De laatste der maritieme mohikanen
Nadat minister van Defensie André Flahaut een miljoenencontract had geschrapt, zag het er slecht uit voor de Antwerpse scheepsbouwer SKB. Ook vandaag opereert het bedrijf op het scherp van de snee.
Voor iemand die twee jaar geleden op één dag 80 % van zijn omzet zag verdwijnen, loopt gedelegeerd bestuurder Leopold Longueville er nog ontspannen bij op de hoofdzetel van SKB aan de Antwerpse Royerssluis. In mei 2000 besliste minister van Defensie André Flahaut ( PS) immers de eerder goedgekeurde aanbesteding voor kustmijnenvegers bij de scheepsconstructeur te schrappen. “Razend was ik toen,” klinkt het bij Longueville. “Het was een zuiver politieke beslissing omdat de minister die Vlaamse bestelling niet zag zitten. De toenmalige stafchef van de marine wilde fregatten en een super kingsize transportschip laten bouwen bij Franse constructeurs. Daarmee ging de unieke niche van onze marine, de mijnenveegcapaciteit, verloren. Ik rust niet voor dit dossier van de baan is. Eens het afgehandeld is, kunnen wij met een schone lei herbeginnen.”
Die afhandeling gebeurt vooral voor de rechtbanken door zijn advocaat Peter Engels. Van de rechtbank van eerste aanleg in Antwerpen kreeg SKB in mei 2003 18,6 miljoen euro provisioneel toegewezen, maar de Belgische staat ging in beroep. “Flahaut wil het dossier vooruitschuiven, zodat zijn opvolger de rekening kan betalen,” weet Longueville. Begin dit jaar verloor SKB het proces waarbij het een voorschot op dat bedrag vroeg. Longueville: “De rechter oordeelde dat dit enkel kon als een van beide partijen failliet dreigde te gaan. Wij zijn dat niet van plan en ik denk dat het met de kredietwaardigheid van de Belgische staat wel losloopt.”
Met een cashflow van minder dan 2 % van de omzet en een vrij hoge schuldgraad (81 % schulden tegenover het balanstotaal) opereert SKB ondertussen op het scherp van de snee. De liquiditeitsratio (1,24) oogt daarentegen gunstig. Longueville, die de problemen aan het verlies van het overheidscontract wijt, maakt zich sterk dat er voldoende reserves zijn om klappen op te vangen.
Compensatie voor geleden schade?
De scheepsbouwer – nog steeds voor 60 % afhankelijk van militaire contracten – werkt ondertussen rustig verder aan de modernisering van de drie fregatten van de marine. Ongeveer 100 arbeiders hebben ondertussen de Westdiep afgewerkt en sinds vorige maand ligt de Wandelaar in de Antwerpse dokken voor zijn ‘upgrading’. De Wielingen wordt volgend jaar afgewerkt. Is dat contract van 45 miljoen euro een soort van compensatie voor het verliezen van het andere contract? “Zo werkt dat niet,” aldus Longueville. “In de wereld van de militaire bestellingen worden geen cadeaus gegeven. De concurrentie is hard en de orders slinken. Meer nog: Flahaut trachtte het contract te sturen naar DCN, een Franse constructeur die hem blijkbaar nauwer aan het hart ligt een Antwerps bedrijf. Maar wij waren stukken voordeliger.”
In 2003 bedroeg de (nog niet gepubliceerde) omzet van SKB zo’n 25 miljoen euro. Het ging gestaag vooruit van 8,1 (2000) via 11,6 (2001) naar 19,4 miljoen euro (2002). Blijkbaar weet SKB zich goed te handhaven op die moeilijke markt van de scheepsbouw en -herstellingen. “Je moet voortdurend schipperen tussen oude en potentiële klanten en nieuwe landen in het oog houden,” weet zijn broer Henri Longueville, die zich meer bekommert om de technische aspecten van het bedrijf. “We werken trouwens veel met losse medewerkers om schokken op te vangen. Van een kleine zelfstandige in de binnenvaart groeiden we uit tot een middelgrote speler. Onze niche is het fijnere kwaliteitswerk. We willen echt niet concurreren met de grote spelers in de gevechtsschepen of de goedkope werven in Midden-Europa of Azië. We houden het bescheiden en zo overleven we.” Beide broers zagen al veel collega’s failliet gaan. “Wij zijn de laatste der maritieme mohikanen,” zucht Leopold.
Elke Longueville heeft zijn taak binnen SKB. Henri’s zoon Herman is verantwoordelijk voor de kwaliteitsopvolging. Leopolds zoon Bart zal zijn oom opvolgen als technisch directeur en de oudste, Peter, staat in de startblokken om het SKB-roer van zijn vader over te nemen. Waarom is dat nog niet gebeurd? Waarom wil Leopold, toch 69, niet profiteren van een welverdiende rust in zijn huis in de Knokse Nellenslaan? “Mijn kinderen willen me stilaan buiten sjotten,” grinnikt hij. “Maar ik gun hen een normale overgang. De rechtsprocedures rond de kustmijnenvegers vergen te veel managementtijd. Ik wil die zorgen voor mijn rekening nemen. Als dat van de baan is, wil ik gaan fietsen in de West-Vlaamse polders.”
Geen wapenboer
SKB is van alle markten thuis. Het bouwde recent vijf sleepboten (20 miljoen euro omzet), een loodsboot (1,5 miljoen) en heeft momenteel een politieboot (0,5 miljoen) in de steigers liggen. Omdat de ruwbouw door Belgische arbeiders niet concurrentieel is, gebeurt de bouw van het casco in landen als Tsjechië. Het onderhoud van schepen (mijnenjagers, het onderzoeksschip Belgica, het koninklijke jacht…) is goed voor ongeveer de helft van de omzet. SKB is alleen actief in de maritieme sfeer en laat de zuiver militaire installatie over aan andere ondernemingen. Longueville: “Ik ben een scheepsboer, geen wapenboer.”
Het bedrijf is ook in Pakistan actief, waar het logistieke steun geeft bij de introductie van de eerste militaire schepen in polyester. Ironisch genoeg zijn dit de mijnenjagers die ooit voor de Belgische marine vaarden en werden verkocht aan Frankrijk, dat het op zijn beurt aan de Pakistani leverde. Er lopen ook aanbestedingen in Nigeria en Turkije.
In de rand van SKB zijn er nog ondernemingen actief. SKB Trading (1,5 miljoen omzet) is de handelsmaatschappij waarmee materiaal voor de scheeps- en vliegtuigbouw wordt aangekocht en verkocht. SKB Life Saving Equipment (omzet: 96.000 euro) levert en onderhoudt reddingsvlotten en reddingsmateriaal (vesten, ontsnappingsglijbanen) voor de scheepvaart en de luchtvaart. Van der Linden BVBA (omzet: 0,5 miljoen euro) is ook in de veiligheidsniche actief als distributeur en controlebedrijf van brandblusmateriaal. SKB Yard werd opgericht als vennootschap om de werf in Oostende onder te brengen. De investering van 50 miljoen euro in deze zeer moderne installatie kan worden afgeschreven. De splinternieuwe werf doet vandaag dienst als een magazijn, wellicht het duurste in België. “Er hadden 300 mensen kunnen werken en de vegers waren een potentiële referentie waarmee SKB kon pronken bij buitenlandse militaire aanbestedingen,” aldus Longueville. “Maar ja, het waren Vlaamse jobs en die tellen blijkbaar niet mee voor Flahaut.”
Hans Brockmans
“In de wereld van de militaire bestellingen worden geen cadeaus gegeven.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier