie, en revoluties destabiliseren nu eenmaal de staatsstructuren. Gevolg: alles viel stil.” Ook een commercieel kantoor in de hoofdstad Kiev werd dit voorjaar gesloten. “In hoofdsteden gedijen wij minder,” legt Marc Eekels uit. “Te veel multinationals, te veel grote logistieke spelers die bandwerk afleveren. We hebben zes kantoren in China, maar niet in Peking. Geef ons maar de waterkant.”
In totaal heeft de groep sinds 2002 een kleine 3 miljoen euro geïnvesteerd in Oekraïne en stelt hij zowat vijftig mensen tewerk. “Mensen weten dat we er zijn voor de lange termijn. We hebben dat bewezen in Rusland: met de roebelcrisis trokken veel Amerikaanse bedrijven weg. Wij niet. Desnoods nemen we wat gas terug, maar we gaan niet weg. In Oekraïne hebben we er op een bepaald moment sterk in geloofd, dan even wat minder. Nu zitten we in een herstelfase.”
Liever wat moeilijker
Antwerpen, 10 september 2007. Toeval bestaat niet: zaal Atlantic van de in volle renovatie verkerende Ahlersbuilding biedt aan de ene kant een indrukwekkend zicht op de Schelde en de Antwerpse skyline. Aan de tegenoverliggende wand hangt een werk van een Oekraïense kunstenaar. Tussen die twee vormen Christian Leysen en Marc Eekels een symbolische brug.
Ze vertellen honderduit over de nieuwe structuur van de groep, de visie op de toekomst en waarom Ahlers in Oekraïne investeert. “Voor ons is Oekraïne momenteel een prioritair land, samen met China en Rusland. De economie is er vorig jaar gegroeid met 7 %, onze export met 30 %. Het is dus interessant, maar nog niet dusdanig dat de grote logistieke groepen er elkaar voor de voeten lopen. Dat is perfect voor ons: wij specialiseren ons in het moeilijkere werk.”
Dat de grote verladers massaal op zoek zijn naar one stop shops – één bedrijf dat wereldwijd de logistiek regelt – lijkt Leysen geen realistisch toekomstbeeld. “Het is een mooi concept, en er bestaat geen twijfel dat bedrijven hun logistiek steeds meer zullen integreren. Maar ze gaan niet alles door één partij laten doen. Want wat blijkt? De grote jongens – DHL, Kühne & Nagel, … – hebben natuurlijk veel troeven, maar blijken het op moeilijke markten meestal minder goed te doen dan kleinere en meer gespecialiseerde firma’s. Voor alle duidelijkheid: wij hebben niet de roeping om uit te groeien tot zo’n gigant. Wij willen big enough to handle, small enough to care zijn: groot genoeg om belangrijke opdrachten aan te kunnen, maar nog klein genoeg om er ook echt zorg voor te dragen en de klant het gevoel te geven dat hij geen nummertje is.”
Dat is een kwestie van flexibiliteit en marktbenadering. “Kijk naar onze ICT-systemen. Onze website is in Riga gemaakt, een deel van ons ICT-warehousing werd op poten gezet door onze mensen uit Sint-Petersburg, en een flink stuk van onze expeditiesoftware werd in India ontwikkeld. De onderliggende boodschap is dat iedereen in het netwerk belangrijk is. Want voor een buitenlander blijft Antwerpen een provinciestadje naast een wereldhaven. Het mooiste stadje weliswaar, maar toch.”
Dat internationale aspect van Ahlers is geen toeval. Marc Eekels trok in 1991 voor de eerste keer naar Oost-Europa. Drie jaar later ging hij voor twee jaar naar Riga, twee jaar later leidde hij de activiteiten vanuit Sint-Petersburg. In 2003 startte hij een houthandel op in Oekraïne, maar sinds begin dit jaar leidt hij opnieuw de Ahlersactiviteiten in zeven landen. Maar het is wel de enige Belg die een buitenlandse vestiging leidt: doorgaans wordt gekozen voor lokale mensen.
Geen beursgang
Antwerpen, 1909 -2007.
Ahlers begon in 1909 als scheepsagent. De twee stichters Heinrich en Herwig Ahlers zochten lading voor de schepen van de Bremense rederij Deutsche Dampfschiffenfahrtgesellschaft Hansa, waar hun vader de eerste directeur was, destijds één van de grootste Europese spelers. Maar tegenwoordig is de agentuur nog slechts goed voor 22 % van de brutomarge en voor nog minder van de winst. De totale omzet voor 2007 wordt geschat op 230 miljoen euro. Leysen: “Vroeger waren er een tachtigtal onafhankelijke scheepsagenten in Antwerpen, nu nog vijf tot tien. Wij mikken niet op containers of bulk, maar op projectcargo en breakbulk, en op rederijen met specifieke niches. We staan bijvoorbeeld sterk op de trade tussen Azië en West-Afrika.” Volgend jaar hoopt Leysen trouwens dat het kantoor in Odessa een serieuze groeisprong maakt. “Nu doen we daar vooral staal, dat de laatste jaren sterk in de lift zit. Arcelor-Mittal is nu eigenaar van de grootste staalonderneming daar. Er is nood aan onze technische kennis, het netwerk. Wij zijn een beetje de vertaler van die verschillende culturen. Voor de duidelijkheid: we spreken niet over trafieken richting Europa, maar vooral naar en tussen Azië en West-Afrika.”
De divisie met de grootste brutomarge – 37 % van het groepstotaal – is de internationale expeditie. Ahlers organiseert daarbij het transport van breakbulk en projectcargo. De meest veelbelovende tak is de contractlogistiek, die 29 % van de brutomarge uitmaakt. “Dat is geen historische activiteit. We zijn er pas in de jaren tachtig mee begonnen, door de overname van het Gentse De Baerdemacker. Intussen hebben we eigen magazijnen in Gent, waar we gevaarlijke chemicaliën doen, Sint-Petersburg, Kharkiv en nu Dnjepropretovsk, en huren we er in Indonesië en China.” In de oude tsarenhoofdstad breidt Ahlers overigens verder uit: voor het einde van dit jaar wil Leysen beginnen met de derde fase, goed voor een investering van ruim 10 miljoen euro. “We bekijken of we een aantal projecten kunnen doen met partners.”
Het saldo van de brutomarge (12 %) vergaart de groep met maritieme dienstverlening: bemanningen leveren voor vooral chemicaliëntankers, boorplatformen en exploratieschepen. “Van het pure beheer zijn we ook opgeschoven in de richting van vorming van personeel. Daarnaast coördineren en superviseren we soms ook kleine scheepsbouwprojecten. De divisie weegt relatief zwaarder op het vlak van winst en toegevoegde waarde. Qua geconsolideerde cijfers blijft het daarbij:”We staan niet op de beurs en koesteren niet de minste ambities in die richting.”
Ahlers zelf maakt deel uit van de Axe Groep (Access to X-cellent Expertise), die verder ook het ICT-dienstenbedrijf Xylos omvat (zie organogram Ahlers Groep). Dat stelt 120 mensen tewerk, die zich vanuit Antwerpen, Brussel en Moskou bezighouden met systeemintegratie, informaticatraining en -opleiding. Een derde tak, het milieubedrijf Ecolas, werd dit voorjaar verkocht aan Arcadis.
Administritis
Kharkiv, 21 september 2007. Marc Eekels leidt de Belgische ambassadeur Marc Vink rond in het magazijn van Ahlers, waar voor een belangrijke sigarettenfabrikant ruwe tabak wordt opgeslagen en, in een ander gebouw, laminaat van het West-Vlaamse Berry Floor. “De start was eenvoudig. We hadden een klant die ons een langlopend contract bood. We vonden een gebouw dat door de sovjets ooit bedoeld was als nationaal distributiepunt voor schoenen, maar nooit is gebruikt. 12.000 vierkante meter, minimale verbouwingen. We konden het kopen en drie maanden later waren we bezig.” Naast opslag doet Ahlers er ook de douaneafhandeling voor zijn klanten, en het transport.
Vanuit het centrum van Kharkiv is het een klein halfuurtje rijden over bonkige wegen naar het magazijn, dat half verscholen ligt achter een klein bos. Toch is de ligging veel beter dan op het eerste gezicht lijkt. “We zitten hier op 500 meter van een knooppunt van snelwegen naar Kiev, Moskou en Dnjepropetrovsk. Het grootste nadeel is dat het gebouw in de hoogte is gebouwd. Ik ken weinig magazijnen in West-Europa die vijf verdiepingen tellen.”
Berry Floor is om nog een andere reden een interessante klant. Ahlers fungeert eigenlijk als juridische vennootschap voor de laminaatproducent. Dat heeft te maken met de afwezigheid van een aantal douanetechnieken, legt Eekels uit. “In België kan je zaken opslaan in transit, tot je ze later verkoopt. Hier niet: je kan alleen invoeren wanneer je een koper hebt. Dus kopen wij hun producten als een trader: wij zijn de klant van Berry Floor, zij verkopen verder. Dat is niet eeuwigdurend, want eenmaal gelanceerd, starten zij zelf wel hun vestiging. Maar intussen kunnen we ons bewijzen als logistiek bedrijf. We hebben dat concept legaal en fiscaal op punt gesteld, en zijn in contact met nog twee andere geïnteresseerde Belgische firma’s.” Ahlers huurt momenteel de grond, al wordt overwogen die te kopen. “We zijn er nog niet helemaal uit, ook al omdat we nog steeds uitzoeken wie ons kan zeggen hoeveel het zal kosten.”
Waarna je snel uitkomt bij de zwaktes van Oekraïne. “Het land lijdt aan administritis”, grijnst Leysen. “Zij schijnen te denken dat veel mensen die mee beslissen, neerkomt op democratie ( lacht). Voor ons magazijn in Dnjepropetrovsk hadden we op een bepaald moment een document nodig waar maar liefst 340 mensen hun handtekening onder moesten zetten.”
Volgens Tom Murrath, een Vlaming die met het beveilingsbedrijf Periprotect zijn eigen onderneming heeft opgezet in Oekraïne, is er “de officiële weg, en de andere manier. Wil je iets bouwen op de officiële manier, dan moet je met de overheid een huurcontract afsluiten voor de grond. Dan een projectaanvraag laten goedkeuren. Dan je bouwvergunning. Vervolgens opnieuw je contract voor de grond, want nu huur je iets met een gebouw op. Dan nog je milieu-, exploitatie- en andere vergunningen. Gevolg: heel wat investeerders huren de grond, beginnen te bouwen, en laten dat dan regulariseren. Al moeten daarvoor sommige ambtenaren worden gesuikerd.”
Leysen kent het discours, maar zegt heel duidelijk dat spel niet mee te spelen. Eerder gelooft hij in de kracht van economische diplomatie. “We willen de overheid niet gebruiken, maar onze diplomaten kunnen wel mee instaan dat de Belgische bedrijven fair worden behandeld. Geen stappen overslaan, maar wel zorgen dat het proces vooruit blijft gaan. Zij hebben hun netwerk, kunnen bedrijven helpen uitvissen wie de spelers zijn en wie te vertrouwen is. En kom je samen met de ambassadeur je dossier bepleiten, dan wordt dat door een burgemeester of gouverneur naar waarde geschat.”
Economische diplomatie
Dat discours wordt beaamd door de Belgische ambassadeur, Marc Vinck: “Bedrijven kunnen op onze hulp rekenen bij het puin ruimen, maar het is natuurlijk nog beter wanneer ze ons in het begin contacteren, zodat we het dossier kunnen opvolgen, hen helpen of in contact brengen met spelers die oplossingen kunnen bieden.”
Volgens Vink heeft economische diplomatie alleen zin wanneer de bedrijven zelf ook de krachten bundelen. In eerste instantie door een elkaar ondersteunend netwerk van Belgische ondernemingen te creëren. Daardoor wordt het leerproces van de nieuwkomers verkort, komen ze terecht in een netwerk, kunnen ze de risico’s reëel inschatten en hebben ze meer kans een goede Oekraïense partner te identificeren.
Volgende stap is om samen met andere Europese bedrijven het ondernemers- en investeringsklimaat te verbeteren. “Daarom vind ik samenwerking met de European Business Association zo belangrijk. In Kharkiv hebben ze tachtig leden, maar die zijn wel goed voor een flink pak buitenlandse investeringen. Dan kan je ook je invloed laten gelden om ondoelmatige of onduidelijke procedures te verbeteren en goed beheer promoten. Het verhaal is hetzelfde in alle landen in transitie: je moet een grotere synergie creëren tussen de société civile, de media en de sociale partners, om zo het klimaat te verbeteren. Ook al omdat de Oekraïeners onze normen niet zonder meer zullen overnemen. Ze kunnen zich net zo goed richten op het Amerikaanse of Chinese model.”
Luc Huysmans – luc.huysmans@trends.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier