“De loge is geen occulte macht bij Solvay”
Solvay bestaat 100 jaar, Vlerick Leuven Gent Management School 50. Zou het geen logische stap zijn als de Belgische zakenscholen één internationale businessopleiding zouden vormen? We vroegen het aan decaan Roland Van Dierdonck (Vlerick) en voorzitter Philippe Biltiau (Solvay).
In Brussel, Leuven en Gent knallen de champagnekurken. De oudste Belgische zakenscholen dragen een feestneus en een toeter: Solvay werd 100 jaar en Vlerick Leuven Gent Management School de helft daarvan. Trends zette de top van beide elitescholen tegenover elkaar en confronteerde decaan Roland Van Dierdonck en voorzitter Philippe Biltiau met de internationale schaalvergroting, de loge en de bescheidenheid van België.
TRENDS. Vlerick bestaat 50 jaar. Wat betreurt u vandaag het meest?
ROLAND VAN DIERDONCK (VLERICK). “Na 50 jaar Vlerick moet ik toegeven dat we in Vlaanderen nog altijd flink tekort- schieten in ons ondernemerschap. In de studies die peilen naar het aantal startende ondernemingen en nieuwe initiatieven scoren we bedroevend laag in vergelijking met het buitenland. De rol van Vlerick Leuven Gent Management School is niet uitgespeeld.”
Solvay draagt al 100 jaar verantwoordelijkheid voor de Belgische topondernemingen. Op het eind van de vorige eeuw ging de crème van de Belgische bedrijven over in buitenlandse handen. Bent u verantwoordelijk?
PHILIPPE BILTIAU (SOLVAY). “Het is pijnlijk om te zien dat bloeiende bedrijven als Petrofina, Tractebel en BBL in buitenlandse handen gevallen zijn; buitenlandse handen die vaak slechter of amper beter waren en zijn dan de Belgische. Maar het is moeilijk om ons daarvan de schuld te geven. Die ondernemingen werden niet geleid door anciens van Solvay, al treft iedereen wel wat schuld. De maximalisering van de winst als eerste objectief en de voorrang van de aandeelhouders heeft België parten gespeeld.”
Met weerzin kijkt de wereld naar de schandalen in het Amerikaanse en Europese bedrijfsleven. Wat is uw rol daarin?
VAN DIERDONCK. “Ik ontken niet dat we een deel van het probleem zijn, zoals elke andere business school: de studenten werden opgeleid als de toekomstige helden, als rolmodellen die afgemeten werden aan hun bedrijfsresultaten. Daar moeten we van terugkomen. Een deel van de oplossing is om streng aandacht te eisen voor ethiek, redelijke groei en voorbeeldig leiderschap. Dat bereik je niet in een cursus ethiek, maar wel door het zakenonderwijs te doordringen van normbesef en redelijkheid.”
BILTIAU. “Ik heb een brief gelezen van de decaan van Harvard. Hij riep wereldwijd op tot bezinning omdat verantwoordelijken voor de schandalen ook oud-studenten van Harvard zijn. Als men een jongere bij Solvay gedurende 4000 uren cursus geen zin voor ethiek en verantwoordelijkheid kan bijbrengen, dan treft onze school daarbij schuld. Kijk naar de leerstoelen die we oprichten: er is al de leerstoel Leo Goldschmidt voor ‘corporate governance’ en er komen er twee bij, één voor ‘corporate social responsibility’ en één voor Noord-Zuidmanagement. Dat gaat in de positieve richting. Op het colloquium voor ons eeuwfeest was het thema niet ‘Hoe meer geld verdienen’, maar ‘Global Governance and Human Well-being.”
Blijven de ULB en Solvay schatplichtig aan de loge?
BILTIAU. “De loge is geen occulte macht bij Solvay. Iederen weet dat de ULB gesticht is door een vrijmetselaarsloge, iedereen weet dat er een convergentie is tussen de waarden van de vrijmetselarij en die van de ULB, maar iedereen weet ook dat vandaag 40 % van de studenten van de ULB van de katholieke scholen in Brussel en Waals-Brabant komen. De logebroeders maken zich niet bekend, dus ik weet niet wat het percentage vrijmetselaars onder de professoren is. Maar insiders zeggen me dat het lang geleden is dat ze 50 % van het professorenkorps uitmaakten. We behouden onze waarden, maar dat wil niet zeggen dat je vandaag vrijmetselaar moet zijn om decaan van een faculteit te worden. Je hebt meer aan een goede wetenschappelijke achtergrond dan aan de loge.”
Is een fusie van Solvay met Vlerick voordelig?
BILTIAU. “Dit is het tijdperk van de allianties. Door de Verklaring van Bologna en de BaMa-revolutie zitten we in een zwaardere concurrentieslag. Onze rekruteringszone is niet langer de Franstalige of de Vlaamse Gemeenschap. Onlangs beklonken we de officiële alliantie ULB Solvay en VUB Solvay, naast buitenlandse samenwerkingsverbanden. De uitwisseling van studenten, professoren en een gemeenschappelijke masteropleiding kómen er, ondanks de moeilijkheden om de toelatingen te krijgen van de onderwijsministeries van de twee gemeenschappen. De B-scholen van Europa en van de wereld zijn geïnteresseerd in een alliantie in Brussel als hoofdstad van Europa. Het zou ook dom zijn om geen Belgische alliantie aan te gaan op het moment dat de structuur van het universitaire onderwijs in Europa zeer sterk verandert. Solvay-MBA heeft veel studenten die in Brussel werken en halftijds studeren. Ze vragen ons om een akkoord te sluiten met de universiteit waar ze hun eerste diploma behaalden.
“Maar een samenwerking met Vlerick is vandaag geen prioriteit. Er zijn belangrijke alliantiemanoeuvres aan de gang in het Vlaamse onderwijs en die slaan een andere richting in dan onze eventuele samenwerking. Interuniversitaire allianties in België over de taalgrens zijn ingewikkeld, al kunnen we wel de koppeling onderzoeken van professoren of programma’s.”
VAN DIERDONCK. “Je kunt een Insead-strategie volgen en de ‘global business school’ worden, maar dat is voor ons niet weggelegd. We zijn per definitie meer aangewezen op strategische allianties met andere B-scholen. We hebben 29 relaties met B-scholen en bekijken geregeld samen hoe we kunnen stroomlijnen en synergie vinden. We hebben tijd en energie in de samenwerking met Leuven gestopt. Op die manier hebben we veel Vlaams talent gepoold en Leuven heeft voor ons internationaal meer deuren geopend. Dus in beginsel is samenwerken voor ons een belangrijk leidmotief. Maar we moeten afwegen hoeveel tijd we in een huwelijk steken en wat we eruit halen. We zijn niet geïnteresseerd in het monopoliseren van de Belgische markt door bijvoorbeeld een samenwerking met Solvay. Dat vraagt de Belgische kandidaat-MBA’er niet.
“Wel valt er misschien iets samen te doen als we ons gezamenlijk richten op de buitenlandse markt. Onze strategie is om een ‘local champion’ te zijn, in functie daarvan akkoorden te ondertekenen en ons niet te meten met de ‘global business schools’.”
Blijft een MBA essentieel voor een hoge functie en hogere compensatie?
VAN DIERDONCK. “We hebben zopas de MBA-rekruteringsdagen van de Belgische bedrijven achter de rug. De slotsom was dat ondernemingen nog altijd weinig belangstelling hebben voor die scholing en evenmin bereid zijn om een compensatiesurplus te betalen voor een MBA. De Belgen hebben graag een handelsingenieur en een PUB’er ( nvdr – het ‘Master in General Management’-programma van Vlerick) en daar blijft hun ambitie steken. Wel is het zo dat de belangstelling van de individuele manager groeit. Vandaar het succes van onze deeltijdse MBA.”
Rukt de verengelsing van de managementscholen steeds verder op?
BILTIAU. “In de Franstalige Gemeenschap hebben wij het makkelijk. Er is een klein stukje wet dat zegt: gebruik bij voorkeur het Frans. Niet meer of niet minder. Daardoor kunnen wij onze nieuwe programma’s in het Engels lanceren. Een kwart van onze colleges in het vierde en het vijfde jaar wordt in het Engels gegeven. Op termijn moet dat de helft zijn. Onze nieuwe alliantie met de VUB en Vesalius is een duw in die richting, daar is Engels de hoofdtaal. Ik hoop dat de ministers van de Franstalige Gemeenschap het gezond verstand zullen blijven hebben om ons die vrijheid toe te staan. In Vlaanderen ligt dat moeilijker, als ik mijn VUB-vrienden goed begrijp.”
VAN DIERDONCK. “Onze ontwikkeling als autonome school met wortels in Gent en Leuven is deels geïnspireerd door de wens om meer Engelse programma’s aan te bieden. Dat was en is een grote inspanning. Zo hebben we ook de schooladministratie een Engels taalbad gegeven. En voor een professor is de taal vanzelfsprekend een belangrijk werktuig. Als hij moet overschakelen naar het Engels, zijn pedagogie moet aanpassen en andere casestudies moet voorbereiden, dan is die ommekeer niet gering. Het is in een overgangsfase niet gemakkelijk om voor een groep van 120 Vlaamse studenten met daartussen drie buitenlanders les te geven in het Engels. Peter Rafferty, de directeur voor de internationalisering, treedt bij Vlerick op als scheidsrechter en bewaker van de Engelse stijl.
“Onze buitenlandse studenten kiezen bewust voor Europa en niet voor de Verenigde Staten, omdat ze verwachten dat er een eigen Europese managementstijl bestaat die hen meer aanspreekt. We hebben daarvoor een waaier van keuzevakken samengesteld, die we Doing Business in Europe noemen. Omgaan met verscheidenheid hoort daar bijvoorbeeld bij. Die aandacht voor diversiteit is typisch Europees en typisch Vlerick. De studenten klagen dat de handboeken vol staan met Amerikaanse cases, dus doen wij een inspanning om dat af te zwakken en Europese voorbeelden te bespreken. We europeaniseren het professorenkorps; onze docenten hoeven geen Harvardprof te zijn. Je maakt je school Europees door de totale sfeer en de mankracht en niet door in de syllabi een luikje Europa te schuiven.”
Slaagt u erin om het professorenkorps te internationaliseren?
BILTIAU. “We willen een goede Franstalige prof vanaf volgend jaar niet verplichten om zijn college in belabberd Engels te geven. De privé-leerstoelen die Solvay opent op basis van zijn businessplan – voltijdse leerstoelen van 150 lesuren die de sponsor minimaal 1 miljoen euro kosten – worden toegewezen aan Engelstaligen die we rekruteren op de academische wereldmarkt. Hoe meer internationale sterren we hebben – ik denk aan de Vlaming Paul Verdin, die ook op Insead doceert – hoe makkelijker we een wereldfaculteit kunnen samenstellen. Vandaag zijn er twintig profs met een Belgische achtergrond en over vijf à tien jaar moeten er aanvullend een achttal internationale hoogleraren present zijn. We overtuigen de studenten dat we kiezen op basis van de kwaliteit en niet van de vriendendiensten of de netwerking. Onze leerstoelenactie is noodzakelijk omdat de Franstalige Gemeenschap haar universitaire onderwijs tekortdoet. Maar Solvay verkoopt zijn onderwijs niet aan het bedrijfsleven.”
VAN DIERDONCK. “Op korte termijn zoeken ook wij een vernieuwde leerstoelaanpak, bijvoorbeeld een leerstoel voor een internationale deskundige waarvoor we een financiering vinden van minimaal vijf jaar. Een primeur was de ABB Chair voor servicemanagement. Die specialiteit is snel een kenmerk geworden van Vlerick. Hopelijk evolueren we ooit in België naar de ‘endowed chair’, zoals men die in de VS kent, waarbij de leerstoel gefinancierd wordt met beurspapier.”
Is Solvay een identiteit die de anciens hun hele leven samenhoudt?
BILTIAU. “De alumni van Solvay zijn een hechte ploeg en dat komt in de eerste plaats omdat ze vijf jaar samen hebben geknokt en gezweet. Je begint met 440 en eindigt met 100 en dan ben je voor de rest van het leven solidair. Onze Con- seil Consultatif is gereactiveerd, wordt voorgezeten door baron Daniel Janssen en groepeert belangrijke ondernemers met een Solvay-diploma. Anton Van Rossum, toen nog McKinsey, heeft ons geholpen met het businessplan van Solvay. Baron Janssen sprak gefortuneerde alumni aan met de vraag om de leerstoelen een kans te geven. De hoofdvraag daarbij is: willen we dat Solvay Business School over tien jaar nog bestaat? Zelfs het onzinkbare Sabena is verdwenen, dus we zitten duidelijk in een fase van struggle for life. Zou het voor Brussel, aangezien we europeaniseren, niet aantrekkelijker zijn om met Solvay te stoppen en een filiaal van Insead of Harvard te openen? Dat mag dus niet: wij verdedigen waarden, zoals een democratische, betaalbare vorm van kwaliteitsonderwijs, filosofische uitgangspunten zoals het vrije denken, respect voor het privé- én het publieke management enzovoort. Wij zijn trots op onze managers in de openbare sector. Roland Moreau, tot voor kort executive director van Greenpeace en nu milieumanager van de nieuwe Federale Overheidsdienst Gezondheid, Milieu en Voedselveiligheid, is een ancien. Wij willen niet alleen uit lijfsbehoud voortleven, wij verdedigen waarden in het Europese managementonderwijs.”
Kun je Solvay als een Belgische Ecole Nationale d’Administration beschouwen, zowel organisatorisch als qua netwerk?
BILTIAU. “We zouden gelukkig zijn met die vergelijking en dat rolmodel. Maar om eerlijk te zijn, we missen de publieke steun van een ENA in Frankrijk. De ENA is elitair bij het diplomeren van mensen maar niet elitair bij de entree, net zoals Solvay. Alle talent is welkom bij de ENA en Solvay.”
VAN DIERDONCK. “Het Vlaamse bedrijfsleven is doorspekt van Vlerick-boys zonder daar een ENA-inslag aan te geven. Wij zijn in elk geval geen gesloten netwerk zoals de ENA. Dat zou ook moeilijk, of zelfs onmogelijk zijn in het bedrijfsleven. Daar besta je door openheid en vrije samenwerking. Bij de start waren er 50 PUB’ers per jaar en dat aantal is wel gestegen. Maar als je het spreidt over een halve eeuw, dan is dat geen vloedgolf van tienduizend anciens.”
Frans Crols
“Onze strategie is om een ‘local champion’ te zijn en ons niet te meten met de ‘global business schools’.” [Roland Van Dierdonck]”Iedereen treft wel wat schuld aan de buitenlandse overnames van Belgische bedrijven.” [Philippe Biltiau]
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier